is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Parochiekerk Sint-Lambertus met kerkhof en Lourdesgrot
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als beschermd cultuurhistorisch landschap Parochiekerk Sint-Lambertus met kerkhof en omliggende straten
Deze bescherming is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Parochiekerk Sint-Lambertus
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Parochiekerk Sint-Lambertus met kerkhof en Lourdesgrot
Deze vaststelling was geldig van tot
Eenvoudige landelijke kerk, deels in gotische, deels in classicistische stijl, met toren opklimmend tot de 13de eeuw; op het omringende kerkhof, omgeven door een lage natuurstenen muur en een taxushaag bleef slechts een beperkt aantal graftekens bewaard, het werd buiten gebruik gesteld op 21 juni 1933; ten noorden van de kerk ligt ter hoogte van het transept een Lourdesgrot. De kerk werd beschermd als monument in 1942. In 1946 werd de kerk met het omringende kerkhof en de nabijgelegen straten beschermd als landschap.
De Sint-Lambertuskerk ontstond volgens J. Verbesselt in de 9de eeuw als hofkerk. In 1110 schonk bisschop Odo van Kamerijk het personaat van deze kerk aan de benedictinessenabdij van Kortenberg, die twee derde van de tienden van Nossegem in handen had. De kerk kreeg haar huidige vormgeving in meerdere fasen: de toren zou opklimmen tot de 13de eeuw, de dwarsbeuken tot einde 13de of wellicht 14de eeuw; de oudste iconografische bronnen tonen een kerk met vieringtoren, kruisbeuk, een éénbeukig schip en een rechthoekig koor.
Voortgaande op parochierekeningen werden er circa 1600 herstellingswerken uitgevoerd en werd de toren verhoogd; in 1615 werd de noordelijke zijbeuk gebouwd; de noordelijke buitenmuur werd hiervoor volledig afgebroken en vervangen door zuilen; tegelijkertijd werd de westgevel vernieuwd en voorzien van een deur en een spitsboogvenster.
In 1733 werd de westgevel gerestaureerd en kreeg de inkomdeur haar classicistische omlijsting. Later in de 18de eeuw onderging de kerk ingrijpende wijzigingen: de zuidelijke zijbeuk werd gebouwd in 1766, zie de gevelsteentjes 'ANNO 1766' onder de dakgoot; de noordelijke zijbeuk werd verhoogd en de drie beuken werden onder één dak gebracht. Sporen van de diverse uitbreidingen zijn nog zichtbaar (zie het verschil in coloriet en vorm van de steen). Het koor, volgens een kroniek van de abdij van Kortenberg op dat ogenblik sterk bouwvallig, werd in 1745 afgebroken en volledig, zij het groter heropgebouwd; tegelijkertijd werd de sacristie herbouwd, het zuidelijke transept gerestaureerd en in de oksel van transept en koor aan de noordzijde werd er een traptoren gebouwd.
Naderhand onderging de kerk geen verbouwingen meer; voortgaande op de briefwisseling bewaard in het archief van de KCML werden de gevels en bedaking gerestaureerd onder leiding van de Brusselse architect F. Symons in de periode 1905-1907, gevolgd door de binnenrestauratie van de plafonds; in 1974-1975 volgde een algemene restauratie onder leiding van architect A. Demey (Oudergem), voltooid door zijn zoon Marc Demey.
De plattegrond vertoont een georiënteerde, longitudinale kruiskerk met driebeukig schip van vier traveeën, een niet (zuidzijde) of licht uitspringend (noordzijde) transept met vlakke sluiting en een ingebouwde vieringtoren en tot slot een iets lager koor van twee traveeën met halfronde sluiting; in de oksel van koor en transept ligt aan de zuidzijde een sacristie, aan de noordzijde de polygonale traptoren met lichtgleuven en een recente (restauratie 1974-1975) bergruimte die toegang verleent tot de kelder en stookruimte. Het geheel is opgetrokken uit Lediaanse zandsteen onder leien bedaking.
De westelijke puntgevel wordt gemarkeerd door een rondboogpoort in een classicistisch uitgewerkte omlijsting met driehoekig fronton, geschraagd door pilasters, en hogerop een relatief breed spitsbogig drielichtvenster met neogotisch maaswerk; in de top die bekroond wordt door een stenen kruis, zijn er sporen van een gedicht steekboogvenster en verder een klein rechthoekig venster in een omlijsting met drielobmotief. Een duidelijke bouwnaad tussen schip en zuidelijke zijbeuk verwijst naar de bouwchronologie zoals hoger aangehaald. Het schip is vrij sober uitgewerkt en wordt verlicht door eenvoudige steekboogvensters.
De transeptsluiting vertoont een puntgevel met schouderstukken, gevat tussen hoeksteunberen en voorzien van een eenvoudig gotische spitsboogvenster onder omlopende waterlijst.
De relatief zware vieringtoren onder ingesnoerde naaldspits heeft aan elke zijde een of twee spitsbogige galmgaten op omlopende waterlijst en een omlopende rij steigergaten.
