Zetel van de heerlijkheid Kruikenburg, waarvan Ternat, Sint-Katarina-Lombeek en Wambeek deel uitmaakten, ontstaan uit een allodium van de abdij van Nijvel en aanvankelijk toebehorend aan de van Wezemaals; in 1380 wordt het goed gekocht door het Brusselse geslacht 't Serclaes, waarna het in de 16de eeuw door huwelijk vererfd wordt door de Fourneau's, voor wie het in 1662 tot graafschap wordt verheven in 1866 wordt het kasteel door huwelijk bezit der de Lichtervelde's, en sedert de 20ste eeuw is het in gebruik als college van de broeders der Christelijke Scholen.
Het waterkasteel, daterend uit de 16de eeuw met aanpassingen uit de 18de eeuw, komt nog grosso modo overeen met de gravure die J. Le Roy ervan publiceerde (1694).
Algemeen opzet herinnert aan de middeleeuwse verdedigingsburchten: drie vleugels nagenoeg in U-vorm opgesteld rondom een met brede ringgrachten omspoelde binnenplaats; ingangstoren ten noordoosten en drie ronde torens uitspringend in de zuidoostelijke vleugel.
Ronde torens, de twee oostelijke verslankend naar boven toe, en met een bovenbouw in overstek met zandstenen korbelen, afgedekt met kegeldaken (leien); resterende schietgaten (kruisgeweren) en gedichte kloosterkozijnen. Vierkante ingangstoren afgedekt met een tentdak (leien), en voorafgegaan door een bakstenen brug op rondbogen; afgeronde spitsboogvormige doorgang.
Geknikte noordoostelijke vleugel van twaalf traveeën met twee verdiepingen, afgedekt met een zadeldak (waterkant) en een mansardedak voor de verbreding naar de binnenplaats (18de eeuw); noordoostgevel van zes traveeën en twee verdiepingen met zadeldak (leien); met groen begroeide noordwestervleugel met plat dak en rondboogarcaden op de begane grond (19de eeuw).
De oorspronkelijke bak- en zandsteenstijl in alle gevels werd verbouwd tot een classicistische ordonnantie van steekboogvensters en deuren met posten van negblokken en zandstenen of bakstenen lateien met sluitsteen; aangegeven jaartal 1766 zou deze aanpassing kunnen dateren, alhoewel de literatuur de verbouwingen in 1714 situeert. Dieper liggend portaal van zandsteen in classicistische stijl: geprofileerde rondboog geflankeerd door zuilen met neuten, ingediepte schacht, dekplaat en vaasbekroning, afgelijnd met een druiplijst met sluitsteen en aangeduide zwikken.
- COSIJN A. 1924: Le village de Ternat, in Bulletin Touring Club Belge, 487-489.
- LASCABANE J. & DEBAST J. 1902: Geschiedkundige schetsen der kerk en gemeente Ternat, Brugge.
- POODT T. 1896: Geschiedenis van Ternat, Brussel.