is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kaaibeekhoeve
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als beschermd stads- of dorpsgezicht, intrinsiek Kaaibeekhoeve met erf met omwalling
Deze bescherming is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Kaaibeekhoeve: voorgevel, zichtbare zijgevel en bedaking
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kaaibeekhoeve
Deze vaststelling was geldig van tot
Omgrachte hoeve met centraal aarden erf, woonstalhuis ten noorden, later varkenshok en wagenhuis ten oosten en schuur ten zuiden, gelegen in het gaaf bewaarde landschap aan de Grote Nete in de onmiddellijke omgeving van kasteel de Merode (zie Westerlo, Polderstraat nummers 49-51) en toegankelijk via een eikendreef vanaf de Varendonksesteenweg.
"Qua(et)beke" of "Quackebeke" maakte van oudsher deel uit van de bezittingen van het domkapittel van Utrecht en werd samen met andere goederen en rechten in Westerlo en Herselt verpacht aan de heren van Wesemael, zie gemeente-inleiding. Circa 1270 werd de Kaaibeekhoeve met omgeving afgesplitst en in leen gegeven aan Gerard van Wesemael, die zich Heer van Kwabeek (of Kaaibeek) zal noemen. Zo ontstond gedurende meer dan honderd jaar een aparte heerlijkheid met eigen heren, waarvan de genealogie afwijkt van die van Westerlo. Pas in 1391 werden de rechten van de Kaaibeekhoeve opgekocht door de toenmalige heer van Westerlo, Jan I van Wesemael, waardoor ze opnieuw bij de heerlijkheid Westerlo werd gevoegd. In 1488 kwam Kaaibeek in het bezit van de familie de Merode, eigenaar tot op heden. In 1626 werd Kaaibeek baronie. De hoeve werd op "luxueuze" wijze herbouwd in 1686, zie het gebruik van zandsteen en het volume van het woonhuis. Geleidelijk verdween het belang als aparte heerlijkheid en werd de nadruk gelegd op landbouw. Zo verdween ook de titel van baronie tijdens de Franse Revolutie.
De woning is opgetrokken in traditionele bak- en zandsteenstijl met jaarankers AO 1686, verwijzend naar hoger vermelde herbouwing. Woning, dubbelhuis op rechthoekige plattegrond met symmetrisch opgebouwde lijstgevel op gepikte plint, vijf traveeën en twee bouwlagen onder mank zadeldak (nok loodrecht op de dreef, leien). Hoger opgaande middentravee met trapgeveltje (3 treden + top); korfboogdeur in zandstenen omlijsting met sluitsteen en imposten onder druiplijst, bovenlicht opgevat als bolkzijn met pseudo-negblokken; hogerop korfbogig laadluik. Verwerking van lelieankers en zandsteen voor de steigergaten en de overigens typische kruiskozijnen; streks ontlastingssysteem met witgekalkte sluit- en aanzetstenen. Latere ramen met kleine roedeverdeling. Aflijnende houten kroonlijst op klossen. Rechter zijgevel met bewaard aandak, schouderstukken en muurvlechtingen; achtergevel gemarkeerd door latere zware steunberen. Deels aangepast dakgebint en interieur. De aansluitende stal, eertijds een potstal, bevat twee ingangen en werd evenals de schuur herhaaldelijk verbouwd. Stal van vijf traveeën onder zadeldak (Vlaamse pannen ter vervanging van een vroeger strodak), geritmeerd door lisenen en centraal, later tuitgeveltje met rondbogig laadluik; aangepaste steekboogvensters en segmentboogpoorten.
Driebeukige, verankerde, bakstenen langsschuur van vier traveeën, geritmeerd door lisenen, onder zadeldak (nok parallel aan het woonstalhuis, Vlaamse pannen). Deels vernieuwde zijtuitgevels met aandaken, muurvlechtingen en schouderstukken.
Bron: KENNES H. & STEYAERT R. 2000: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Turnhout, Kanton Westerlo, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 16n2, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Kennes, Hilde
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Het erf van een hoeve werd traditioneel ingekleed met beplantingen. Deze verfraaiden niet enkel het erf maar hadden meestal ook een nutsfunctie zoals leveren van brandhout of bescherming van gebouwen tegen weersinvloeden. Uit oude foto's blijkt dat op en rondom het erf van de Kaaibeekhoeve enkele naaldbomen stonden, wellicht om inkijk te vermijden. De huidige beplanting dateert van in de tweede helft van de 20ste eeuw, naast een naaldboom staan er nu vooral loofbomen zoals een opgaande es bij de ingang, een beuk en een notelaar. Met uitzondering van de notelaar zijn dit geen typische soorten van traditionele erfbeplanting. Notelaars werden gewoonlijk aangeplant nabij de stal omdat ze insecten zouden weren.