is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed De Cleynen Sint-Arnold
Deze vaststelling is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Herenhuis De Cleynen Sint-Arnold: gevel en daken
Deze bescherming is geldig sinds
Herenhuis in Louis-Philippestijl volgens de bouwaanvraag uit 1852 opgetrokken in opdracht van François Meeùs-Trachez. Het ontwerp is niet gesigneerd, maar wordt toegeschreven aan de architect Bartholomeus De Proost. François Meeùs (Antwerpen, 1813-Antwerpen, 1897) was een zoon van de distilleerder Jean Meeùs-Adriaensens (Antwerpen, 1784-1849), die omstreeks 1815 de stokerij Het Anker, opklimmend tot 1753, van zijn schoonvader had overgenomen. Hij huwde in 1836 met Thérèse Trachez (1811-1866), met wie hij twee dochters kreeg geboren in 1837 en 1842. In 1840 verliet Meeùs-Trachez de familiale stokerij, om de zowat 80 jaar oude Distillerie Bollinckx-Verbert aan de IJzerenwaag over te nemen, waaraan hij een rijstpellerij toevoegde. Omstreeks 1850 verplaatste hij zijn activiteiten naar de lucratieve diamanthandel. Mogelijk is Meeùs-Trachez ook de bouwheer van een geheel van drie heren- en burgerhuizen uit dezelfde periode op het achter aanpalende perceel aan de Wapper, waarvan het bouwdossier niet werd teruggevonden.
Tot op heden kunnen op basis van teruggevonden bouwdossiers slechts een viertal realisaties met zekerheid aan Bartholomeus De Proost worden toegeschreven, alle uit het midden van de jaren 1850, waaronder als belangrijkste de eenheidsbebouwing aan de pare zijde van de Sint-Paulusstraat. De toeschrijving door Naeye van het hotel Meeùs-Trachez en het qua type verwante hotel Koelman-Lauwers in de Bredestraat, berust louter op stilistische gronden en de grafologie van de bouwaanvragen.
Op de plaats van het hotel Meeùs-Trachez bevond zich het huis “De Cleynen Sint-Arnold”, volgens de overlevering de woning van advocaat en schepen Jan Rubens (1530-Keulen, 1587) en Maria Pijpelincx (Kuringen, 1538-Antwerpen, 1608), de ouders van de schilder Pieter Paul Rubens (Siegen, 1577-Antwerpen, 1640), die er tijdens zijn jeugdjaren zou verbleven hebben. Daaraan herinnert het gedenkteken bovenop de attiek van het huidige pand. De kunsthandelaar Eugène Van Herck (1854-1941), die het hotel Meeùs-Trachez in 1903 kocht, liet de benedenvensters in 1904 door de architect Joseph Hertogs verbouwen tot winkelramen. Zijn in 1882 opgerichte kunst- en antiekhandel en veilinghuis was hier tot 1945 gevestigd. Vanaf 1946 voerde de warenhuisketen Priba ingrijpende verbouwingen uit, waaronder het uitbreken van de pui. Bij de restauratie van het gevelfront door de kledingketen Hey-mode in 1992, werd de oorspronkelijke ordonnantie van de pui op de doorlopende plint na gereconstrueerd.
Met een gevelbreedte van zes traveeën, omvat de voorname rijwoning met dubbelhuisopstand twee bouwlagen en een mezzanine onder een leien schilddak. De bepleisterde en beschilderde lijstgevel met een rijk, verguld stucdecor, rust op een vandaag gebroken plint uit blauwe hardsteen. Horizontaal geleed door de puilijst en het klassieke hoofdgestel, beantwoordt de opstand aan een drieledig schema, opgebouwd uit de pui, de bovenbouw in kolossale orde en de attiekbekroning. Licht asymmetrisch van opzet, legt de compositie de klemtoon op het gedesaxeerde portaalrisaliet, dat in de bovenbouw wordt gemarkeerd door een balkon en gecanneleerde Korinthische zuilen. Een gebogen fronton met voluten, vlechtwerk, palmet en bloemenguirlande vormt de bekroning van de attiek, geflankeerd door een allegorische, zittende vrouwen- en mannenfiguur, en met de buste van Pieter Paul Rubens als topstuk. Het opschrift in het casement van de attiek luidt: “1567. Has aedes ILLUSTRISSIMI RUBENI Joannes & Maria Pypelincx inhabitaverunt parentes reaed: 1854”. De pui wordt geritmeerd door casementen met een plastische bloemenguirlande op de penanten, en afgewerkt door de puilijst op voluutconsoles, waartussen friezen met spiraalranken. Rechthoekige vensters met afgeronde bovenhoeken, bij de reconstructie verlaagd tot vitrines; de oorspronkelijke rondboogpoort met sluitsteen en bewerkte boogzwikken is in aangepaste vorm gereconstrueerd, met een houten vleugeldeur. Kolossale Korinthische pilasters met spiraalranken en rozetten op de schacht ritmeren de bovenbouw, waarvan de bel-etage wordt gemarkeerd door een borstwering met mascarons in de rankwerkpanelen en ruitvormige rozetten. De rechthoekige vensters met afgeronde bovenhoeken en geprofileerde dagkanten onderscheiden zich door een mascaronsleutel vervat in een guirlandedecor tot op imposthoogte, in het risaliet verrijkt met een putto als sleutel en chimeras als neuten. Erboven een register van liggende mezzaninevensters met afgeronde hoeken, geaccentueerd door een guirlande op de borstwering. Het breed geprofileerde, klassieke hoofdgestel is samengesteld uit een gelede architraaf, een fries met alternerend spiraalranken en rozetten in de casementen, een gekorniste houten kroonlijst op voluutconsoles met acanthusblad waartussen rozetten, en een tandlijst. Hierop rust de attiek met een spiegelboogvormig geajoureerde borstwering en siervazen op de postamenten.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Meir
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: De Cleynen Sint-Arnold [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/5541 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.