Beschermd monument

Provinciaal Handels- en Taalinstituut

Beschermd monument van tot ( voorlopige bescherming)

De rechtsgeldigheid van dit aanduidingsobject is niet meer actueel.
ID
113475
URI
https://id.erfgoed.net/aanduidingsobjecten/113475

Besluiten

Provinciaal Handels- en Taalinstituut
voorlopige beschermingsbesluiten: 01-02-2019  ID: 14764

Beschrijving

Deze bescherming betreft het Provinciaal Handels- en Taalinstituut, met inbegrip van cultuurgoederen.



Waarden

Het Provinciaal Handels- en Taalinstituut, met inbegrip van cultuurgoederen, is beschermd als monument omwille van het algemeen belang gevormd door de:

historische waarde

Het Provinciaal Handels- en Taalinstituut getuigt van de toenemende onderwijsactiviteit die de provinciale overheden in Vlaanderen ontwikkelden na de Tweede Wereldoorlog en vooral na de Schoolpactwet van 29 mei 1959. In Oost-Vlaanderen trachtte het provinciebestuur op die manier om de economische stagnatie van de provincie in vergelijking met de andere Belgische provincies te counteren. De aanpassingen van de plannen in de jaren zestig en zeventig getuigen van het onverwacht grote succes van dit onderwijs. De aanwezigheid van andere provinciale hogescholen in de onmiddellijke omgeving zoals de verpleegstersschool aan de Nonnemeersstraat (de allereerste provinciale school in Oost-Vlaanderen) en de kappersschool aan de Godshuizenlaan draagt bij tot de contextwaarde.

technische waarde

De gordijngevel die bij de opeenvolgende bouwfasen van het Provinciaal Handels- en Taalinstituut gebruikt werd, illustreert het gebruik van zowel traditionele als innovatieve technieken en materialen. Het kader werd vervaardigd uit met roestvrij staal bekleed aluminium, de sandwichpanelen bestaan uit kurk maar kregen aan de buitenzijde een afwerking met geëmailleerd staal, een eerder traditioneel maar ook kwalitatief materiaal met een hoge resistentie waardoor de gevel tot op heden herkenbaar bewaard bleef. Zowel de sandwichpanelen als het glas werden in het kader geplaatst met raamkozijnen van neoprene (een synthetisch rubber). Deze toepassing was op dat moment al lang gekend in de auto-industrie maar nog vrij innovatief in de bouw. Dit principe werd voor het eerst toegepast in de door Eero Saarinen ontworpen bedrijfsgebouwen van General Motors (1949-1955) in Warren, Michigan (VS). Om deze gordijngevel te realiseren, werden heel wat detailtekeningen gemaakt, zelfs één op één, door de architecten, de aannemers en de uitvoerende firma’s. Deze technische vernieuwingen in de naoorlogse gevelarchitectuur werden immers ontwikkeld door grote, toonaangevende firma’s zoals Chamebel (1933) en La Brugeoise & Nivelles (1956) die beide betrokken waren bij de uitvoering van de gordijngevel, al van bij de opmaak van het wedstrijdontwerp in 1960.

stedenbouwkundige waarde

Het Provinciaal Handels- en Taalinstituut heeft stedenbouwkundige waarde als voorbeeld van de verwevenheid van architectuur en stedenbouw zoals die door Jan Tanghe vanaf de jaren zestig werd bepleit onder invloed van de hedendaagse Engelse architectuurtheorie en -praktijk: de projecten van de Great London Council, de opvattingen van architect Frederick Gibberd, de studies van de herwaardering van Engelse steden en hun patrimonium en het voorbeeld van geïntegreerde hedendaagse architectuur (in het bijzonder de universiteitscolleges) in historische steden zoals Oxford en Cambridge. De aandacht voor die stedenbouwkundige dimensie is duidelijk aanwezig in de opvatting van de administratieve vleugel. Deze vleugel speelt niet alleen in op de bestaande omgeving (met name het hoogteverschil tussen de Abdisstraat en de Henleykaai) maar fungeert tevens als een semipublieke verbinding tussen beide straten voor de buurtbewoners. Ook de rest van het complex getuigt van een grote aandacht voor zowel bebouwde als open ruimtes, in de eerste plaats door de inplanting van vier vleugels rond een grote groenzone, wat Tanghe zelf omschreef als een herinterpretatie van het kloosterpandpatroon.

architecturale waarde

Het Provinciaal Handels- en Taalinstituut wordt beschouwd als het belangrijkste werk in het oeuvre van de twee hoofdontwerpers Francis Serck (1929) en Jan Tanghe (1929-2003). Zij werden beiden van 1948 tot 1953 opgeleid als architect aan het Sint-Lucasinstituut in Gent en bouwden tijdens de tweede helft van de twintigste eeuw een indrukwekkend oeuvre uit, Francis Serck onder eigen naam en vooral in de omgeving van Gent, Jan Tanghe vanaf 1966 als voorzitter van het multidisciplinair bureau Planning (later Groep Planning) in heel Vlaanderen en Brussel. Daarenboven getuigt de bouwgeschiedenis van het Provinciaal Handels- en Taalinstituut van de inbreng van andere ontwerpers zoals architect Alfred Haeck die in de jaren zeventig werkte op het bureau van Serck, raadgevende ingenieurs zoals Leon Durin en Willy Canfin die verantwoordelijk waren voor het beton, de architecturale diensten van de opdrachtgever (de provincie) en de subsidiërende overheden, en uitvoerders zoals de firma’s Chamebel en La Brugeoise & Nivelles die van in het begin betrokken waren bij het ontwerp van de gordijngevel.

