erfgoedobject

Modernistisch duplexflatgebouw

bouwkundig element
ID
307171
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/307171

Juridische gevolgen

Beschrijving

Midden jaren vijftig liet stadsarchivaris Henri Nowé een modernistisch appartementsgebouw optrekken naar plannen van zijn zoon architect Olivier Nowé in samenwerking met architect René Heyvaert.

Historiek

Op 22 februari 1955 diende stadsarchivaris Henri Nowé, telg van een rijke liberale Gentse familie, bij het stadsbestuur een aanvraag in voor een appartementsgebouw bestaande uit vier appartementen en twee autobergplaatsen. De bijgevoegde plannen van 15 februari 1955 werden ondertekend door architect Olivier Nowé, zoon van de opdrachtgever. Enkele maanden later werd een nieuwe aanvraag ingediend met herwerkte plannen (gedateerd 14 juni 1955), opnieuw ondertekend door Olivier Nowé. Op vraag van de overheid voorzagen deze plannen in twee bijkomende verdiepingen waardoor het gebouw aansloot op de bouwhoogte van de bestaande appartementsgebouwen in de omgeving (bijvoorbeeld Prinses Clementinalaan 17-43). De uiteindelijke uitvoering verschilde nog enigszins van de plannen bij deze herwerkte bouwaanvraag. Met name de vensteropeningen en het schrijnwerk werden nog aangepast.

Olivier Nowé studeerde in 1951 af als architect aan het Gentse Sint-Lucasinstituut en richtte in 1955 een associatie op samen met zijn voormalige studiegenoot René Heyvaert. Heyvaert’s naam wordt nergens vermeld op de plannen van het appartementsgebouw aan de Prinses Clementinalaan maar algemeen wordt aangenomen dat ook hij een inbreng gehad heeft, in het bijzonder in de interieurinrichting van de appartementen. Heyvaert en Nowé waren geïnspireerd door het Case Study House Program, een initiatief in de Verenigde Staten om de stijgende woningnood op te vangen met goedkope en efficiënte woningen dat liep van 1945 tot 1966 en waaraan vooraanstaande modernisten meewerkten zoals Richard Neutra, Raphael Soriano, Craig Ellwood, Charles en Ray Eames, Pierre Koenig en Eero Saarinen. Bij Heyvaert en Nowé vertaalde deze aandacht voor experimenteel, modern bouwen zich in een poging om het algemene-modulaire en het contextuele (specifieke opdracht, omgeving,…) te verzoenen. Deze experimentele-onderzoekende manier van ontwerpen met aandacht voor buitenlicht, transparantie, functionaliteit, moderne materialen, ruimtelijke kwaliteit, kleurgebruik en gevoel, zorgde vaak voor een langere ontwerp- en bouwperiode.

Beschrijving

Het pand aan de Prinses Clementinalaan 3-9 is een modern-functionalistisch appartementsgebouw dat destijds in sterk contrast stond met de meer traditionele, burgerlijke, art deco (getinte) appartementsgebouwen in Gent. In de onmiddellijke omgeving kan onder andere verwezen worden naar het gebouw op de hoek van de Prinses Clementinalaan 2-2H en Kortrijksesteenweg 434-450, en naar het naoorlogse RVS-gebouw (Kortrijksesteenweg 643-677).

Het gebouw telt zeven bouwlagen (waarvan de bovenste teruggetrokken) onder een plat dak. Het gevelfront wordt gekenmerkt door een gevarieerde, donkere houten gordjjngevel tussen bakstenen muurdammen. De indeling van de gordijngevel is verschillend op elke verdieping maar de invulling bestaat steeds uit helder glas bovenaan en melkglas onderaan. De vloerplaten worden verhuld door een strook bekleed met donkere houten planchetten en ook de gevel van de begane grond is grotendeels donker ingevuld met twee garagepoorten (oorspronkelijk in hout) aan weerszijden van een glazen deur.

