erfgoedobject

Blokkersdijk

landschappelijk element
ID
302857
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/302857

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als beschermd cultuurhistorisch landschap Blokkersdijk
    Deze bescherming is geldig sinds

Beschrijving

Het gebied Blokkersdijk, oorspronkelijk deel van de Borgerweertpolder, bestaat uit opgehoogde gronden met centraal een natuurlijk ontstane plas. Het is een typisch voorbeeld van een kunstmatig door de mens gecreëerd landschap voor de uitbreiding van de Antwerpse havenindustrie en woongebied. Dat nieuwe landschap kwam bovenop het traditionele polderlandschap. Sinds het interbellum kreeg de hele linkeroever een grondig make-over: de laag gelegen, natte en rijke poldergronden werden opgehoogd met een metersdikke laag kalkrijk zand. Voor Blokkersdijk begon de terreinverhoging vanaf 1950, een proces dat tot 1977 doorging. In deze kunstmatige omgeving ontwikkelde spontaan nieuwe natuur, een attractiepool voor heel veel vogelsoorten en pioniersvegetatie. Blokkersdijk wordt gekenmerkt door een grote biodiversiteit.

Topografie en hydrografie

Het landschap Blokkersdijk, met een oppervlakte van circa 111 hectare, ligt op de linkeroever van de Schelde ten noordwesten van Antwerpen, begrensd door de Schelde in het noorden, de Tophatgracht in het oosten en de Palingbeek in het zuiden. In het westen grenst de oude polder Pijp Tabak in Zwijndrecht aan het gebied. De hoogte varieert van circa 5 meter +TAW ter hoogte van de plas tot 8-9 meter +TAW ter hoogte van de dijk langs de Schelde en in het oosten van het landschap. Kenmerkend voor Blokkersdijk is de 45 ha grote, ondiepe, natuurlijk ontstane plas. Kwel en neerslag deden deze plas in een laagte op de opgespoten gronden ontstaan. De oevers lopen geleidelijk af tot een maximale diepte van 1,40 meter bij een normale waterstand.

Opgespoten kalkrijke zandgronden op zware rivierklei

Het tertiair bestaat binnen het gebied uit groengrijs tot grijs, fijn, glauconiethoudend en plaatselijk kleihoudend zand van de Formatie van Kattendijk (vroeg-plioceen). Voor de opspuitingen kwamen in het gebied zeer natte gronden op zware rivierklei voor. De rivierklei rust op circa 90 centimeter diepte op een veensubstraat. Het gebied maakte deel uit van het grote rivierpolderlandschap langs de Schelde. Na de opspuitingen bestaat het terrein uit overwegend kalkrijk baggerzand uit de Schelde. In de laagte blijft de plas over. De digitale bodemkaart geeft ter hoogte van de plas het bodemtype Ufp (zeer sterk gleyige zware kleibodem zonder profiel) weer. Ten oosten van de plas worden sterk vergraven gronden (bodemtype OT) weergegeven.

Een aantrekkelijke plaats voor fauna en flora

Ondanks het feit dat de oorsprong van Blokkersdijk verre van natuurlijk is, bleek deze plas zeer aantrekkelijk voor vele soorten waterwild. Als verblijfplaats van grote aantallen watervogels, strandvogels en winter- en zomergasten heeft dit gebied een belangrijke natuurwetenschappelijke waarde. Voor de doortrekkers is de plas bovendien een noodzakelijke schakel in de keten van Europese rustplaatsen. Uit tal van waarnemingen van zeldzame vogels blijkt duidelijk het internationaal belang van dit gebied. Bovendien is het een belangrijk broedterrein van kluut en bergeend.

Van al de waterwildgebieden in Antwerpen, Limburg en het noordoosten van Brabant heeft Blokkersdijk de grootste soortenrijkdom en (ten tijde van de bescherming in de jaren 1980) het grootste aantal duikeenden en zaagbekken: krooneend, tafeleend, kuifeend, toppereend, brilduiker, middelste zaagbek, grote zaagbek en nonnetje komen er voor. Ook het aantal zwemeenden is hoog en opvallend gespreid over de zes soorten die in België overwinteren: wilde eend, pijlstaart, wintertaling, smient, krakeend en slobeend. Als zomergast wordt de zomertaling vermeld. Onder de opvallendste broedvogels worden de bergeend, slobeend, kluut, kuifeend en tafeleend onderscheiden. De norm waaraan een gebied moet voldoen om beschouwd te worden als ‘Wetland of International Importance’ wordt elk jaar ruimschoots overschreden door de slobeend (200 vogels). Onder de andere watervogels worden nog de waarnemingen van onder andere geoorde fuut, gewone fuut, dodaars, blauwe reiger, purperreiger, grauwe gans, rotgans, knobbelzwaan, scholekster en bonte strandloper vermeld.

Ook botanisch maakt het gebied een zeer interessante evolutie door. In 1980 werd het als volgt beschreven:

