Meergezinswoning met kledingzaak in ingehouden art-decostijl op de hoek van Begijnenstraat en Sint-Rochusstraat, in twee fasen gebouwd in opdracht van kleermaker Frederik Verheyden, naar ontwerpen door de architect Eugène Wattiez uit 1924 en 1931. De eerste fase betrof het hoekpand van zes traveeën, in 1924 uitgevoerd door de aannemer Petrus Van Hees uit de Lange Lozanastraat. De twee rechter traveeën in de Begijnenstraat werden in 1931 toegevoegd.
Het gebouw behoort tot het late oeuvre van de architect, die vanaf 1900 zijn loopbaan in Antwerpen uitbouwde, de eerste drie jaar in samenwerking met de architect Fritz Hanno. Uit de periode vóór de Eerste Wereldoorlog zijn zowel realisaties in conventionele neoclassicistische, eclectische en neo-Vlaamserenaissance-stijl bekend, als ontwerpen in art-nouveaustijl. Uit het interbellum zijn bouwprojecten teruggevonden tot 1933.
Het afgeschuinde hoekhuis met een gevelbreedte van acht traveeën vier bouwlagen, omvat onder zadeldak. De lijstgevel met een gecementeerd imitatie-parement, is opgehoogd met vlakke decoratieve reliëfs en slingers in art-decostijl. Van de oorspronkelijke winkelpui met medaillon-en-guirlandefries, puilijst en fronton, zijn enkel de gietijzeren colonnetten bewaard. De bovenbouw beantwoordt aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van rechthoekige vensters met lekdrempel en onderdorpel, per twee gebundeld aan weerszij van een blind middenrisaliet in de zijgevel. Een stafwerkfries en houten kroonlijst vormen de gevelbeëindiging.
In het middenrisaliet van de zijgevel kant Sint-Rochusstraat, is een rondboognis uitgespaard boven een halfronde console. Het houten Onze-Lieve-Vrouwebeeld dat hierin staat opgesteld, dateert uit de 18de eeuw, en is vermoedelijk afkomstig van het hoekhuis dat eerder dit perceel innam. De gekroonde, gepolychromeerde Madonna met Jezus op de linkerarm en scepter in de rechterhand, staat op een maansikkel en wereldbol, en vertrapt de slang met appel in de muil. Het beeld werd in 2004-2005 gerestaureerd.
Volgens de bouwplannen uit 1924 beslaat een kledingzaak (confectie en maatkleding) met vitrines, snijkamer en keuken de begane grond. De drie bovenverdiepingen, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal (linker travee) vormen bescheiden huurkwartieren van telkens vier kamers, met keuken en wc op het overdekte terras. Bij de uitbreiding in 1931 werd de winkel vergroot en uitgerust met paskamers. Op de bovenverdiepingen van deze nieuwbouwvleugel kwamen drie huurkwartieren, tweekamerwoningen met keuken, eveneens ontsloten door een zijdelings ingeplante inkom- en traphal (rechter travee)
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1924#17513 en 1931#39232.