De zogenaamde Hof Van Barmhartigheid is als oude, nog door groen omgeven hoeve, opklimmend tot de 18de eeuw, een unieke getuige van het landelijk verleden van Rooigem, een stadswijk extra muros. Het vormt een goed voorbeeld van 19de-eeuwse arbeidershuisvesting door het verbouwen van de oude hoeve tot een beluik. Het opsplitsen van bestaande panden tot arbeidershuisjes vormt één van de oudste beluikvormen, een destijds typisch en nu zeer zeldzaam geworden Gents fenomeen.
Historiek
In de wijk van de Brugse Poort waren reeds vroeg in de 19de eeuw enkele belangrijke industrieën gevestigd. Dit stimuleerde de aangroei van de arbeidersbevolking in die buurt en de urbanisatie van de wijk Rooigem. Het afschaffen van de stadsoctrooien in 1860 versnelde dit proces. De Rooigemwijk groeide voornamelijk in het begin van de 20ste eeuw uit tot een dicht bevolkte wijk.
De zogenaamde Hof van Barmhartigheid, gelegen tussen de Peerstraat en de Nekkersputstraat, is een oude hoeve, later omgevormd tot een complex van arbeidershuisjes rondom een rechthoekige binnenplaats, toegankelijk via een klein populierendreefje en is omgeven door een moestuin en boomgaard. Op de oudste kaarten van de wijk opgetekend door landmeter J.F. De Deken in het landboek van 1792-93 staat de schuur haaks op het woonhuis. Nu staan de twee gebouwen evenwijdig. De later verbouwde vrijstaande schuur dateert vermoedelijk uit het begin van de 19de eeuw, in elk geval voor de oprichting van het kadaster in 1834. In 1864 werd het dienstgebouw met schuur en stallen verbouwd tot vijf zeer kleine arbeidershuisjes, een typisch fenomeen van arbeidershuisvesting uit het begin van de industriële periode. In 1981 werden de gebouwen eigendom van de vzw Parochiale Werken van het Kind Jezus en in gebruik genomen als buurthuis voor allerlei verenigingen.
Beschrijving
De oorspronkelijke 18de-eeuwse boerenwoning, Peerstraat 91, telt één bouwlaag en is vier traveeën breed, afgedekt door een zadeldak met pannen. De verankerde lijstgevel wordt afgelijnd door een gecementeerde plint en een sterk geprofileerde kroonlijst. De rondboogdeur bezit nog de authentieke houten waaier. De rechthoekige vensters zijn vermoedelijk verlaagd en worden afgesloten door vernieuwde groen-witgeschilderde luiken. Links in de gevel van de deur is nog het typische keldergat met erboven het venster van de opkamer zichtbaar. Centraal in het dak bevindt zich een bakstenen dakvenster met puntgeveltje. De twee zijgevels van het huis zijn afgewerkt met muurvlechtingen, wijzend op een oude kern. Aan weerszij van het huis zijn kleinere aanbouwsels opgetrokken met toiletten en garages. Het binnenhuis bewaart twee authentieke, vermoedelijk 18de-eeuwse moerbalken voorzien van een versierd uiteinde en het oude dakgebint. Links van de woonkamer bevindt zich nog de onderkelderde opkamer.
De vroegere schuur en stallen, een langgerekt bakstenen gebouw onder een pannen zadeldak, ingeplant evenwijdig aan het woonhuis, werd volgens het kadasterarchief in 1864 omgevormd tot vijf huisjes van elk twee traveeën breed, Peerstraat 79-87. De witgeschilderde verankerde gevel op een gecementeerde plint wordt geritmeerd door het repeterende schema van de huisjes. De oorspronkelijke getoogde deuren werden later verlaagd tot rechthoekige deurtjes, met behoud van de oorspronkelijke ontlastingsboogjes, het houtwerk van de deuren is echter volledig vernieuwd. Rechthoekige vensters met tegeldorpels zijn recenter voorzien van luiken. De achtergevel, afgelijnd met een getrapte kroonlijst, heeft slechts één venster per huisje.
- Onroerend Erfgoed, digitaal beschermingsdossier DO002230, Hof van Barmhartigheid (LANCLUS K., 2003).