erfgoedobject

Kasteel Cleydael

bouwkundig element
ID
12436
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/12436

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als beschermd monument Kasteel Cleydael
    Deze bescherming is geldig sinds

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kasteel Cleydael
    Deze vaststelling is geldig sinds

  • is aangeduid als beschermd cultuurhistorisch landschap Kasteel Cleydael: omgeving
    Deze bescherming is geldig sinds

Beschrijving

Vierkant waterkasteel met trapezoïdaal neerhof aan de noordzijde. Gelegen in de vallei van de Struysbeek, meer bepaald op een eiland gevormd door de splitsing van de Vliet, vanaf dit punt de Struysbeek genaamd. Deze Struysbeek of Vliet ontspringt in Luythagen (Mortsel) en vloeit in de Schelde te Schelle en wordt meestal Schellevliet genoemd.

Kasteel gelegen in een uitgestrekt, uitzonderlijk waardevol domein ten noordwesten van de gemeente, aansluitend bij domein van het kasteel van Hemiksem. Bebost domein, met grasveld rondom het kasteel, afgesloten door haag met enkele poorten bestaande uit geblokte pijlers van arduin met siervaas, waartussen smeedijzeren hek.

Historiek

De zetel van justitie voor het kwartier van Aertselaer of Arckel, moet ontstaan zijn circa midden 13de eeuw, tegelijk met de Sint-Bernardsabdij te Hemiksem, aan de weg van Hellegat (aan de Rupel) naar Antwerpen. Waarschijnlijk werd een motte opgeworpen in de Struysbeek waarop een alleenstaande uitkijktoren (huidige donjon of Vossentoren) opgericht werd. De andere zijden van de vierkante constructie vormden een verdedigingsmuur. Denkelijk dateren de oudste gedeelten van het gebouw van circa 1350 daar de aangebrachte schietgaten bestemd waren voor vuurwapens.

Circa 1300 was de grondheerlijkheid Cleydael in bezit van de familie Sanders. In 1371 wordt Gerard van der Elst als heer van Cleydael vermeld. Door verkoop, overervingen en schenkingen kwam het achtereenvolgens in handen van Jan van de Werve (1419), familie Sanders (1442), Conrad Pot (1495), Schoef (1510). In 1518 ging het over naar ridder Pieter van der Straeten. Deze liet het vervallen slot herstellen en nieuwe bouwwerken uitvoeren. Voor de 16de eeuw besloeg het woongedeelte de zuidzijde aansluitend bij Kapelletoren. De andere zijden waren aanvankelijk gesloten door hoge verdedigingsmuren met gaanderijen. Van der Straeten liet aan de westzijde een nieuw woongedeelte optrekken en vermoedelijk ook de vierkante toren met draaitrap in de zuid-westhoek van de binnenkoer (gesloopt in 1725). Misschien werd ook de huidige benedenverdieping van noord- en oostommuring herbouwd en nieuwe schietgaten aangebracht. De tuin werd vergroot door het droogleggen van de moerassige omgeving en gebruikt als moestuin. In 1556 werd het domein verkocht aan Antonio del Rio. Cleydael werd in 1576 belegerd en geplunderd door de troepen van de Staten-Generaal onder bevel van Philippe de Lalaing. Verkocht in 1580 aan Gillis van Eyckelberg (Hooftman), het gehavende kasteel diende echter tot in 1592 als refuge voor daklozen. De gebroeders Hellemans, waarvan Pieter Hellemans alleen als heer van Cleydael benoemd werd in 1622, kochten het kasteel in 1613 en hebben het vanaf 1615 gerestaureerd. De inkompoort gedateerd 1650 met wapenschilden Hellemans-Helman werd toen opgericht. Ondertussen was in de eerste helft van de 17de eeuw een trapezoïdaal neerhof aangelegd met in het midden de gerechtsboom. Door overervingen en verkoop kwam het in handen van Van den Cruyse (1658), Peeters (1762), Stier (1786) en Van Havre (1847). De grachten rondom het neerhof en de moestuin verdwenen in 1806. Restauratiewerken zouden uitgevoerd zijn in het laatste kwart van de 19de eeuw(?) door Van Havre en in de 20ste eeuw door Christiaan Sheid die het kasteel aankocht na de Eerste Wereldoorlog.

