erfgoedobject

Openluchtzwembad De Molen

bouwkundig element
ID
212720
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/212720

Juridische gevolgen

Beschrijving

De stedenbouwkundige ontwikkeling van Antwerpen-Linkeroever ging in 1929 van start met de oprichting van de Intercommunale Maatschappij van de Linker Scheldeoever (Imalso). Naast het bouwen en exploiteren van de tunnels onder de Schelde, bestond haar taak uit het valoriseren en verkopen van de gronden op Linkeroever, systematisch opgehoogd na afbraak van het oude 'Sint-Anneke' en het fort Vlaams Hoofd. De eerste permanente oeververbindingen, de Sint-Annatunnel voor voetgangers en de Waaslandtunnel voor voertuigen, werden in 1933 ingehuldigd. Kort daarop ontstond aan de noordelijk gelegen Oosterweelbocht van de Schelde het druk bezochte recreatieoord Sint-Annastrand, waarvan de exploitatie door Imalso in concessie werd gegeven aan privé-uitbaters.

Een belangrijke aantrekkingspool vormde het openluchtzwembad, in 1935 gebouwd door het bouwbedrijf Constructor. Deze onderneming was in hetzelfde jaar ook verantwoordelijk voor de bouw van het vandaag verdwenen Astridbad, het overdekte zwembad in de Nerviërsstraat. Het openluchtzwembad vormt een vrijstaande constructie uit gewapend beton. Een bassin van 50 bij 25 m werd oorspronkelijk op het niveau van de begane grond aan vier zijden omringd door allerlei dienstruimten, bergplaatsen, kleedcabines, sanitair toegangstrappen en technische installaties, onder een terras met balustrade. De hoofdingang met kassa's bevond zich centraal in de korte noordzijde, geaccentueerd door het beglaasde windscherm erboven. In dezelfde periode werden langs het Scheldestrand cafés, restaurants en badinrichtingen met verkleedcabines opgetrokken, naast tal van weekendhuisjes. Een achttiende-eeuwse houten standerdmolen uit Kwaadmechelen, die plaats had moeten ruimen voor de aanleg van het Albertkanaal, vond hier in 1937 een nieuwe inplanting bovenop een horecapaviljoen.

In 1967 vatte de stad Antwerpen een ambitieus plan op voor de ontwikkeling van een recreatiegebied op de linkeroever van de Schelde. Bedoeling was het bestaande Sint-Annastrand samen met het aanpalende Sint-Annabos te integreren tot een ontspannings- en wandelzone op schaal van de Antwerpse bevolking. Het gebied strekte zich uit over een oppervlakte van 214 ha tussen de Schelde en het woongebied van Linkeroever, van de jachthaven tot aan de grens met buurgemeente Zwijndrecht. Aanleiding voor het initiatief was de voor 1969 geplande sluiting van het Noordkasteel, een populair recreatieoord met publiek openluchtzwembad op de rechteroever van de Schelde, dat moest wijken voor de nooit gerealiseerde Boerinnensluis. Om de verwachte toestroom van recreanten op te kunnen vangen, diende de verouderde badinrichting Sint-Annastrand op Linkeroever grondig te worden aangepakt. Door de volledige oeverzone in het recreatiegebied te betrekken, wilde het stadsbestuur deze gronden aan de buitenrand van het woongebied ook een definitieve bestemming geven als publieke groenzone. Architect Renaat Braem kreeg in december 1967 van het stadsbestuur opdracht een "richtplan" voor het recreatiegebied Sint-Annastrand te ontwikkelen, met de landschapsarchitect en stedenbouwkundige Johan D’Huyvetter als partner. Aan de basis van het concept voor het recreatiegebied dat vanaf 1968 tot stand kwam, ligt een brede maatschappelijke interpretatie van het begrip ‘ontspanning’ en een idealistische visie op de samenleving. In ruimer stedenbouwkundig verband hield Braem vast aan de CIAM-doctrine van de scheiding der functies.

Aangezien te verwachten viel dat de uitvoering van het recreatiegebied stap voor stap zou gebeuren gespreid over een lange periode, werd in november 1969 beslist het bestaande openluchtzwembad te renoveren. De ingreep moest de infrastructuur toelaten nog minstens vijf of tien jaar te functioneren, tot het voor fase 2 geplande binnenstrand voltooid was. Na inspectie bleek de constructie op scheuren in het beton na in redelijke bouwfysische toestand, ondanks de verwaarloosde indruk van de gevels. De renovatie had in hoofdzaak tot doel het bassin te bekleden met polyester, sanitair, kleedcabines en het terras te vernieuwen, de gevels op te frissen, en het zwembad aan te passen aan de geldende reglementering inzake hygiëne door de installatie van een toegangssas met voetbad en douches. Het ontwerp van Braem uit 1970, dat nog hetzelfde jaar werd uitgevoerd, voorzag in een volledige bekleding van de gevels met houten betimmering. De vroegere open balustrade maakt daarbij plaats voor een overstekend windscherm, met enkele patrijspoorten en een eigentijdse belettering. In 1972 werd in dezelfde vormgeving een aanbouw toegevoegd voor de nieuwe filterinstallatie. Tot het renovatieproject van het zwembad hoorde ook de bouw van een afzonderlijke kledingbergplaats in de onmiddellijke nabijheid, berekend op een capaciteit van 1000 kleerhangers. Braem ontwierp hiervoor eveneens in 1970 een eenvoudig vrijstaand paviljoen in houtskeletbouw, met grenen beplanking en een eternieten zadeldak, dat hij aan het zicht onttrok door een rij populieren. Begin 1974 bleek er een alternatief ontwerp te bestaan van architect in stadsdienst Paul Donné, met in plaats van één grote twee kleine kledingbergplaatsen en een sanitair paviljoen. Omdat het stadsbestuur voorkeur gaf aan deze oplossing, paste Braem zijn plannen vervolgens aan. Desondanks werd de kledingbergplaats uiteindelijk niet in deze vorm uitgevoerd. Het openluchtzwembad werd recent opnieuw gerenoveerd.

  • BRAEKEN, J. (red.) 2010: Renaat Braem architect 1910-2001, Brussel, Deel 2 315-322.

Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Openluchtzwembad De Molen [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/212720 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Stad Antwerpen

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.