De neoclassicistische pastorie dateert uit het derde kwart van de 19de eeuw en werd in 1904 verbouwd.
Historiek
De geestelijke zorg over Klein-Sinaai werd sinds de middeleeuwen gedragen door de Baudeloo-abdij. Gesticht ter plaatse in 1197 bleef ze haar invloed uitoefenen tot de Franse Revolutie. Vanaf 1578 gebeurde dat vanuit Gent. Na de Franse Revolutie komt Klein-Sinaai onder de vleugels van Sinaai om in 1854 een zelfstandige parochie te worden. In 1834 waren de gronden waarop nu de pastorie staat eigendom van Van Damme Petrus. Hij is landbouwer. Op 27 juli 1854 worden de gronden verkocht aan de kerkfabriek door Deblieck Jacobus, tevens landbouwer te Sinaai. Prompt wordt er een kerk en pastorie gebouwd. De eigendom bestaat dan uit drie percelen: een kerk, een kerkhof en een pastorie. In 1904 worden de gronden herverdeeld zodat een duidelijke splitsing ontstaat tussen pastorie met tuin en de kerk met kerkhof.
Beschrijving
De pastorie is een bakstenen gebouw in neoclassicistische stijl van vijf traveeën en twee bouwlagen onder een zadeldak. Aansluitend aan de rechter zijde bevindt zich een éénlaags bijgebouw in neotraditionele stijl (bak- en zandsteen) uit 1904. Het biedt ruimte aan een klein kantoor, de keuken en de garage. In hetzelfde jaar worden nog enkele minder belangrijke bijgebouwen opgetrokken evenals de muren op de perceelsgrenzen van de omgevende tuin. Typisch is het poortje in de muur tussen pastorie en kerkhof en het pastoorspad dat van het poortje naar de kerk leidt. De bepleistering werd reeds voor 1978 verwijderd. Sindsdien werd het bijgebouw voorzien van nieuw schrijnwerk en werd het dak vernieuwd waarbij de decoratieve nokpannen niet werden herplaatst. Het schrijnwerk werd door kwaliteitsvol nieuw schrijnwerk vervangen.
Het interieur heeft een klassieke opdeling. Een dubbele deur met bovenlicht en gevuld met geëtst glas onderbreekt de gang. Het oorspronkelijke binnenschrijnwerk is nog aanwezig doch werd gedecapeerd. In de gang ligt een fraaie tapijttegelvloer. Centraal in de gang loopt een trap naar de bovenverdieping. De traphal is afgesloten van de gang en wordt enkel verlicht door een bovenlicht. Alle salons behielden hun stucwerkplafonds en oorspronkelijke marmeren schouwmantels. Zoals de traditie het wil werd de bovenverdieping soberder uitgewerkt.
- Onroerend Erfgoed, digitaal beschermingsdossier DO002256, Pastorieën in het Waaslaand (MERTENS J., 2004).