In 1612 geopend in woningen die de augustijnen in de Vaartstraat hadden verworven, doch in 1680-1688 vervangen door een nieuw college dat werd opgetrokken door architecten H. Verwillige, vermoedelijk in samenwerking met J. Vrijeels. Het vormde een ruim traditioneel gebouw in bak- en zandsteen, van drie bouwlagen en zestien traveeën, met toegangspoort in de achtste travee en een haaks op de achtergevel aansluitend achtergebouw. In 1741-1743 deed het college dienst voor inkwartiering van soldatentroepen. Omwille van tegenkanting van het Heilig Drievuldigheidscollege, dat ook humanioraonderwijs verleende, zou de school nadien nooit meer worden heropend. De paters benutten tot 1798 de ruimtes als magazijn en opslagplaats, waarvoor diverse aanpassingen werden doorgevoerd. Na opheffing van het klooster tijdens de Franse omwenteling, werd in 1798 overgegaan tot de verkoop van het voormalige humanioracollege, samen met de rest van de kloostergebouwen.
Nummers 33, 39-45. Bewaarde architectuur van het vroegere college, heden in vorm van twee enkelhuizen en een dubbelhuis met lijstgevels van drie bouwlagen + mezzanino onder zadelbedaking (nok parallel aan de straat). Opklimmend tot 1680-1688 en aangepast in de loop van de 18de, 19de en 20ste eeuw.
Nummer 33 maakte voorheen deel uit van het eigendom Terwagne, later Venneman, dat de linkerhelft of de eerste acht traveeën van het vroegere college omvatte: in 1901 werd dit goed opgesplitst, waarbij het drie traveeën brede huidige nummer 33 werd omgebouwd met inbreng van een deur ter vervanging van het vroegere venster uiterst links.
Het naastliggende nummer 35-37 zou in 1968 worden gesloopt en vervangen door een flatgebouw (architecten H. Martien en Ch. Vinck).
De in totaal acht traveeën brede nummers 39 en 41-45 – de vroegere rechterhelft van het college, met achterin aansluitende haakse vleugel – vormde voorheen eveneens één eigendom, dat achtereenvolgens in bezit was van B. Marcelis (één van de kopers van het voormalige klooster) en het echtpaar Leplat-Marcelis dat in de derde laatste travee een klassieke deuromlijsting liet aanbrengen. Vanaf 1874 was hier de nv "Banque centrale de la Dyle" gevestigd en in 1905 werd het goed aangekocht door het echtpaar Boon-Hecking, die in nummer 39 er hun gekende wijnhandel installeerde en in nummer 41-45 het onthaal en de feestzalen onderbracht.
De verankerde breedhuizen - nummer 33 met recent beschilderde voorgevel - zijn opgetrokken in baksteen met gebruik van zandsteen voor muurbanden, hoekkettingen, de afgeschuinde sokkel en geprofileerde meerledige daklijst, en hardsteen voor de boven- en onderdorpels. Rechthoekige vensters onder ontlastingsbogen, beluikt op de begane grond in nummers 39-45.
In nummers 41-45 is de rechthoekige deur gevat in een zandstenen pilasteromlijsting onder druiplijst op gegroefde consoles met dropmotief, daterend uit begin 19de eeuw; in nummer 39 werd, ter vervanging van een venster, door architect V. Broos in 1947 een gelijkaardige deuromlijsting van natuursteen ingebracht, voorzien van een tussenregel met mascaron. Gevels voorts beëindigd door houten kroonlijsten; houten dakvenster met driehoekig fronton in 41-45.
Stilistisch verwant en eveneens opklimmend tot einde 17de-eeuw, haakse achtervleugel van twee bouwlagen en zeven traveeën onder zadeldak, met rechthoekige vensters, steigergaten en gecementeerde zijpuntgevel met schouderstukken.
Achterin gelegen en aansluitend op de achterbouw, constructie die in 1924 werd opgetrokken als stapelplaats voor wijnen: twee bouwlagen hoog en opgevat als een driebeukige ruimte onder parallelle zadeldaken (nok haaks ten opzichte van de straat), met gevel aan binnenplaats in zes traveeën geritmeerd door een rondboogarcade, waarbinnen kleine getoogde vensters, en een middentravee met laaddeuren, bereikbaar via een ijzeren trap. Bewaarde kelder van het voormalige huis van de prior van het augustijnenklooster.
LEFEVER F.A. 1984: Daar waar de Augustijnen woonden ..., in Mededelingen van de Geschied- en Oudheidkundige Kring voor Leuven en Omgeving, deel 24, 97-132.
LEFEVER F.A. 1988: Egyptiserende constructies uit Napoleons tijd, in De Brabantse folklore, juni, 98-120.
TEEUWEN N. 1951: Het college der Augustijnen, in Augustiniana, 1, Leuven1.
Bron: MONDELAERS L. & VERLOOVE C. met medewerking van VAN ROY D., VAN DAMME M. en MEULEMANS K. 2009: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Leuven binnenstad, Herinventarisatie, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB2, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: Verloove, Claartje; Mondelaers, Lydie Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Augustijnenklooster met humanioracollege [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/42136 (geraadpleegd op ).