Aan de oostelijke rand van het gehucht Noeveren bevinden zich vijf eenvoudige arbeidershuisjes uit 1872 die als één entiteit werden opgetrokken.
Historiek
Op deze plaats komen reeds huisjes voor in het Meetboek van Boom uit 1721. Het is echter weinig waarschijnlijk dat de huidige gebouwtjes uit deze periode dateren. Een datering in de late 19de eeuw lijkt waarschijnlijker; kadastraal werden de huisjes geregistreerd in 1872.
De huisjes zijn gelegen bij het toeristisch ontvangst- en bezoekerscentrum van E.M.A.B.B. Op het moment van bescherming lag het in de bedoeling deze gebouwtjes museaal in te richten als 'kijkwoning anno 1900' en illustratie van de leefomstandigheden van de arbeiders in de steenbakkerij Novobric rond 1900. De huisjes vormen een aanvulling op wat elders binnen de site wordt uitgebouwd en waar de werkomstandigheden worden in beeld gebracht.
Beschrijving
Bij analyse en vergelijking van de verschillende types woningen in de wijk is gebleken dat dit de laatste restanten zijn van authentieke arbeidershuisjes, horende bij de steenbakkerij Lauwers. In de loop van de geschiedenis ondergingen ze nauwelijks wijzigingen. De groep van vijf huisjes maakt deel uit van een groter geheel, maar zijn binnen dit geheel wel als een entiteit gebouwd. De huisjes tellen elk twee traveeën en één bouwlaag en zijn afgedekt door een doorlopend, eenvoudig zadeldak afgewerkt met Boomse pannen (nok loodrecht op de Rupel). Ze zijn opgebouwd uit lokale baksteen in rijnvorm en voorzien van muurankers, een gecementeerde plint en een getrapte daklijst. De muuropeningen zijn rechthoekig met een houten latei en een ontlastingsboog. Het buitenschrijnwerk is uitgevoerd in hout; verschillende luiken van de opkamervensters in de achtergevel bleven bewaard. Het opschrift Novobric in de noordelijke zijpuntgevel van nummer 66 verdween tussen 2005 en 2010.
Interieur
De grondplannen zijn eenvoudig maar vertonen toch enige verscheidenheid. De nummers 64-65-66 hebben een klein inkomhalletje dat toegang geeft tot de gelijkvloerse leefruimte. Achteraan ligt een kelder met opkamer. Deze drie woningen zijn opgebouwd volgens een traveeïndeling van ongeveer 4 meter waarbinnen in de voorgevel telkens een raam en een deur uitgewerkt zijn. De nummer 62 en 63 zijn iets ruimer. Via een afzonderlijke gang krijgt men toegang tot de woonkamer en tot de achteraan gelegen kelder en opkamer.
Latrines
Aan de zuidelijke puntgevel van nummer 62 bevinden zich enkele latrines. Het bakstenen bijgebouwtje is afgedekt door een pannen lessenaardak en voorzien van zes latrines met bewaarde houten deuren, waarvan drie gevelhoog en drie open bovenaan. In de zuidoostelijke zijgevel is een deur onder een houten latei uitgewerkt.