erfgoedobject

Domein Groenhof

bouwkundig element
ID
15277
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/15277

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Domein Groenhof
    Deze vaststelling is geldig sinds

  • is aangeduid als beschermd monument Domein Groenhof
    Deze bescherming is geldig sinds

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Herenhuis
    Deze vaststelling was geldig van tot

Beschrijving

Neoclassicistisch herenhuis, gelegen in het domein Groenhof, gebouwd omstreeks 1851-1852 in opdracht van Franciscus Josephus Van Damme, toenmalig burgemeester van Belsele. Het herenhuis bestaat uit het woonhuis en twee onafhankelijke symmetrische dienstgebouwen, haaks op de straat. De voortuin is van de straat afgesloten door twee muurdelen (respectievelijk zes en zeven traveeën) waartussen een sierlijk gietijzeren hek van zeven traveeën.

Historisch overzicht en typologie

In 1835 verhuist Franciscus Josephus Van Damme, sinds 1831 gehuwd met de gefortuneerde Maria Antonia de Weste(r)linck van Lokeren naar Belsele in een huurhuis in de Dorpstraat, nu Belseledorp tegenover het oude Hof van Belsele. In 1841 koopt hij een aanpalend huis met land en tuin van de kinderen Zaman en de aanpalende grond waardoor hij een domein van 1ha 54a 60ca verwierf. In 1842 werd hij burgemeester van Belsele en bewoonde de woning Zaman. Volgens gegevens van het kadaster liet burgemeester Van Damme in 1851-52 een nieuw landhuis bouwen. Het werd een vrijstaand neoclassicistisch herenhuis met aanhorigheden beantwoordend aan zijn nieuwe status van burgemeester. Een architect is niet gekend. In 1862 kan hij het domein aanzienlijk uitbreiden door aankoop van de achterliggende gronden, tot aan de in 1847 aangelegde spoorlijn Gent – Antwerpen(Linkeroever). Hierdoor kan hij zijn droom van amateur-hofbouwkundige waarmaken en een siertuin aanleggen met honderden loofbomen en coniferen. Een “Liste générale des Arbres, Arbrisseaux, Arbustes, Conifères, Plantes de pleine terre et d’ornement, cultivés dans notre jardin” (vml. uit 1880-1884) bleef in het archief van de familie Van Damme bewaard. Hieruit blijkt dat het bomenbestand voornamelijk tussen 1864 en 1873 werd aangeplant en de hoofdleverancier de bekende Gentse hofbouwkundige Louis Van Houtte was. Ook de aanleg van de vijvers verbonden door een brugje en het met een moerascipres beplant eilandje in de tweede vijver en de aangelegde heuvels, moet uit deze periode dateren. In de huidige tuin bleven met zekerheid een aantal van deze oudste bomen bewaard, waaronder een trompetboom, een mammoetboom, een Kaukasische zilverspar en enkele moerascipressen, tulpenbomen, kastanjes en beuken. Ook het algemeen concept van een tuin in de typische landschappelijke stijl met kronkelende paden, bomengroepen, vijvers en heuvels bleef tot op heden behouden.

In 1891 laat François-Ghislain, enige zoon Van Damme en na de dood van zijn vader, eigenaar en beheerder van het domein, aan de achterzijde van het herenhuis twee paviljoentjes optrekken, één als kolenhok en één als kookhuis. Beide paviljoentjes zijn verbonden door een hek.

Zijn zoon, Octaaf-Joseph is vanaf 1894 beheerder van het domein en zet de traditie van hofbouw en lokaal politicus verder. Hij richtte er een bloemkwekerij op en liet in 1898 rechts van het woonhuis twee serres bouwen. In 1904, het jaar waarin hij ook burgemeester van Belsele werd, en in 1906 liet hij vooraan in de tuin links van het huis eveneens serres oprichten. Deze verdwenen, op één serre na, allen na de Tweede Wereldoorlog.

