Overblijfsel van een landschappelijk park, oorspronkelijk 1 hectare 26 are, dat vooral rond 1880 werd gevormd: een vijver met zandstenen boogbrug, relict van een hoogmiddeleeuwse motte, en enkele bruine beuken; het kasteel werd gesloopt in 1984.
In 1684 werd de heerlijkheid Ter Brugge (ook Ter Brugghen of Ter Brugghen) aangekocht door Gaspard de Burbure, heer van Wezembeek, algemeen commissaris der poeders en salpeters van de koning van Spanje. De heerlijkheid omvatte een 'huis van plaisantie' of 'speelhuis' en – op een aftakking van de Woluwe – de Heilige Geestmolen, een slijpmolen die hij tot een poedermolen liet ombouwen. In de jaren 1790 werd de molen omgevormd tot een papiermolen, bakermat van de 'Papeteries de Saventhem', die in de loop van de 19de eeuw de omgeving zou overwoekeren. Volgens de Primitieve kadastrale legger waren het kasteel Ter Bruggen en de papiermolen eigendom van een zekere Van Ouwenhuyzen. Het stond op een ronde, omwaterde motte, die minstens teruggaat tot de 13de eeuw. Het kasteeleiland (circa 12 are) werd in het Primitieve kadaster als 'lusttuin' geregistreerd. Het was via een nog bestaand boogbrugje van witte Diegemse zandsteen over de ringgracht ('vijver van vermaak') verbonden met het omringende lusttuinperceel van 72,5 are. Een gedeeltelijk ommuurde moestuin van 45 are paalde aan de Diegemstraat, ten oosten van de site. De Heilige Geestmolen had toen al zijn functie verloren; de industriële activiteit was verplaatst naar de Rattenmolen, 200 m stroomopwaarts.
In 1870 werd het domein aangekocht door de industrieel Herman Quitmann (zie ook Park Feldheim), van Duitse afkomst, één van de eigenaars van de nabijgelegen, in 1852 opgerichte 'Tannerie & Maroquinerie Belges', die enkele ingrijpende veranderingen aanbracht. Het kasteel onderging het lot van talrijke landhuizen in die periode; het werd verrijkt met siersmeedwerk (onder meer een vorstkam) en een rond torentje met een achthoekige lantaarn en een spits. De middeleeuwse ringgracht werd met bijna de helft gereduceerd tot de huidige landschappelijke vijver, maar de oorspronkelijke brug werd behouden. De lusthof kreeg een beplanting, waarvan nog twee bruine beuken (Fagus sylvatica 'Atropunicea') zijn overgebleven. Het kasteel werd gesloopt in 1984.
- Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Oudste kadastrale legger 212 Zaventem, art. 313, art. 427. nrs. 34-37, 63, 99-101, 120-122, 155-156, 176-177, 193, 211-213, 237, 259, 261 en 282.
- Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Kadastrale opmetingsschets Zaventem 1884 nr. 7 en 1985 nr. 6.
- CHARELS E. & LAUWERS J., Zaventem: zijn watermolens, zijn Sint-Martinus, zijn luchthaven, Zaventem, Vriendenkring Trappeniers, 1979, p. 191-195.
- DE CEUSTER J.L., De gemeente Saventhem, in Brabantse Folklore, nrs. 47-48, 1929, p. 54-55.
- VANNOPPEN H., De geschiedenis van Zaventem, de industriegemeente van Midden-Brabant, Zaventem, Gemeentelijke Culturele Raad, 1981, p. 344 en 409-414.