Beschrijving
De herenhoeve Blauwhof en grafsite Dieryckx zijn beschermd als monument. De bescherming omvat het poortgebouw, de voormalige boerenwoning, de dwarsschuur, het nutsgebouw tussen de schuur en het poortgebouw, de erfaanleg, de erflinde en de nabijgelegen begrafenissite Dieryckx.
Waarden
De herenhoeve en begrafenissite zijn beschermd als monument omwille van het algemeen belang gevormd door de:
sociaal-culturele waarde
De herenhoeve getuigt van het sociale leven op een grote hoeve in de 19de eeuw: de lage pachterswoning stond in contrast met het voorheen aansluitende hooghuis. Het sociale verhaal is ook nog afleesbaar in de slaapplaats van de paardenknechten.
Het volume van de dwarsschuur is erg imposant zowel vanaf de erfzijde als vanuit het open landschap ten zuiden van de Portweg, waarin de schuur ingebed is. Hetzelfde geldt voor het poortgebouw.
De omwalde begrafenissite met de grafsteen van de in 1886 overleden 'blauwe ketter' Louis Dieryckx getuigt van de politieke geschiedenis van het laatste kwart van de 19de eeuw, meer bepaald van de strijd tussen klerikalen en liberalen.
historische waarde
De 19de-eeuwse herenhoeve en de omwalde begrafenissite met grafmonument van de herenboer vormen samen een uniek gegeven. De hoevesite gaat terug tot het einde van de 18de eeuw (aangeduid op de Ferrariskaart van 1770-1778), doch wordt voornamelijk gekenmerkt door een fasegewijze 19de-eeuwse ontwikkeling, afleesbaar uit de jaarankers "1822" bij het poortgebouw en "1862" bij de dwarsschuur. De blauwhardstenen grafplaat op de begrafenissite geeft als het ware een eindpunt aan: "Louis Dieryckx overleden te Couckelaere 29 Julius 1886". Ook de vorige bouwheer Jan Sap is aangeduid in de ankers "SAP" op de schuur.
De herenhoeve heeft een uitzonderlijke parallelle opstelling van de imposante volumes in een erg verzorgde baksteenbouw. Ook het ruime langwerpige erf met bakstenen op hun kant en de schaduwrijke imposante erflinde (in 2011 minstens een eeuweling) is een erg merkwaardig gegeven. De pachterswoning vormt een lang volume van anderhalve bouwlaag ten noorden van het erf, er tegenover bevindt zich de dwarsschuur. Het vrijstaande poortgebouw ten zuidoosten van het erf is een erg uitzonderlijk gegeven voor de hoevebouw in het noorden van West-Vlaanderen. De zadeldaken (Vlaamse pannen) van zowel de schuur als het poortgebouw zijn bekroond met sierlijk uitgewerkte bakstenen topstukken, bij de schuur met bewaarde windhaan. Ook de pachterswoning is erg sierlijk opgevat, zie de halfronde venstertjes met blauwhardstenen onderdorpels op consoles en de houten gootlijst met ruitmotief.
Een typisch gegeven is dat de dwarsschuur diverse duidelijk leesbare functies herbergt: rondbogige staldeuren en -vensters met geometrisch smeedwerk in de bovenlichten, het rondbogige laadluik, de paardenstal en rechts aansluitend de aardappelkelder waarboven de slaapplaats van de paardenknechten, blinde schuurgevels, een hoge houten schuurpoort met klinket aan de erfzijde, een lage poort aan de zijde van de Portweg. Ook binnenin zijn deze functies herkenbaar: stallingen deels met moer- en kinderbalken, schuur met ankerbalk- en kromstijlgebintes waarop de gaaf bewaarde kapconstructie rust. In de aardappelkelder is de vloer in terracottategels en het rondbooggewelf bewaard.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog was de herenhoeve ingenomen door het Duitse leger, en werden er tot honderd paarden gestald in de schuur, zie de in de binnenmuur geklonken hoefijzers om de paarden aan vast te maken. Ook de pachterswoning heeft een duidelijke oorlogsgeschiedenis: het werd gebombardeerd, de gewijzigde rechthoekige venstertjes in de halve verdieping getuigen hier nog van.