Volgens Wauwermans zou Cleydael nooit een echte burcht geweest zijn, maar eerder een jachtverblijf en hof van plaisantie. Enkele verdedigingsmaatregelen werden toegepast om het goed te beschermen. Volgens L. Gijpen echter zou het gebouwd zijn als een zuidverdediging van Antwerpen.

Beschrijving

Een geplaveide weg leidt in noordelijke richting, langs de omwatering, naar de poort aan de zuidoostelijke zijde van het neerhof; hiervoor een bakstenen brug met bakstenen balustrade (oorspronkelijk ophaalbrug) over de nu nagenoeg volledig gedichte slotgracht die rondom het neerhof liep (westgedeelte alsook omheiningsmuur bewaard).

Rechthoekige poort van baksteen met kantelen, hoekblokken en schietgaten. Korfboogvormige ingangspoort met houten vleugeldeur uit de 17de eeuw en gesculpteerde makelaar met engelenhoofdje en brandende urne; omlijsting van zandsteen, waterlijst op consoles. Neerhofgevel, poort onder lessenaarsdak (Vlaamse pannen) geflankeerd door aanbouwsels onder lessenaarsdak (Vlaamse pannen en leien) waarin getoogde deuren.

Trapezoïdaal geplaveid neerhof omzoomd met grotendeels 17de-eeuwse gebouwen waarvan de achterzijden in het eerste kwart van de 20ste eeuw werden aangepast na het dichten van de hofgracht. Naar het zuiden open en uitzicht gevend op de noordvoorgevel van het kasteel. Centraal trapeziumvormig grasveld met bloemperken waarin koperen zonnewijzer op sokkel van arduin in rococostijl, uit de 18de eeuw.

Gebouwen aan de oostzijde uit de eerste helft van de 17de eeuw gerestaureerd in het laatste kwart van de 19de eeuw(?) en 20ste eeuw; van zuid naar noord, naast de ingangspoort, bestaande uit kleine woning of huis van de baljuw, vermoedelijke woning voor ingekwartierde soldaten uit het midden van de 16de eeuw (?). Noordzijde van oost naar west, schuur en alaamhuis. Westzijde van noord naar zuid, atelier, langsschuur, koestalletje(?), verdedigingstoren en stallen met koetshuizen.

Alle gebouwen in traditionele stijl van verankerde baksteen op plint van bak- en zandsteen met geprofileerde afzaat. Markering door middel van hoekstenen en steigergaten; muuropeningen in omlijsting van zandsteen, geprofileerde dorpels en stijlen met torusprofiel.

Baljuwhuis; klein dubbelhuis van vijf traveeën en één bouwlaag onder zadeldak (leien); rechthoekig dakvenster in puntgevel met steigergat. Bolkozijnen met nieuwe tussenstijlen, en rechthoekige vensters. Tudorboogdeur met kwarthol geprofileerd beloop. zuid-zijpuntgevel met aandak en korfboogdeur. Oostelijke achtergevel met dakvenster uitgewerkt als puntgevel met overhoeks topstuk en bolkozijn. Nieuw, deels open aanbouwsel onder lessenaarsdak (Vlaamse pannen) uit het eerste kwart van de 20ste eeuw.

