Het zogenaamde Sint-Mertenshof is een voormalig laathof van het Luikse Sint-Martinuskapittel en wordt voor het eerst vermeld in 1663. Het hof wordt als vierkantshoeve afgebeeld op de Ferrariskaart, wordt primitief gekadastreerd als semi-gesloten en behield deze oorspronkelijke constellatie tot voor kort. Na de Franse Revolutie fungeerde het complex als paenhuis.
hoeve bestond oorspronkelijk uit verschillende componenten, waaronder een straatvleugel met woonhuis en links een aansluitend dienstgebouw, mogelijks een voormalige langsschuur of onderdeel ervan, een poort rechts in het verlengde van dit geheel en een aantal dienstgebouwen, achterwaarts in het verlengde van de vermeende langsschuur en in U-vormige constellatie omheen een rechthoekig erf.
Afgezien van de straatvleugel was het complex echter zo bouwvallig dat gedeelten ervan zijn ingestort; het gedeelte in het verlengde van de vermeende langsschuur, alsook de voormalige achtervleugel, is volledig verdwenen en wordt vervangen door een vrijstaande constructie in snelbouwstenen; van de dienstgebouwen bleef enkel de lage rechtervleugel bewaard. De straatvleugel heeft, zoals aangehaald, een drieledige structuur. Het woonhuis vormt het hoogste bouwvolume, centraal gepositioneerd onder een vrij hoog zadeldak met Vlaamse pannen. De bakstenen straatgevel, op een gecementeerde plint met schijnvoegen in bossagestijl, omvat redelijk kleine, getoogde vensters – met gecementeerde onderdorpels - over vier traveeën en twee bouwlagen. De zijgevels, voor zover niet verscholen achter de aanbouwen links en rechts, zijn met pannen beschoten, maar blijken nog volledig in vakwerk te zijn opgetrokken. Een vluchtige blik aan erfzijde heeft aangetoond dat ook de achtergevel nog op zijn minst grotendeels een vakwerkstructuur behield.
Links bij het woonhuis leunt een lagere constructie aan, schijnbaar volledig in baksteen, met gecementeerde plint (waarachter een gepikte plint bewaard bleef), een rondboogpoort aan straatzijde en afgedekt door een zadeldak, waarvan de nok parallel met de straat loopt. In het metselwerk bleef een gevelsteen bewaard met ingekraste datering 1829. Opnieuw aan erfzijde blijkt ter hoogte van de lagere aanbouw de bakstenen aanzet bewaard te zijn gebleven van een linkervleugel, met een zadeldak dwars op de straat; door de ontoegankelijkheid van het pand is het onduidelijk in welk verband deze constructie staat met de straatvleugel. Bij de aanzet sloot alleszins oorspronkelijk een ietwat smallere constructie aan, die, zoals aangehaald, ondertussen is verdwenen.
Rechts sluit bij het woonhuis een inrijpoort aan, een door een pannen zadeldak afgedekt muurstukje met een rondboogpoort in een omlijsting van kalksteenblokken met negblokken in regelmatig verband.
De bewaarde rechtervleugel is – voor zover van ver kan worden bepaald – een wit gekalkte baksteenconstructie onder pannen zadeldak. De erfgevel behield schijnbaar een aantal deurtjes onder houten lateien. Mogelijks fungeerde deze vleugel oorspronkelijk als stal.
PAUWELS D., SCHLUSMANS F. e.a. 1999: Bouwen door de eeuwen heen. Inventaris van het cultuurbezit in België, deel 14N4, Provincie Limburg, Arrondissement Tongeren, Kanton Borgloon, Turnhout, 273.
Bron: Onroerend Erfgoed, digitaal beschermingsdossier DL002328, Horpmaal (Heers): St.-Mertenshof Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)