Eertijds zogenaamd Corneliustoren, heden Zimmertoren. In de 14de eeuw gebouwd als versterking van de toenmalige stadsomwalling. Naderhand gebruikt als opslagplaats. In 1812 verkocht en in 1919 opnieuw aangekocht door de stad. Geleidelijk verval zodat in 1928 nog enkel de onderbouw overeind stond. In 1928-1930 verbouwd tot Zimmertoren, als onderkomen voor de astronomische verwezenlijkingen van Louis Zimmer.
Neotraditionele toren van drie bouwlagen op rechthoekige plattegrond, opgetrokken uit bak- en zandsteen, onder leien tentdak, uitlopend op schoorsteen met bekronende windwijzer. Verankerde lijstgevels met steigergaten en houten kroonlijsten op modillons.
Voorgevel gemarkeerd door zandstenen parement; twee kloosterkozijnen en monumentale jubelklok naar ontwerp van L. Zimmer. Schouderboogdeur in mooi uitgewerkte rococo-omlijsting, afkomstig van het voormalige Sint-Antoniusgodshuis aan de Berlaarsestraat; bekronende rondboognis onder druiplijst met gestrekte uiteinden, beeld van Sint-Gummarus.
Rechter zijgevel geritmeerd door zandstenen parement op de begane grond en hogerop zandstenen muurbanden. Voorts een deel van het uurwerkmechanisme: vier figuren (de mens in zijn verschillende levensfasen) die het slagwerk verrichten. Iets lager, vierkant venster waarin op de middag de Belgische koningen tot 1930 en de Lierse burgemeesters getoond worden; portretten geschilderd door B. Janssens. Vernieuwde kruiskozijnen en zonnewijzer.
Linker zijgevel met eenvoudige kloosterkozijnen en op de begane grond gepolychromeerde houten Christus aan het kruis onder luifel; afkomstig van een calvarie tegen de Sint-Margaretakerk. Links lantaarn naar ontwerp van L. Van Boeckel.
Achtergevel met kruis- en bolkozijnen; verhoogde begane grond toegankelijk via overluifelde steektrap. Rechts van de toren "Zimmerpaviljoen" opgericht in 1960 naar ontwerp van R. De Bruyn.
- CEULEMANS L., Wandeling door Lier, Lier, 1980, p. 36-41.
- CHARLE A. en CEULEMANS L., Volksdevotie te Lier, Lier, 1981, p. 27.
- VAN HOOF J., Betekenis en geschiedenis van L. Zimmers wonderklok, in 't Land van Ryen, 1959, p. 65-86.