erfgoedobject

Augustijnenklooster met humanioracollege

bouwkundig element
ID
42136
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/42136

Juridische gevolgen

Beschrijving

In 1612 ge­opend in wo­nin­gen die de au­gus­tij­nen in de Vaarts­traat had­den ver­wor­ven, doch in 1680-1688 vervangen door een nieuw col­lege dat werd opgetrokken door ar­chi­tec­ten H. Ver­wil­lige, vermoedelijk in samenwerking met J. Vrijeels. Het vormde een ruim traditioneel gebouw in bak- en zand­steen, van drie bouwlagen en zes­tien traveeën, met toe­gangs­poort in de acht­ste travee en een haaks op de achtergevel aansluitend achtergebouw. In 1741-1743 deed het college dienst voor in­kwar­tie­ring van sol­da­tentroe­pen. Omwille van te­gen­kan­ting van het Heilig Drie­vul­dig­heids­col­le­ge, dat ook huma­niora­on­derwijs verleen­de, zou de school nadien nooit meer worden her­opend. De paters benutten tot 1798 de ruim­tes als ma­ga­zijn en op­slag­plaats, waarvoor diverse aanpassingen werden doorgevoerd. Na ophef­fing van het kloos­ter tij­dens de Fran­se om­wen­te­ling, werd in 1798 overgegaan tot de ver­koop van het voor­malige huma­nio­ra­col­lege, samen met de rest van de kloos­terge­bouwen.

Nummers 33, 39-45. Bewaarde architectuur van het vroe­gere col­lege, heden in vorm van twee en­kel­hui­zen en een dubbelhuis met lijstgevels van drie bouwlagen + mez­zanino onder zadelbeda­king (nok parallel aan de straat). Opklimmend tot 1680-1688 en aangepast in de loop van de 18de, 19de en 20ste eeuw.

Nummer 33 maakte voorheen deel uit van het eigendom Terwagne, later Venneman, dat de linkerhelft of de eerste acht traveeën van het vroegere college omvatte: in 1901 werd dit goed opgesplitst, waarbij het drie traveeën brede huidige nummer 33 werd omgebouwd met inbreng van een deur ter vervanging van het vroegere venster uiterst links.

Het naastliggende nummer 35-37 zou in 1968 worden gesloopt en vervangen door een flatgebouw (architecten H. Mar­tien en Ch. Vinck).

De in totaal acht traveeën brede nummers 39 en 41-45 – de vroegere rechterhelft van het college, met achterin aansluitende haakse vleugel – vormde voorheen eveneens één eigendom, dat achtereenvolgens in bezit was van B. Marcelis (één van de ko­pers van het voor­malige ­kloos­ter) en het echtpaar Leplat-Marcelis dat in de derde laatste travee een klassieke deuromlijsting liet aanbrengen. Vanaf 1874 was hier de nv "Banque centrale de la Dyle" gevestigd en in 1905 werd het goed aangekocht door het echtpaar Boon-Hecking, die in nummer 39 er hun gekende wijnhandel installeerde en in nummer 41-45 het onthaal en de feestzalen onderbracht.

De verankerde breedhuizen - nummer 33 met recent beschilderde voorgevel - zijn opgetrokken in bak­steen met gebruik van zandsteen voor muur­ban­den, hoek­kettin­gen, de afgeschuinde sok­kel en geprofi­leerde meerledige dak­lijst, en hard­steen voor de boven- en on­der­dor­pels. Rechthoekige ven­sters on­der ontlas­tingsbogen, beluikt op de be­gane grond in nummers 39-45.

In nummers 41-45 is de rechthoekige deu­r gevat in een zandstenen pi­las­terom­lijsting onder druip­lijst op ge­groefde con­soles met drop­mo­tief, daterend uit begin 19de eeuw; in nummer 39 werd, ter vervanging van een venster, door architect V. Broos in 1947 een gelijkaardige deuromlijsting van natuursteen ingebracht, voorzien van een tussen­regel met mas­caron. Gevels voorts beëindigd door houten kroonlijsten; houten dak­ven­ster met driehoekig fronton in 41-45.

Stilistisch verwant en eveneens opklimmend tot einde 17de-eeuw, haakse achtervleugel van twee bouwlagen en zeven traveeën onder zadeldak, met rechthoekige vensters, steigergaten en gecementeerde zijpuntgevel met schouderstukken.

Achterin gelegen en aansluitend op de achterbouw, constructie die in 1924 werd opgetrokken als stapelplaats voor wijnen: twee bouwlagen hoog en opgevat als een driebeukige ruimte onder parallelle zadeldaken (nok haaks ten opzichte van de straat), met gevel aan binnenplaats in zes traveeën geritmeerd door een rondboogarcade, waarbinnen kleine getoogde vensters, en een middentravee met laaddeuren, bereikbaar via een ijzeren trap. Bewaarde kelder van het voormalige huis van de prior van het augustijnenklooster.

  • Stadsarchief Leuven, Modern Archief, dossier 6306 (bouwvergunning 28.03.1901); dossier 67283 (bouwvergunning 21.08.1905); dossier 83924 (bouwvergunning 25.02.1924); dossier 103875 (bouwvergunning 21.05.1947); dossier 120614/6592 (bouwvergunning 02.12.1968).
  • LEFEVER F.A. 1984: Daar waar de Augustijnen woonden ..., in Mededelingen van de Geschied- en Oudheidkundige Kring voor Leuven en Omgeving, deel 24, 97-132.
  • LEFEVER F.A. 1988: Egyptiserende constructies uit Napoleons tijd, in De Bra­bant­se folklore, juni, 98-120.
  • TEEUWEN N. 1951: Het college der Augustijnen, in Augustini­ana, 1, Leuven1.

Bron: MONDELAERS L. & VERLOOVE C. met medewerking van VAN ROY D., VAN DAMME M. en MEULEMANS K. 2009: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Leuven binnenstad, Herinventarisatie, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB2, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Verloove, Claartje; Mondelaers, Lydie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Is gerelateerd aan
    Westvleugel van het augustijnenklooster

  • Is deel van
    Vaartstraat


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Augustijnenklooster met humanioracollege [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/42136 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.