Woning voor ingekwartierde soldaten. Breedhuis van zeven traveeën en twee bouwlagen onder een gebogen schilddak (leien) waarin getrapt dakvenster met rechthoekig luik en overhoeks topstuk. Beluikte kruis- en kloosterkozijnen op kordonvormende druiplijsten, met getralied bovengedeelte. Twee rondboogdeuren in geprofileerde omlijsting met waterlijst op consooltjes. Geknikte, overkragende daklijst op S-vormige houten modillons. Achtergevel met twee houten kaaskooien daterend van restauratie van 1918. Verbinding met de noordvleugel door middel van een hoektorentje van één bouwlaag waarin vroeger spiltrap of overblijfsel

Verdedigingstoren. Aan neerhofzijde onder zadeldak (leien). Overluifelde rechthoekige deur en rond bovenlicht. Achtergevel met gebogen uitbouw waarin nieuw(?) rechthoekige venster en deur.

Schuur en alaamhuis van vier en vijf traveeën en één bouwlaag onder een zadeldak (mechanische pannen) waarin twee getrapte dakvensters met rechthoekige luiken, latei op consooltjes en overhoeks topstuk. Schuur met kleine rechthoekige venstertjes. Alaamhuis met open galerij van vijf gedrukte rondbogen van arduin met geprofileerde archivolten en sluitsteen op Toscaanse zuilen met lichte entasis dekplaat.

Interieur met moer- en kinderbalken. Achtergevel (noord) met mank dak (Vlaamse pannen) waaronder nieuwe stal en open berging op arduinen zuilen met hoge polygonale sokkel en basement; houten sleutelstuk. Verbinding tussen het alaamhuis en de schuur (westzijde) bestaande uit:

Atelier van één travee en twee bouwlagen, onder een lessenaarsdak (Vlaamse pannen). Overhoekse baksteenfries onder daklijst. Rechthoekige poort met houten latei en steekboogvormige ontlastingsboog met sleutel, onder korfboogluik met hijsbalk en rond uilengat. Achtergevel waarin beluikte bolkozijnen(eertijds kruiskozijnen).

Langsschuur onder zadeldak (mechanische pannen). Uitgespaarde noordhoek. Rechthoekige luiken met ontlastingsboog. Korfboogdeur en rechthoekige poorten onder houten latei. Gebint met ijzeren beslag.

Koestalletje (?) van één travee en één bouwlaag onder zadeldak (leien) waarin getrapt dakvenster met luik, latei op consoles. Getralied rechthoekig venstertje en korfboogdeur. Vormt verbinding met:

Vierkante verdedigingstoren van drie bouwlagen onder een leien tentdak met houten dakkapellen. Flankerende vijfzijdige spiltraptoren van drie bouwlagen onder schilddak (leien) aan de noordgevel. Bolkozijnen en rechthoekige venstertjes, korfboogdeuren. Twee rijen steigergaten verwijzen naar verhoging dak. Klein bakhuis(?) met trapgevel onder zadeldak (leien) tegen achtergevel (west).

Stallen en koetshuizen van negen traveeën en één bouwlaag onder een zadeldak (mechanische pannen) waarin twee getrapte dakvensters met rechthoekige luiken. Bol- en kloosterkozijnen, korfboog- en tudorboogdeuren. Bij koetshuizen vier gekoppelde gedrukte rondboogpoorten. Waterpomp van arduin uit de 17de eeuw.

Getrapte zuidgevel met arduinen zonnewijzer. Achtergevel met bolkozijnen van arduin en rechthoekige deur in vlakke omlijsting van arduin met latei op consoles, ontlastingsboog.

Vierkante waterburcht uit de 14de eeuw tot de 17de eeuw met centrale vierkante binnenkoer, bereikbaar langs ijzeren brug op pijlers van baksteen. Noordoostelijke hoek met vierkante donjon uit de 15de eeuw en overige hoeken met ronde torens uit de 16de eeuw. Woonvertrekken aan west- en zuidzijden; galerijen aan de noord- en oostzijden.

De basis van de burcht werd gelegd in de 14de eeuw en verder uitgewerkt in de 15de eeuw namelijk de donjon(?) en zuidwoonvertrekken. In de 16de eeuw vergroot met een westelijke woonvleugel en laat-gotische galerij. Kruiskozijnen en portaal uit de 17de eeuw. Op het einde van de 19de eeuw onderging de binnenkoer veranderingen: de in 1725 gesloopte uitkijktoren in de zuid-westelijke hoek werd vervangen door een portaal. Tevens werden muuropeningen gewijzigd en de arcaden vernieuwd zodat de volledige binnenkoer grotendeels als een eind 19de-eeuws product te bestempelen is.

