Burgerhuis in eclectische stijl gebouwd in opdracht van Ernest Janssens, naar een ontwerp door Georges Matthyssens uit 1896. De architect realiseerde drie jaar later op het aanpalende perceel de woning Baugniet.
Het hotel Janssens behoort tot het vroege oeuvre van Georges Matthyssens, die vanaf eind jaren 1870 een succesvolle loopbaan uitbouwde in Antwerpen, maar na de Eerste Wereldoorlog niet meer actief lijkt te zijn geweest. In deze periode paste Matthyssens in zijn oeuvre zowel de pittoreske neo-Vlaamserenaissance als het meer conventionele neoclassicisme toe, soms met een detaillering en ornamentiek ontleend aan de second-empirestijl. In de laatste fase van zijn loopbaan kort vóór de Eerste Wereldoorlog combineerde de architect een privépraktijk met ontwerpopdrachten en vastgoedprojecten voor L’Epargne Immobilière, waarvan hij afgevaardigd bestuurder-directeur was. Tot de belangrijkste realisaties van deze bouwmaatschappij behoren twee opmerkelijke handels- en kantoorgebouwen: een monumentaal beaux-artspand in de Jezusstraat waar ook de zetel van de maatschappij gevestigd was, en een elegant hoekgebouw in art-nouveaustijl op de Meir.
Met een gevelbreedte van drie traveeën, omvat de rijwoning een souterrain en drie bouwlagen onder een zadeldak. De lijstgevel onderscheidt zich door een parement uit witte natuursteen, met contrasterend gebruik van blauwe hardsteen voor de plint, deuromlijsting, bossage, pilasters, waterlijsten en consoles. Axiaal-symmetrisch van opzet, legt de compositie de klemtoon op de middenas, gemarkeerd door balkons met consoles en balustrade en topstukken. Horizontaal geleed door kordonvormende lekdrempels, de pui- en waterlijst, en verticaal geritmeerd door pilasters, is de opstand verder opgebouwd uit registers van rechthoekige muuropeningen. De deuromlijsting met pilasters en driehoekig fronton, de wortelpilasters van de middentravee, de bossage en diamantkoppen van plint en pui zijn ontleend aan de neo-Vlaamserenaissance. Een klassiek hoofdgestel met houten kroonlijst op tandlijst en consoles vormt de gevelbeëindiging. Het houten schrijnwerk van de inkomdeur en bovenvensters is bewaard, evenals de jaloeziekapjes van de benedenvensters en het smeedijzeren traliewerk van het souterrain.
De plattegrond beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis dat uit een voorbouw en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1896#895.