Even vernieuwend als de gevelarchitectuur was de planindeling en meer bepaald de toepassing van duplexappartementen of maisonnettes. Nowé en Heyvaert werden hierbij mogelijk geïnspireerd door het appartementsgebouw Olympia dat toen een paar honderd meter verder, aan de Verpleegstersstraat gebouwd werd en dat op haar beurt geïnspireerd was op Le Corbusier’s Unité d’Habitation in Marseille (1946-1952). Het flatgebouw aan de Prinses Clementinalaan is echter veel kleiner van schaal en anders van inplanting (in een gesloten straatwand). Van dit soort duplexflatgebouwen bestaan ook enkele oudere voorbeelden die Nowé en Heyvaert mogelijk kenden. Zo realiseerde Léon Stynen al in 1937-1938 een modernistisch duplexflatgebouw aan de Van Eycklei 19 in Antwerpen . De argumenten van Stynen om dit type appartementen te hanteren, gaan ook op voor het appartement aan de Prinses Clementinalaan. Zo bood dit de mogelijkheid om ruime appartementen te realiseren op een beperkte bouwdiepte wat in de Prinses Clementinalaan zeker een aandachtspunt was gezien de aanwezigheid van de spoorweg aan de achterzijde. Ook de zoektocht naar een optimale circulatie en lichtinval op een noord-zuidgeoriënteerd perceel speelden bij Nowé en Heyvaert ongetwijfeld mee. Een verschil met het flatgebouw van Stynen is dat het nachtgedeelte van de duplexappartementen bij Nowé en Heyvaert slechts een halve verdieping in beslag nam (links en rechts). Ze pasten het type ook minder systematisch toe. Het gebouw omvat in feite maar drie duplexappartementen (één op de tweede en één op de vierde verdieping met een gedeelde derde verdieping, en één op de vijfde en zesde verdieping). Op de eerste verdieping bevindt zich een standaard appartement (met daggedeelte vooraan en nachtgedeelte achteraan).

Op de begane grond bevinden zich twee garages en bergingen. De centrale inkomdeur geeft via een middengang uit op de gemeenschappelijke draaitrap, lift en hal achteraan links in het gebouw die toegang geeft tot de appartementen op de eerste, tweede, vierde en vijfde verdieping. Alle appartementen hebben lichte slaapkamers en leefruimtes door de bijna volledig transparante voor- en achtergevel. Bij de duplexappartementen is de leefruimte (bestaande uit woon- en eetkamer) bovendien open van de voor- tot de achtergevel (doorzonprincipe) en op de tweede en vierde verdieping verkrijgt deze leefruimte ook een dynamisch karakter door de centrale plaatsing van een steektrap (evenwijdig met de voorgevel) en door de Z-vorm van haar plattegrond (tussen de keuken vooraan rechts en de gemeenschappelijke ruimtes achteraan links). Een doorgeefluik tussen de keuken en de eetkamer zorgt voor een bijkomende transparantie en ruimtegevoel. De ontwerpers voorzagen aansluitende ingebouwde kasten met plastic schuifdeuren en formica tafels, en geïnspireerd door Eames, Le Corbusier en Mies van der Rohe, besteedden de ontwerpers ook veel aandacht aan het kleurgebruik: witte muren werden gecombineerd met een groene tegelvloer, een helrood plafond en koningsblauwe gordijnen. De verwarmingselementen en tafels waren zwart. De huidige toestand van het interieur is niet bekend.

  • Stadsarchief Gent, private bouwaanvraag G12, 1955/P/3.
  • DOCKX N., LAPORTE L. & MAST J. (ed.) 2006: René Heyvaert, Gent, 56-58; 72-77.
  • DUBOIS M. 1990: Architettura Povera. Het extreem minimale in het werk van René Heyvaert, CAO-Tijdingen, 6.4, 15.

Auteurs: Vandeweghe, Evert
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Modernistisch duplexflatgebouw [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/307171 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.