Heterogeen kerkgebouw met imposante toren, op een lichte verhevenheid in de kleine dorpskom gebouwd. Het kerkhof werd in 1959 vervangen door plantsoentjes waarin een oorlogsgedenkteken en het monument ter ere van Philip Verheyen gesitueerd zijn.
Historiek
Van het kerkje uit 1147 is noch in de opstand van het huidig gebouw, noch in de grond enig spoor te vinden. In de economisch gunstige periode (moerontginningen) werd in het eerste kwart van de 15de eeuw een grootse kerk aangezet, waarvan enkel de toren en het koor uitgevoerd werden. Na het stilvallen van de werken, waarschijnlijk ten gevolge van overstromingen, zette men rond het midden van de 16de eeuw de zijbeuken aan. Deze werden slechts uitgevoerd over een lengte van twee traveeën en voorlopig met het koor verbonden door twee muren op de plaats van de huidige scheibogen. Hieraan bracht men drie segmentboogvensters aan. In de 17de eeuw groeit het gebouw tot een volwaardige kruiskerk: van 1652 tot 1654 bouwt men de zijbeuken uit tot vier traveeën; in 1672 richt met de noordelijke transeptarm op en in 1688 de zuidelijke arm met sacristie.
Ondertussen (1681) werd de toren bovenaan vierkant afgewerkt in plaats van de geplande achterkant, en afgedekt door een "keteldak" met ingesnoerde peerspits. Circa 1725 wordt het interieur voorzien van een vlak plafond dat circa 1765 reeds vervangen werd door de huidige kruisribgewelven. In 1783 wordt het koor verhoogd en het gewelf vernieuwd. In 1804 verving Napoleon de sierlijke torenspits door een semafoor, die in 1815 werd afgebroken. Van 1839 tot 1857 worden polemieken gevoerd in verband met de restauratie van de toren onder leiding van architect Jan De Somme-Servais (Sint-Niklaas), die dan uiteindelijk nog slechts gedeeltelijk zal hersteld worden. De vrij aanzienlijke oorlogsschade opgelopen in 1944 wordt onder leiding van architect Fernand Weyers (Sint-Niklaas) hersteld. Ten gevolge van ernstige verwaarlozing, wordt de kerk nu (sinds augustus 1978) alweer ingrijpend gerestaureerd onder leiding van architect Fernand Weyers.
Beschrijving
De plattegrond ontvouwt een driebeukige kruiskerk met polygonaal koor en ingebouwde westtoren, kleine sacristie ten zuiden van het koor. Pseudobasilicale kerk van gekantrechte zandsteen en baksteen, van afmetingen verschillend volgens de bouwperiode.
Zware vierkante westtoren van vier geledingen, afgedekt door een stompe, achtzijdige naaldspits; naar boven toe verjongende dubbele hoeksteunberen, vooraan met spaarvelden versierd; ornament met koolbladeren en kruisbloem ter hoogte van de dorpel der galmgaten. Korfbogig portaal met rijk geprofileerde rechtstanden en gotische basis; ruim spitsbogig doksaalvenster; gedichte spitsboogarcade en geplande dakhelling van baksteen op de oostwand; oorspronkelijke galmgaten bijna volledig met baksteen dichtgemetseld (1655 en 1684). Benedenkerk van vier traveeën van baksteen met zandstenen speklagen uitgevoerd; traveeën van elkaar gescheiden door steunberen met een versnijding; ruime segmentboogvensters. Noordelijke zijbeuk met korfbogig lijkdeurtje in de tweede travee; sporen van een verdwenen analoog deurtje in de zuidelijke zijbeuk aanwezig. Rechthoekige transeptarmen van één travee tegen de eerste koortravee gebouwd; noordelijke arm van gekantrechte zandsteen, zuidelijke arm van baksteen; hoofdgevels met segmentboogvensters. Koor van zandsteen; vier rechte traveeën en driezijdige sluiting; markerende steunberen; segmentboogramen in de twee laatste rechte vakken, gedichte spitsboogvensters in de apsis. Dichtgemetseld korfboogdeurtje in de noordwand.
Interieur
Torenvoet met vlak plafond in pleisterwerk; doksaalruimte met aanzetten van een nooit uitgevoerd stergewelf. Benedenkerk met spitsbogige scheibogen, rustend op zuilen met achtkantige sokkel; torenvoet en eerste travee bezitten koolbladkapitelen, de overige zuilen een classicistisch lijstkapiteel. Ruimte overspannen door bakstenen kruisribgewelven met gordelbogen, met onderaan rocailles. Boven het koor korfbogig tongewelf in pleisterwerk, rustend op een gekornist hoofdgestel.
Mobilair
Schilderij: "Aanbidding der Koningen " (hoogaltaar, Gerard Wery, 1645). Beelden: houten calvarie (Pieter Caulier, 1660); Sint-Rochus en Sint-Laurentius (hoogaltaar, Guilliam Talboom, 1672).
Meubilair: altaren en communiebank (Cornelis, Philips en Guilliam Talboom, circa 1670); biechtstoelen (Frans de Wree, 1658); preekstoel (Philips Talboom, 1664); koorgestoelte afkomstig uit voormalig Wilhelmietenklooster te Beveren; doksaal (Jan de Borger, 1725); drie credenstafels (rococo, 1771).
- DEMEY A.-JOOS B., Inventaris van het kunstpatrimonium van Oost-Vlaanderen, Gent, in voorbereiding.