Sinds 1982 gemeentehuis. Engels getint neogotisch kasteel (nok loodrecht op de straat) van 1902 naar ontwerp van Jaak Alfons Van der Gucht. In uitgestrekt landschapspark met vijvers aan noord- en oostzijden. Voormalige oranjerie (?) (nok parallel aan de straat) aan westzijde, achtzijdige stalling aan noordoostzijde, kleine woning (nok parallel aan de straat) aan oostzijde en ten slotte hoeve met losstaande bestanddelen bij noordelijke toegang tot het domein. Het domein grenst ten zuiden aan het landbouwgebied langs de Schijn en ten noorden aan het beboste en verkavelde gebied langs de Turnhoutsebaan.
Historiek
Voormalig cijnshof "Hof ter Dilft" dat oorspronkelijk bestond uit een omgrachte hoeve. Tot aan de Franse Revolutie zetel van de heerlijkheid. De familie Ullens verkocht het domein in 1789 of 1813 (?) aan ridder Carolus de Bosschaert-de Vinck. In 1830 of 1835 (?) in bezit van André de Caters die in 1852 de hofgracht liet graven en een sluis plaatste aan de huidige Liersebaan. Geërfd door du Bois de Vroylande (1859), Victor de Borrekens en d'Udecem d'Acoz. Victor de Borrekens liet in 1901-1902 het huidig kasteel optrekken. Domein na zijn dood verkaveld. Op 20 september 1978 aangekocht door de gemeente. Volledig herstel en aanpassing interieur in 1979-1982 naar ontwerp van H. De Winter, G. Dollez en Herman Van Hunsel. Als gemeentehuis opengesteld in 1982 zie gedenkplaat in portiek met opschrift: Plechtige opening op 26 juni 1982 door de heer gouverneur A. Kinsbergen/ Burgemeester L. Van de Velde/ Schepenen. J. Schryvers - H. Sebreghts - J. Janssens - J. De Keuster -L. Van Wesenbeeck/ Gemeentesecretaris H. Oorts/ Arch. H. De Winter -G. Dollez- H. Van Hunsel.
Beschrijving
Rechthoekig kasteel, met enkele schoudergevels, van twee bouwlagen met souterrain onder zadeldaken (leien) waarin dakvensters, jaartal 1902 zie cartouches bij zwikken rondboogportiek. Baksteenbouw met gebruik van natuursteen voor hoek- en negblokken, omlijstingen, vensterverdelingen, decoratie. Horizontale accenten gevormd door kordonlijsten, kroonlijsten, attiek; terwijl het verticalisme beklemtoond wordt door de grote pseudo-kruiskozijnen, driezijdige erkervormige uitbouwen, dakvensters, ingebouwde vierkante westtoren onder plat dak met attiek. Rondboogdeuren in rondboogportiek, waarvoor perron afgezet met balustrade en postamenten waarop sierlijke smeedijzeren lantaarns.
Oranjerie (?) van vijf traveeën en één bouwlaag onder zadeldaken (mechanische pannen), van circa 1900. Baksteenbouw, hoekrisalieten voorzien van puntgevel. Grote rechthoekige vensters met beschilderde borstwering en halfrond bovenlicht. Aanbouwsel van één bouwlaag onder plat dak bij noordgevel.
Achtzijdige stalling onder polygonaal dak (leien) met centrale lantaarn. Baksteenbouw met beschilderde arduinen hoeklisenen. Rechthoekige poorten onder rondboogvormig bovenlicht.
Kleine woning met driezijdige sluiting bij noordgevel, drie traveeën en één bouwlaag onder overkragend en aan noordzijde afgewolfd dak (riet, nok voorzien van roofing), mogelijk met kern uit de 18de eeuw en verbouwd circa 1900. Verankerde baksteenbouw op gecementeerde plint.
Onderkelderde zuidwesthoek met bij de westgevel een rechthoekige kelderopening en opkamervenster met houten dorpels. Dak bij noordgevel gedragen door houten stijlen. Rechthoekige muuropeningen - tudorboogvensters bij driezijdige noordgevel.