Gebouw in traditionele bak- en zandsteenstijl op onderbouw van zandsteen. Vierkante donjon uit de 15de eeuw op de noordoostelijke hoek genaamd "Vossentoren" van drie bouwlagen (zoals de andere torens) onder een uivormig, leien dak op voetstuk met houten dakkapellen; uit de 16de eeuw en gerestaureerd in 1782 door leiendekker Ir. Meyer uit Aartselaar (zie opschrift op lei), het dak is afgewerkt met vier flankerende sierpinakels. Aan de westgevel polygonale spiltraptoren onder dito leien spits en enkele kleine rechthoekige venstertjes.

Woonvleugels aan de zuid- en westzijden van twee bouwlagen onder leien zadeldaken met getrapte dakvensters; trapgevels aan de noord- en oostgevels.

Buitenhoeken met drie ronde torens: aan de zuid-oostelijke hoek de zogenaamde "Kapelletoren", onder ingesnoerde leien kegelspits, uit de 16de eeuw. Rechthoekige venstertjes en lange rondboogvensters op de eerste bouwlaag zoals bij de torens op de zuid-westelijke (genaamd "Uiletoren") en noord-westelijke hoeken. Deze laatste hebben ingesnoerde leien spitsen en hoge sokkels met rondboognissen en puilijst op kraagstenen.

Woonvleugel met onderbouw waarin schietgaten en kleine rechthoekige getraliede venstertjes. Kruiskozijnen oorspronkelijk uit de 17de eeuw, nu vernieuwd en enkele gedicht. De zuidvleugel met erkervormige rechthoekige traptoren, afgeschuinde hoeken, onder afgewolfd leien dak. Zuidelijke woonvleugel aan de oostgevel geflankeerd door polygonale erkervormende spiltraptoren onder dito leien dak. Gevels van woonvleugels aan binnenkoerzijde, dit zijn de west- en noordgevels van twee bouwlagen. Getrapte rechthoekige dakvensters met lateien op consoles, top met overhoeks geplaatste pinakels. In het laatste kwart van de 19de eeuw vernieuwde bak- en zandsteengevels op plint van zandsteen met keldervensters (bolkozijnen). Kruiskozijnen op kordonvormende druiplijsten. In de zuid-westelijke hoek vierkant inkomportaal van één bouwlaag onder balkon met spitsboogbalustrade en postament met wapendragende leeuw. Hoek met op elkaar gestelde steunberen. Tudorboogdeur met bordestrap, in kwarthol geprofileerde omlijsting met waterlijst op consoles.

De galerijen die de donjon aan de noord- en oostzijde flankeren hebben één bouwlaag, onder zadeldaken, met getrapte dakvensters waartussen kantelen (aan geknikte noordgevel met krijgersbeeldjes uit het laatste kwart van de 19de eeuw(?). Spaarzaam doorbroken buitengevels met in onderbouw enkele smalle kelderopeningen en schietgaten. Verder een aantal klooster- en bolkozijnen. Aan de binnenkoerzijden (zuid- en westgevels) bestaande uit tudorbogen op ronde pijlers met hoge octogonale sokkel en basement, dito kapiteel en dekplaat. Kruisribbengewelf met druipers. Boven galerijen gesloten loopgangen onder de zadeldaken, verlicht door drieledige dakvensters in getrapte gevels met overhoeks geplaatste pinakels.

Hoofdingang met tudorboogvormige deur aan de noordgevel die toegang verleent tot de binnenkoer. Timpaan met banderol (opschrift "Ex valle pinguedo 1650") en cartouche met wapenschild Hellemans - Helman. Gevat in tudorboogvormige omlijsting met archivolten waarin rondstaaf.