Stilistisch sluit het Provinciaal Handels- en Taalinstituut aan bij verschillende stromingen. De eerste fase (1960-1970) is nog duidelijk geïnspireerd door het internationale modernisme. Overblijfselen van het CIAM-functionalisme zijn de vertaling van de functies in verschillende vleugels, de pilotis en de skeletstructuur die een volledige vrije plattegrond mogelijk maakt. Het meest in het oog springende modernistische element van dit complex is echter de gordijngevel waarvan de structurele strengheid en eerlijkheid aansluit bij de benadering van Mies Van der Rohe, de kwalitatieve en innovatieve materiële opbouw bij Eero Saarinens gebouwen voor General Motors in Michigan (1949-1955), en de aandacht voor esthetiek bij de jaren vijftig architectuur van de Deen Arne Jacobsen, in de eerste plaats diens stadhuis van Rødovre (1952-1956). Met dat laatste gebouw deelt het PHTI de combinatie van gordijngevels aan de lange zijden met volledig gesloten of beglaasde kopse gevels, orthogonaal ingeplante, rechthoekige horizontale volumes, een modulair, flexibel interieur zonder dragende wanden, verzorgd uitgewerkte trappartijen en een luifel als overgang van binnen naar buiten. Ook de uitwerking van het interieur (scherp afgelijnd, ruimtelijk en met verfijnde detaillering), het meubilair en zelfs de groenaanleg (met berken en ruw bekiste beton) zijn sterk geïnspireerd door het Scandinavische modernisme. Bij de latere fasen van het complex en in het bijzonder bij de hogere afdeling behielden de ontwerpers de vormelijke en technische aspecten van het modernisme zoals de gordijngevel, maar ze verrijkten dit met een grotere plasticiteit door de toepassing van naar boven uitkragende verdiepingen, een gevarieerde en complexe hoekafwerking en allerlei annexen zoals traptorens. Dit ging gepaard met een grotere aandacht voor de gebruikers van het gebouw wat aansluit bij stromingen die eind jaren vijftig voortkwamen uit het modernisme en er tegelijkertijd een kritiek op vormden, met name het structuralisme en het brutalisme. Onder invloed van het structuralisme en meer bepaald de Nederlandse architect Herman Hertzberger werd bij de hogere afdeling (1973-1984) gekozen voor een open en een gevarieerd interieur. Typisch voor het brutalisme is de ruwe, onbewerkte esthetiek met een naar boven uitkragende betonnen structuur aan de buitenzijde, en gebruik van veel zichtbeton en hout aan de binnenzijde. Het interieur sluit ook aan bij de high-tech architectuur door structurele elementen in de centrale hal zichtbaar te laten en door technische elementen zoals verwarming en verluchting te benadrukken met felle kleuren.

Het Provinciaal Handels- en Taalinstituut heeft ook architecturale waarde als representatief voorbeeld van de moderne, naoorlogse scholenbouw zoals die destijds ook van overheidswege werd gepropageerd. Kenmerken hiervan die ook aanwezig zijn bij het Provinciaal Handels- en Taalinstituut, zijn de aandacht voor een contemplatieve sfeer (de grote centrale groenzone), de zuidoostelijke oriëntatie van de klaslokalen, het inspelen op de bestaande natuurlijke omgeving (het niveauverschil tussen de Abdisstraat en de Henleykaai), de functionele planindeling met voldoende differentiatie naar gelang het soort leerlingen en de activiteit, en de zonering met een onderscheid tussen stilte- en lawaaizones. Ook de noodzakelijke flexibiliteit werd voorzien door rekening te houden met latere uitbreidingen, en door te kiezen voor een skeletstructuur met niet-dragende wanden die een opdeling of herindeling van de gebouwen mogelijk maakt. De zorg voor het economische aspect ten slotte vertaalde zich in eenvoudige en compacte volumes, stevige en onderhoudsvriendelijke materialen zoals de met geëmailleerd staal afgedekte sandwichpanelen, en industrialisatie van het bouwproces door standaardisatie van de skeletstructuur en de gordijngevel. Die gordijngevel zorgt er voor dat het complex ondanks de opeenvolgende bouwfasen een zeldzaam homogeen geheel vormt met een hoge ensemblewaarde.


Aanduiding van

Is de bescherming van

Provinciaal Handels- en Taalinstituut

Abdisstraat 52-56, Henleykaai 83-84 (Gent)
Het Provinciaal Handels- en Taalinstituut (PHTI) is een scholencomplex dat gerealiseerd werd tussen 1959 en 1984 in verschillende fasen, steeds naar ontwerp van Jan Tanghe en Francis Serck.

Andere relaties

Wordt opgevolgd door

Provinciaal Handels- en Taalinstituut

Abdisstraat 52-56, Henleykaai 83-84 (Gent)


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Provinciaal Handels- en Taalinstituut [online], https://id.erfgoed.net/aanduidingsobjecten/113475 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.