  • vegetaties op droge gronden: de vegetatie op de droogste gronden is eerder banaal en soortenarm. Het zijn opgespoten gronden welke ongeveer 3 meter boven het normale waterpeil van de plas liggen. Een deel ervan, opgespoten in oktober 1973, is nauwelijks begroeid. Het zand is hier zeer fijn, waardoor er aanzienlijke zandverstuiving optreedt. Kenmerkende planten zijn onder meer zandhoornbloem, kleinbloemige basterwederik, straatgras, fioringras, akkerdistel, klein kruiskruid, Canadese fijnstraal, liggende vetmuur en zandmuur. Onder de minder algemene soorten worden loogkruid en fraai duizendguldenkruid vermeld.
  • moerasbos Blokkersdijk (noordwesten van het gebied): dit is het oudste en vrijwel gespaard gebleven opgespoten terrein. Het dateert van 1905 (smalle strook tussen de Scheldedijk en de eigenlijke Blokkersdijk). Het is een wilgenbosje met hier en daar opslag van ruwe berk, witte abeel en vlier. In de kruidlaag komen onder meer akkerdistel, grote brandnetel, Jacobskruid, smeerwortel, kleefkruid, wolfspoot, glidkruid, kleinbloemige basterwederik, witte klaver en fioringras voor. Van de hier aangetroffen moerasmelkdistel (Sonchus palustris) waren er in 1980 slechts vier vindplaatsen in België gekend.
  • lager gelegen delen: de vegetatie is hier gekenmerkt door zoutminnende planten. Het zout is aanwezig in de baggerspecie uit de Schelde waarmee het gebied is opgespoten. Bij inventarisaties in 1972 en 1973 bleek de vegetatie gedomineerd te worden door zulte. In 1974 werd de zulte verdrongen door zeebies, die vanaf dan een zeer uniforme begroeiing vormde, waarin vrijwel geen andere soorten voorkomen. Hier en daar begint zich op dat moment ook riet te vestigen.

De Biologische Waarderingskaart vermeldt de plas als een eutrofe plas met natuurlijke oevers en rietvegetatie op de randen. Aan de west- en zuidzijde van de plas komt ruigte op voormalig akkerland, opgehoogde of vergraven terreinen voor. Ten noordwesten van de plas werden vochtig wilgenstruweel op een voedselrijke bodem en struweelopslag van allerlei aard gekarteerd. Ten oosten van de plas werden naast ruigte en stroken met elementen van rietkragen pioniervegeaties en soortenrijke ruigten geïnventariseerd. In het noordoosten van het gebied bevindt zich een populierenaanplant op droge grond met struikgewas.

Bij de beschrijving van het natuurreservaat Blokkersdijk-Antwerpen-Linkeroever door Natuurpunt (2004-2014) wordt een onderscheid gemaakt tussen het laaggelegen, niet opgespoten deel en de opgehoogde delen. Ten westen van de plas komen slikstranden voor die de plas bijna volledig omgeven bij lage waterstand. De rietstrook op de oostelijke en westelijke oever breidt nog steeds uit. De zone ten zuiden van de plas is begroeid met zeegroene rus en riet. Deze zone vormt het laaggelegen, niet opgespoten deel. Ten noordwesten van de plas bevinden zich het spontaan opgeslagen moerasbos en ongeveer 5 hectare stroken begroeid met pioniersvegetatie. Het oostelijk deel van het landschap bestaat van noord naar zuid uit vlierstroken, opgeslagen wilgenbosjes en circa 20 hectare vlakten begroeid met duinriet. Het noordoosten van het gebied wordt ingenomen door het in twee fasen aangeplante schutbos (1952-1954 en 1972-1973).

Het begraven landschap van de Borgerweertpolder

Vooraleer het ophogen begon, lag hier een traditioneel polderlandschap, ontstaan uit de middeleeuwse indijking van een deel van de Scheldevallei. Typisch waren de lange smalle strookpercelering, het netwerk van ontwateringsgrachten en de dijken. De Blokkersdijk, haaks op de Schelde aangelegd, vormde oorspronkelijk de scheiding tussen de Melselepolder en de Borgerweertpolder (gelegen in het achterliggend gebied van het Vlaams Hoofd). Het is onduidelijk wanneer deze dijk werd aangelegd. Welen en kreken langs deze dijken getuigden van dijkdoorbraken en overstromingen uit het verleden. Juist omwille van het overstromingspotentieel diende dit poldergebied in de oksel van een scherpe Scheldebocht als militair-strategisch overstromingsgebied, ter verdediging van Antwerpen.

Van het oorspronkelijke polderlandschap van de Borgerweertpolder is niets meer over, met uitzondering van een deel van het tracé van de vroegere Scheldedijk en van de Blokkersdijk, zoals zichtbaar op het digitale hoogtemodel. Nadat het polderland op de rechteroever geheel werd opgeofferd aan industrie en havenuitbreiding, werd begonnen met de opspuiting van de linker Schelde-oever. Ook de Borgerweertpolder verdween onder het zand. Dat ging geleidelijk aan. Op naoorlogse luchtfoto’s rond 1950 is te zien hoe eerst een klein stukje dicht bij de Schelde in het noordwesten werd opgespoten. Tegen 1969 was het grootste deel met zand verhoogd. Enkel in het oostelijke en centrale deel was nog niet de gewenste hoogte bereikt. Daar stapelde Scheldewater zich op, waardoor het water brak werd en de moerassige delen een zoutminnende flora gingen vertonen. Aanvankelijk was het westelijke deel van Blokkersdijk bedoeld voor de inplanting van industrie en het overige als woongebied. Maar van dat plan werd in 1968 afgestapt. Beheerder Imalso besloot het gebied als groenzone te bestemmen, een buffer tussen de havenindustrie in het noordwesten en de stadsuitbreiding in het oosten. De spontaan ontstane plas zou als leefgebied voor de vele vogelsoorten die er zich intussen hadden gevestigd, blijven bestaan. Alleen de rand werden tussen 1971 en 1977 nog verder opgehoogd. Die ophogingen bepaalden de huidige contouren van het ondiepe water. De plas is dus van recente oorsprong en was rond 1980 nog in volle evolutie. De maximale diepte van de plas bedroeg op dat moment 1,5 meter. Het landschap Blokkersdijk werd in 1988 erkend als natuurreservaat, acht jaar na de bescherming als landschap.


Auteurs: Verboven, Hilde; Van den Bremt, Paul; Cox, Lise; Hillaert, E.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Blokkersdijk [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/302857 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.