Het koor telt twee rechte traveeën met een halfronde sluiting en wordt geritmeerd door steunberen waartussen steekbogige vensters in vlakke omlijsting onder waterlijst. De zuidelijke sacristie onder lessenaarsdak heeft in de zuidelijke gevel een getralied rechthoekig venster en in de oostgevel een klein steekbogig venster met bekronende waterlijst.
Het huidige interieur is naar verluidt het resultaat van de restauratie uit het begin van de 20ste eeuw: toen werden de bepleisterde en beschilderde wanden gedecapeerd zodat nu ook in het interieur de bouwchronologie tot uiting komt door het duidelijke verschil in materiaal; de spitsboogarcade tussen midden- en zijbeuken heeft aan de noordzijde zandstenen zuilen met een eenvoudig lijstkapiteel op een achthoekige basis, aan de zuidzijde zijn ze van hardsteen. De midden- en zijbeuken evenals het koor hebben een vlakke houten zoldering met moer- en kinderbalken, als resultaat van de restauratie in 1910-1911 (ontwerp gedateerd 1908, F. Symons); de transeptarmen zijn overwelfd met kruisribgewelven bestaande uit bakstenen vlakken en zandstenen ribben op kleine consooltjes. De kruising vertoont zware, zandstenen pijlers als onderbouw van de toren met brede spitsbogen naar de vier zijden.
Schilderijen: 'Bewening van Jezus' toegeschreven aan Jan Van Hoecke, 1629, gerestaureerd in 1975; 'Bespotting van Jezus', Vlaamse School, 17de eeuw; 'Onze-Lieve-Vrouw als voorspreekster', altaarstuk door Jaak Van Dries, 1682; 'Heilige Marcus evangelist' en 'Heilige Mattheus evangelist' A. Raoux, getekend en gedateerd 1840.
Beeldhouwwerk: diverse gepolychromeerde houten beelden waaronder Sint-Lambertus 16de eeuw, Sint-Lambertus in de wolken, circa 1700, Sint-Anna-ten-Drieën, 1663, Fr. De Drijver; twee beelden van Sint-Eligius, circa 1600 en 17de eeuw; Sint-Rochus, 17de eeuw; Onze-Lieve-Vrouw van Smarten met een zwaard doorboord, eik, 17de eeuw. Verder nog een houten beeld van Onze-Lieve-Vrouw met Kind met voet op wereldbol, 18de eeuw.
Meubilair: twee barokke altaren van gemarmerd hout, het hoofdaltaar is het vroegere altaar uit de noordelijke zijbeuk, toegewijd aan Onze-Lieve Vrouw, 1709-1711, door Augustus Dekin; het zuidelijke altaar werd vervaardigd in 1682 door Jan Desmet en werd in 1709 gemarmerd door J.B. Jacobs en Ant. Van den Bergh; het huidige altaar heeft als voetstuk een deel van de vroegere communiebank van 1737; hardstenen doopvont van omstreeks 1647. Koorgestoelte (1811-1812), orgelkast (1815), koorlambrisering en twee biechtstoelen (1821-1822) door Francis Beyens en J.B. Van der Velde, schrijnwerkers uit Nossegem. Orgel van 1797 van de hand van de Nijvelse orgelbouwer Adrien Rochet die het bouwde voor de kerk van Humelgem, maar al in 1815 werd het overgebracht naar Nossegem; orgelkast van de hand van F. Beyens. De glasramen uit de periode 1903-1904 zijn realisaties van H. Hochreiter en F. Geyer (Antwerpen).
Het omringende kerkhof behield tot vandaag zijn omringende omheiningsmuur; deze muur is opgebouwd uit natuursteen met uitzondering van de noordzijde die van baksteen is; de zuidwestelijke hoek bevatte oorspronkelijk de inkom die bestond uit een ijzeren hek tussen hardstenen pijlers, geflankeerd door twee lagere ijzeren hekjes, zie oude foto's. Naast enkele 18de-eeuwse grafplaten van pastoors, onder meer van Antonius Van den Boom, pastoor van 1691 tot 1709, bleef verspreid een beperkt aantal, zij het sterk verweerde, graftekens bewaard, waaronder dat van de familie Van Espen (grafplaat gesigneerd P. Deliens Saventhem), de familie Goossens en volgens literatuurbronnen dat van Edmond Van Sulper, eigenaar van kasteel Sulper, later ingericht als klooster 'Clair Manoir'; door de verwering kon dit graf echter niet geïdentificeerd worden.
De kleine Lourdesgrot, gelegen ten noorden van de kerk en geflankeerd door coniferen, draagt in één van de imitatie-rotsblokken de inscriptie 'Tondeleir O/ Rotswerk/ Mortsel/ 1967' en bevat geschilderde beelden van Onze-Lieve-Vrouw en Bernadette. Voor de grot staat een bolvormig gesnoeide taxus.
Auteurs: Kennes, Hilde
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Sint-Lambertusstraat
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Sint-Lambertus met kerkhof en Lourdesgrot [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/40907 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.