Voormalige rentenierswoning die naar verluidt in 1810 werd gebouwd in opdracht van L. De Bruyn - één der voormalige eigenaars van het Atrechtcollege – op de plaats waar eertijds één de dependentiën van het goed van ’t Sestich lag (nummers 67 en 69) en later de vroegere rechtervleugel van het college met kapel en portierswoning (nummer 63).
Het pand is opgevat als een breedhuis van drie traveeën en drie verkleinende bouwlagen onder een zadeldak met dakkapel en heeft een ontpleisterde, laatclassicistsiche lijstgevel die werd opgetrokken in baksteen en zandhoudende kalksteen. De gevel wordt gekenmerkt door een recente puiomlijsting (P. Stevens, 1960) onder een vermoedelijk oorspronkelijke puilijst, door rechthoekige vensters in de bovenbouw met platte bandomlijstingen die in de tweede bouwlaag voorzien zijn van doorgetrokken lekdrempels en een trapeziumvormige sluitsteen, door een kordon onder de derde bouwlaag, en steigergaten onder de vernieuwde kroonlijst.
Het schrijnwerk werd volledig vervangen.
Het pand is opgenomen in het stadsgezicht van het domein 't Sestich
Afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg Vlaams-Brabant, Archief Monumenten en Landschappen: beschermingsdossier (15.07.1986).
Stadsarchief Leuven, Modern Archief, dossier 115584 (bouwvergunning 28.01.1960).
HOORNAERT J. e. a., Atrechtcollege 1508-1992, Leuven, 1992, p. 44.
Bron: MONDELAERS L. & VERLOOVE C. met medewerking van VAN ROY D., VAN DAMME M. en MEULEMANS K. 2009: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Leuven binnenstad, Herinventarisatie, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB2, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: Verloove, Claartje; Mondelaers, Lydie Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)