Na het overlijden in 1919 van Octaaf Van Damme ging het domein over naar zijn broer en zuster die het in 1921 verkopen aan het echtpaar Scheerders-Van Kerckhove, de oprichters van de “Pannen- en Steenbakkerijen van Sint-Niklaas“ in 1905, heden nog het internationaal gekende bedrijf voor bouwmaterialen “SVK”. Zij richtten het landhuis in als buitenverblijf. Sindsdien is het domein als “Groenhof” gekend. Ze lieten haast het hele domein ommuren met metershoge betonplaten, vervaardigd in hun bedrijf.

In 1928 werd de tuin achteraan in het noordoosten, eveneens tot aan de spoorweg uitgebreid en van de oude tuin gescheiden door een coniferendreef. In 1929 werd rechts in het domein, met zicht op de tuin, een Japanse tuin aangelegd met onder meer een theehuisje, brugjes en rotspartijen in cementrustiek, volgens opschrift uitgevoerd door “Arthur Tondeleir en zoon/ Tuinkunst / Oude–God/ by Antw.”. Ook een pergola, kenmerkend voor de tuinarchitectuur uit het interbellum, maakt deel uit van dit nieuwe exotische tuinconcept.

In 1947 erft Marie Scheerders, sinds 1925 gehuwd met de Gentse advocaat en politicus August De Schrijver, het domein en wordt het Groenhof verder als zomerverblijf gebruikt door het echtpaar en hun 10 kinderen. Deze laatste beheren en onderhouden tot op heden het landhuis en de tuin.

Beschrijving

Het woonhuis is een imposant vrijstaand neoclassicistisch gebouw van het dubbelhuistype van vijf traveeën en twee bouwlagen boven de kelderverdieping en afgedekt met een afgeplat schilddak (leien) met ijzeren nokhek. De gepleisterde en geschilderde lijstgevels worden horizontaal gemarkeerd door omlopende hardstenen lijsten en afgelijnd door een overstekende houten kroonlijst, aan de voorgevel voorzien van klossen. De verhoogde begane grond op arduinen plint met keldervensters wordt in de voorgevel gemarkeerd door imitatiebanden die uitstralen boven de vensters. De rechthoekige benedenvensters zijn gevat in dieperliggende rechthoekige nissen en hebben hardstenen dorpels op panelen. De bovenvensters zijn gevat in een geprofileerde omlijsting onder een hardstenen rechte kroonlijst. Een arduinen, over de hele gevelbreedte doorlopende borstwering tussen de pui- en cordonlijst, accentueert de strakke horizontaliserende belijning van de gevel. De ramen met nog origineel T-vormig schrijnwerk en glas-in-loodramen en de sierlijk uitgesneden jaloeziekappen op de bovenverdieping bleven behouden. De centrale travee wordt extra geaccentueerd door een rechthoekige vleugelpoort in een geprofileerde hardstenen omlijsting, voorafgegaan door een hardstenen bordes met vijf treden. Links en rechts zijn gietijzeren voetenschrapers bewaard. De witgeschilderde paneeldeur heeft een gedeeld bovenlicht en twee koperen deurknoppen. Een rechthoekig balkon met balusterborstwering op voluutconsoles en deurvenster in een vlakke hardstenen omlijsting met waterlijst op twee consooltjes markeert de centrale travee op de bovenverdieping. Een klassiek hoofdgestel met gelede architraaf, vlakke fries en kroonlijst op klossen lijnt de voorgevel af.
De sobere zijgevels van drie traveeën zijn enkel in de middentravee voorzien van vensters en hebben drie omlijste vierkante venstertjes onder de kroonlijst.
De gelijkaardige sobere achtergevel werd voor de Tweede Wereldoorlog al aangepast in de twee rechter traveeën met een breed erkervormig venster. De centrale rechthoekige deur is gevat in een hardstenen omlijsting onder waterlijst en wordt vooraf gegaan door een bordes en trap met ijzeren leuning.

