Traditioneel diephuis met laatgotische inslag, genaamd ”den Gruenen Schilt” (1562), van vier traveeën en drie bouwlagen onder een zadeldak (nok loodrecht op de straat, pannen), uit de tweede helft van de 16de eeuw. De laatclassicistische koetspoort dateert uit het eerste kwart van de 19de eeuw, periode waarin de pui en eerste verdieping in gewijzigde ordonnantie werden heropgebouwd, de laatste teruggebracht van vijf naar vier traveeën. In opdracht van de koopman J.F. Van Tichelen-Donners, voegde de architect Heliodore Leclef in 1870 houten winkelraamomlijstingen toe op de begane grond, en hardstenen lekdrempels op de tweede verdieping en in de geveltop. Het gevelparement werd omstreeks 1925 gedecapeerd en hersteld.
De imposante trapgevel van tien treden is afgezet met drie rijen overhoekse topfialen. Het oorspronkelijke parement in traditionele bak- en zandsteenbouw met speklagen, verankerd door smeedijzeren muurankers, bleef vrij goed bewaard vanaf de tweede verdieping, met inbegrip van de geveltop. Het vroeg 19de-eeuwse baksteenparement van de eerste twee bouwlagen, was bedoeld voor een bepleisterde en beschilderde afwerking. De pui wordt in de rechter travee gemarkeerd door de rechthoekige koetspoort, gevat in een geprofileerde omlijsting met neuten, schamppalen en een gestrekte waterlijst uit blauwe hardsteen. Verder bestaan de eerste twee bouwlagen uit registers van hoge rechthoekige vensters met een ontlastingsboog, in de pui met hardstenen omlijstingen vanaf de plint, op de eerste verdieping met hardstenen lateien, lekdrempels en ijzeren borstweringen. Op de tweede verdieping bleef het register gekoppelde, vroegere kruiskozijnen met kwarthol geprofileerde, zandstenen posten bewaard, evenwel zonder de monelen en met toegevoegde hardstenen lekdrempels. De geveltop bestaat uit drie geledingen, gemarkeerd door verweerde waterlijsten die de kraagstenen van de topfialen verbinden. De eerste geleding wordt geopend door eenzelfde register van drie vroegere kuiskozijnen. Een rechthoekig drielicht doorbreekt de tweede geleding, het lager geplaatste middenluik met een latei op korbelen, verder met kwarthol geprofileerde zandstenen posten, negblokken, druiplijsten en een omlopende waterlijst; hogerop eenzelfde rechthoekig luikgat. De blinde topgeleding wordt slechte geopend door een balkgat. Van vrij recente datum is de geblokte bekleding van de pui met middenportaal.