Het archeologische onderzoek in het oostelijke deel van het begijnhof van Turnhout, op een onderzoeksterrein van ongeveer 1200m², leverde enkele interessante sporen op die licht werpen op de ontwikkelingsgeschiedenis van het begijnhof. Het onderzoek viel uiteen in twee delen, een opgraving en een werfbegeleiding. De opgraving richtte zich op de locatie van de toekomstige rioleringen. De werfbegeleiding richtte zich op de zones waar de bestrating en de voetpaden werden heraangelegd. Binnen deze zone was de bodemingreep eerder beperkt in diepte.
Centraal in het onderzoeksgebied werden de funderingsresten van de oude begijnhofkerk aangetroffen. Op basis van de verschillende aangetroffen muren en funderingen kunnen het grondplan van de kerk en de verschillende bouwfasen vrij goed gereconstrueerd worden. Eveneens kan een goed beeld verkregen worden van de manier waarop deze structuur werd opgebouwd. In relatie met deze muurresten werden ook verschillende vondsten, zowel aardewerk als metaal, ingezameld die ervoor zorgen dat de verschillende bouwfasen van de structuur gedateerd kunnen worden. Er kunnen met name twee grote bouwfases herkend worden: een oudste fase die teruggaat op de kapel uit de 15de eeuw en een jongere fase van de uitbreiding van de kapel tot een volwaardige kerk in het begin van de 17de eeuw.
Naast de resten van de oude begijnhofkerk werden ook nog funderingen gevonden van oudere huizen van het begijnhof. Deze werden aangetroffen in het uiterste zuidwesten van het onderzoeksgebied en kunnen vermoedelijk geassocieerd worden met de huizen die het begijnhof vanaf omstreeks de 15de eeuw aan deze zijde begrensden.
Er werden geen funeraire contexten aangetroffen. We kunnen er dus van uitgaan dat de ontruiming van het kerkhof na de sloop van de oude begijnhofkerk - periode van het laatste kwart van de 17de eeuw tot het midden van de 18de eeuw – zeer grondig werd uitgevoerd en alle begraafplaatsen werden verplaatst naar de nieuwe begijnhofkerk.