Het stadhuis van Tienen is in oorsprong een 17de-eeuwse patriciërswoning die in 1835 door Frans Drossaert werd verbouwd in neoclassicistische stijl.
Historiek
De magistraten van Tienen zouden gedurende de eeuwen op verschillende plaatsen gezeteld hebben. Dit was hoofdzakelijk het gevolg van de vernieling van de opeenvolgende stadhuizen door plunderingen, oorlogen en branden. Wanneer de verwoesting van het gebouw te groot was, verliet men de vroegere site en koos men voor een strategische beter gesitueerde ligging.
Het eerste stadhuis werd rond 1380 gebouwd op de Veemarkt, in die periode het centrum van de stad. Dit gebouw werd volledig vernield tijdens de Furie van de Fransen en de Hollanders in 1635. Het tweede stadhuis werd opgericht vlak naast het oude. In 1647 betrok het stadsbestuur het complex.
Amper vijftig jaar na de ingebruikname voldeed het gebouw niet meer, men wou een ruimer en prestigieuzer stadhuis. De kern van de stad had zich inmiddels verplaatst van de Veemarkt naar de Grote Markt, waardoor dit als plaats voor het nieuwe stadhuis werd gekozen. Voor het derde stadhuis viel het oog van het stadsbestuur op een statige patriciërswoning in renaissancestijl op de Grote Markt, die gebouwd werd door de familie Goossens in jaren 1650. Vanaf 1711 werd de woning door het stadsbestuur gehuurd en deed dienst als stadhuis. In 1717 kocht de stad uiteindelijk de woning.
Op bevel van het stadsbestuur werd in 1835 de gevel van de voormalige patriciërswoning afgebroken en werden de bouwonderdelen verkocht. Frans Drossaert kreeg de opdracht een nieuwe gevel voor het stadhuis te ontwerpen. Het werd een neoclassicistische gevel. Ook het interieur werd aangepast: de zalen, kabinetten en de hal van het stadhuis werden ingericht in empirestijl. Het stadhuis werd nadien nog verschillende keren uitgebreid: in 1861 werd aan de Sackstraete of Stadhuisgang een conciërgewoning bijgebouwd, in 1897 kocht het stadsbestuur aan de Grote Markt het aanpalende huis Nihoul aan dat in 1916 werd ingericht als kantoorruimte, in 1918 werden drie huizen aan de Sackstraete gekocht en in de jaren 1970 werd het huis Delacroix op de hoek van Peperstraat aangekocht.
Beschrijving
Neoclassicistische gevel van vijf traveeën en twee bouwlagen onder een zadeldak met zwaar uitgewerkte kroonlijst. De gevel springt enkele meters uit ten opzicht van de rooilijn. De gevelvlakken werden uitgewerkt in een witte kalkzandsteen, de versierende elementen zoals zuilen, vensteromlijstingen en hoofdgestel werden gemaakt in arduin of blauwe hardsteen. De begane grond is opgevat als opengewerkte galerij, waarboven de eerste verdieping is gebouwd.
De voorgevel wordt gekenmerkt door een superpositie, met vierkante massieve kolommen op het gelijkvloers en slanke gecanneleerde zuilen met ionisch kapiteel die de verdieping sieren. Zij dragen een zware hoofdgestel waarop de datering ‘MDCCCXXXVI’ is aangebracht. De eerste verdieping heeft vijf rechthoekige vensters in de voorgevel en twee aan elke zijde in de smalle zijgevels, afgewerkt met een fronton. Boven elke vensters is een medaillon met een omlijsting in blauwe steen aanwezig. Vóór de vensters is een balustrade aangebracht.
- Archief Onroerend Erfgoed Vlaams-Brabant, DB000378, Stadhuis, bouwhistorische studie, doos 58.60 map 6684.