is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Parochiekerk Sint-Ermelindis
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als beschermd monument Parochiekerk Sint-Ermelindis
Deze bescherming is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Parochiekerk Sint-Ermelindis: orgel
Deze bescherming is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Parochiekerk Sint-Ermelindis: toren
Deze bescherming is geldig sinds
is deel van de aanduiding als beschermd stads- of dorpsgezicht, intrinsiek Dorpskern Meldert
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Parochiekerk Sint-Ermelindis
Deze vaststelling was geldig van tot
De vroegere Sint-Bartholomeuskerk - huidige Sint-Ermelindiskerk - was een belangrijke landelijke kerk en voormalig bedevaartsoord. De plattegrond omvat een aanzienlijke westtoren tussen de verlenging van de zijbeuken, een driebeukig schip van vier traveeën en een koor met halfronde apsis. De sacristie ligt aan de oostzijde (1864).
De sterk verbouwde toren bewaart een romaanse kern. In 1559 was hij niet meer onder dak en waarschijnlijk ook gedeeltelijk ingestort. In 1621 werd hij, na een langdurig proces tussen de plaatselijke heer en het kapittel van Sint-Bartholomeus in Luik, op kosten van dit laatste hersteld. Volgens de akten van de visitaties van 1659, 1660 en 1661 was de kerk aan binnen- en buitenzijde in goede toestand.
Tussen 1779 en 1781 onderging de kerk belangrijke verbouwingswerken. Deze bouwcampagne werd voorafgegaan door een proces waar gediscussieerd werd over de noodzaak van de voorgenomen verbouwingswerken en waar verschillende ontwerpen werden besproken.
De uit vier traveeën bestaande blinde middenbeuk is opgetrokken in twee bouwfasen. De twee westelijke traveeën zouden dateren van omstreeks 1372, de twee oostelijke van 1779-1781. Ook de zijbeuken werden in twee verschillende perioden opgetrokken: het westelijke gedeelte en de bijgebouwen van de toren omstreeks 1600 en de twee oostelijke traveeën gedurende de bouwcampagne van 1779-1781. Het koor draagt de datum 1780. De sacristie dateert gedeeltelijk uit diezelfde bouwcampagne en werd uitgebreid in 1865. In 2008 vond een volledige restauratie van de kerk plaats.
De toren is opgetrokken in een overgangsstijl (eerste helft 13de eeuw) op een vierkant grondplan, en telt drie bouwlagen. Hij is opgetrokken in witte zandsteen, waarvan de buitenparementen van de westgevel en de westelijke delen van de noord- en zuidmuren, vermoedelijk bij de herstelling van de toren in het eerste kwart van de 17de eeuw, werden vernieuwd. Het gelijkvloers is overkluisd met een kruisribgewelf op kraagstenen. De noord-, zuid- en oostmuren zijn versierd met muraalbogen. Oorspronkelijk was er aan drie zijden verbinding met het schip, hiervan rest aan de oostelijke zijde enkel nog de rondboog naar de middenbeuk. Tegen het westelijke deel van de zuidelijke muur bevinden zich de overblijfselen van een traptoren voorzien van een hoge afgeschuinde plint. In de doopkapel aan de noordkant van de toren wijzen afbraaksporen op de aanwezigheid van een tweede traptoren. Waarschijnlijk kwam door de afbraak van deze traptoren de stabiliteit van de toren in gevaar, wat mogelijk de aanleiding gaf tot de bouw van de grote noordwestelijke steunbeer. De aanwezigheid van twee traptoren verklaart ook waarom de versiering met een boogfries op de noord- en zuidmuur van de eerste torenverdieping enkel aanwezig is op de oostelijke muurdelen.
Op de eerste verdieping van de toren bevonden zich op drie zijden een schietgat waarvan alleen het westelijke gaaf is bewaard. De andere werden vergroot als toegang tot de zolders van de zijbeuken. Oorspronkelijk mondde de eerste verdieping ook uit op de middenbeuk via een grote rondboog. Daarvan zijn nog twee aanzetten zichtbaar. Deze boog werd nadien vervangen door een kleinere, gedeeltelijk in baksteen waarvan het tracé nog volledig zichtbaar is. Na het dichtmetselen hiervan werd er enkel nog een rechthoekige deuropening uitgespaard, die op haar beurt – vermoedelijk in de 18de eeuw wanneer de huidige trap naar het doksaal werd aangebracht – dichtgemaakt werd. De bovenste verdieping van de toren werd op elke zijde geopend door twee gekoppelde romaanse vensters bestaande uit een grotere rondboog die twee kleinere bogen op deelzuiltje voorzien van kubuskapitelen bevat, een situatie die nu nog te zien is in de noordgevel en bij één venster in de zuidgevel van de toren. Op de overige zijden werden deze vervangen door sobere boogvormige openingen. De achthoekige torenspits dateert uit de 17de - 18de eeuw en de het westportaal bestaat uit een laat 18de-eeuwse deur met een overluifeld portaal in Gobertangesteen.
Het gotisch gedeelte van de middenbeuk beperkt zich tot de twee westelijke traveeën en dateren mogelijk uit 1372. De zijbeuken werden heropgebouwd in twee bouwcampagnes: zandstenen bijbouwen van de toren en de twee westelijke traveeën in laatgotische stijl (circa 1600). De middenbeuk werd in 1779-1781 met twee traveeën naar het oosten verlengd en net als de zijbeuken opgetrokken in bak- en zandsteen gelijktijdig met het koor. De muren van het koor worden geritmeerd door kolossale pilasters in Gobertangesteen. Op de tweede zuidelijke pijler komt het jaartal 1780 voor.
De sacristie is gebouwd in het verlengde van het koor en werd opgetrokken in baksteen met een natuurstenen basis. Tijdens de bouwcampagne van 1865 werd deze verlengd in dezelfde stijl.
Het interieur van de kerk is voorzien van een eenvoudige classicistische versiering in stucwerk, gedagtekend “1788” onder het doksaal.
In de kerk bevindt zich bovendien een interessant orgel. Het auteurschap van het orgel in de Sint-Ermelindiskerk wordt toegeschreven aan Charles Rifflart (Yvoir) op grond van opvallende constructiegelijkenissen met andere – gesigneerde – Rifflartorgels. Het orgel werd gebouwd omstreeks 1830-1840. Het is het grootste van de beschermde Rifflartorgels, met als klassieke opstelling een viervoets hoofdwerkkast op het doksaal en een viervoets rugpositiefkast ingebouwd in de doksaalbalustrade. In 1894 werd bij de transformatie (door Verhulst uit Herent?) de rugpostiefkast verwijderd, op het prospect na. De hoofdwerkkast werd tegen het rugpositiefprospect geschoven, zodat een soort balustradeorgel met onderwerkfront ontstond. De hoofdwerkkast is grof beschadigd bij de transformatie, de deuren achteraan werden verwijderd, de regels overgezaagd en grove schade werd aangericht door het aanbrengen van een zwelkast en een nieuwe klaviatuur.
Auteurs: Roose, Patrick; Fauconnier, Antoine; Genicot, Luc; Van Aerschot, Suzanne; de Crombrugghe, Anne; Sansen, Hadewych; Vanhove, Jacqueline; Van der Veken, Bert
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Meldert
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Sint-Ermelindis [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/43569 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.