  • Album uitgegeven door de maatschappij de kunst in het openbaar leven, Antwerpen, jaargang IV, 1908, Plaat 7-8.
  • BLOMMAERT V., Kasteel Cleydael. Voorstel tot klassering als monument en landschap, 1972 (onuitgegeven).
  • DE BRUYNE L., Middeleeuwse versterkte burchten in het Vlaamse land in Het leger, de natie, jg. IV, 15 juni 1949, nummer 7, p. 279-281. De Heerlijkheid van Cleydael, in Het Vlaamsche land, 12 maart 1941, p. 4.
  • DE SCHEPPER G., Antoon bastaard van Brabant (1429-1498), in Tijdschrift voor geschiedenis en folklore, jaargang V, 1942-1, p. 5-54.
  • DE SCHEPPER L., De heren in Hemiksem (14 en 17de eeuw), in Tijdschrift voor geschiedenis en folklore, jaargang XIX, Antwerpen, 1956, p. 3-77.
  • EEMANS M., Vlaamsch kasteelenboek, Brussel, 1944, p. 45-46.
  • Flandria Illustrata. Kastelen in Vlaanderen, onder leiding van Peleman B., Antwerpen, 1971, p. 42.
  • GIJPEN L., Krans van kastelen in de provincie Antwerpen, Antwerpen, 1960, p. 115-123.
  • JANSSEN J. Cleydael, in Burchten en hoevekastelen, onder leiding van Luc Fr. Genicot, Brussel, 1976, p. 78-82.
  • LEURS C. Het kasteel van Kleidaal te Antwerpen, in Toerisme, jaargang XII, Antwerpen, 1933, p. 709.
  • PETITJEAN 0. Nos Châteaux historiques - I, Brussel. 1934. p. 111-117.
  • POUMON E. Châteaux anversois et limbourgeois, Vilvoorde, 1955, p. 19-20.
  • SCHOBBENS J., Les environs d'Anvers I., Brussel, s.d., p. 213-229.
  • STOCKMANS J.B., Notice historique sur le château de Cleydael, in Annales de l'academie d'archéologie de Belgique, Antwerpen, 4de serie, deel VII. 1891, p. 233-308.
  • STOCKMANS J.B., Notice historique Sur le château de Cleydael, Antwerpen, 1982.
  • [THYS A.], Aartselaar, in Recueil des bulletins de la propriété publiés par le journal l'Escaut d'Anvers pendant le cours de l'année 1881, Antwerpen, l882, p. 4.
  • VANDEN BUSSCHE E., Notice sur la seigneurie et les seigneurs de Cleydael, in La Flandre, revue des monuments d'histoire et d'antiquites, Brugge, 1885, deel XVI, p. 151-182.
  • VERBEECK A., Het kasteel van Kleidaal te Aartselaar, in Toerisme, jaargang XII, 1933, p. 688-693.
  • WACH K., Flandrische und Brabantische Wasserschlösser, in CLEMEN P., Belgische Kunstdenkmaler, deel II, Munchen, 1923, p 63-90.
  • WAUWERMANS, Une visite archeologique au château de Cleydael, in Annales de l'academie d'archéologie de Belgique, jaargang XIVII, 4 de serie, deel VII. Antwerpen, l891, p. 131-166.
  • WILSENS S., Kastelen in Antwerpen, Hasselt, 1972, p. 20-21.

Bron: PLOMTEUX G., STEYAERT R. & WYLLEMAN L. 1985: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 10n1 (A-He), Brussel - Gent.
Auteurs: Wylleman, Linda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Aanvullende informatie

Op het neerhof bevindt zich een unieke keiencirkel. Deze heeft een rand van bruine steen, 10 cm breed, die een band omsluit van witte stenen, 90 cm breed. De hele cirkel meet in doorsnede 13.4 meter.

Auteurs: Palmer, John
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kasteel Cleydael [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/12436 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.