De plattegrond is een kenmerkend voorbeeld van een klassiek dubbelhuis met centrale inkomhal, aan de tuinzijde voorzien van een dubbele beglaasde deur. De hoeken en doorgang naar het trappenhuis zijn gemarkeerd door pilasters met composietkapitelen met acanthusbladeren en voluten die de omlopende stuclijsten ondersteunen. Midden rechts leidt een sierlijke draaiende trap met uitgewerkte trappaal en leuning eindigend op een slangenkop naar de bovenverdieping met slaapvertrekken. Een tweede diensttrap hierachter leidt tot in de zolder waar de kamers voor het personeel waren. De grote ruimte links is ingericht als eetkamer en ontvangstruimte en bezit een fraai uitgewerkt stucplafond met centraal motief met vierlob en omlopende stuclijsten op versierde consooltjes. De schouw volledig uitgevoerd in grèstegels dateert uit de jaren 1930 en werd geplaatst door de toenmalige eigenaars Scheerders-Van Kerckhove en werd vervaardigd in hun bedrijf. Vooraan rechts bevindt zich een werkkamer, aan de tuinzijde een salon. Deze kamers bezitten nog de marmeren schouwmantels met typische voluutconsoles, omlopende stuclijsten en een centraal rozas. Het landhuis is volledig onderkelderd en heeft een personeelstoegang op tuinniveau. Hier bevinden zich de keuken met provisiekamer en wijnkelder. De keuken is volledig betegeld en afgewerkt met een randtegelfries met bloemmotief. Op de schouwboezem stelt een tegeltableau een landschap met sneeuwbergen voor. De schouw zelf is ook bezet met grèstegels met salamandermotieven in reliëf. De tegelvloer is een imitatiemozaïekvloer met druk patroon.

Uiterst links en rechts, palend aan de straat en aan weerszijde van de omheiningsmuur, lijnen twee bepleisterde en geschilderde dienstgebouwen, een conciërgewoning en koetshuizen, van elk twee op vier traveeën en twee bouwlagen onder leien schilddaken de brede voortuin af. De traveeën worden gemarkeerd door spiegelpilasters die de rechthoekige spaarvelden aflijnen. De rechthoekige vensters, voorheen op de begane grond voorzien van luiken en op de bovenverdieping met verspringende dagkanten zijn alle gevat in afzonderlijke rechthoekige nissen. Hierdoor wordt een speels reliëf in de strakke neoclassicistische architectuur verkregen. Hetzelfde ritme wordt voortgezet in de muren die de tuin van de straat afsluiten. De rechthoekige nissen met afgeronde bovenhoeken zijn van elkaar gescheiden door pilasters met spiegels. De muurvlakken ertussen zijn beraapt en geschilderd. Het geheel is afgewerkt met een ezelsrug van Vlaamse pannen. De hoge smeedijzeren hekken tussen gecanneleerde gietijzeren zuilen met pijnappelbekroning sluiten het middendeel af.

Links en rechts achter het landhuis staan twee eind 19de-eeuwse achtzijdige paviljoentjes, respectievelijk toiletten en kolenhok met berging, opgetrokken uit baksteen met knipvoegen onder leien tentdaken met bolornament. De gevels worden gemarkeerd door spaarvelden waarbinnen rondboogvormige muuropeningen met roodgeschilderde deuren of luiken gevat zijn.

Ten oosten naast het huis bevindt zich nog een plantenserre van het lessenaarstype met beglaasd dak.

De achterliggende tuin is ingedeeld in verschillende delen: de lusthof in landschappelijke stijl, de Japanse tuin, het bos en de moestuin.


Bron: Beschermingsdossier
Auteurs: Bogaert, Chris; Vanmaele, Nele
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Is gerelateerd aan
    Domein Groenhof

  • Is deel van
    Belsele


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Domein Groenhof [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/15277 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.