Zangerhei is de huidige benaming voor het oude leengoed en laathof Haenengoed. Het werd in 1423 gereleveerd door Aert Haen, zoon van Gielis van Elderen. Het goed is achtereenvolgens in bezit van de families Haenen en van Vleytingen (15de eeuw), van Meerssen en van den Dijck (16de eeuw); in 1580 wordt het gereleveerd door jonker Willem de Heusch. Na de Franse revolutie vergroot Adrien-Arnold-Nepomucène-Raphael de Heusch het goed aanzienlijk door aankoop van de aanpalende vijvers op de Munsterbeek. In de 19de eeuw is het achtereenvolgens in bezit van de families Colpin, Cruts en de Lambert-Cortenbach. Het kasteel was de residentie van de familie de Heusch de Zangerye, die sinds 1680 de heerlijke rechten over Eigenbilzen bezat. Op de Ferrariskaart (1771-1777) is het een imposant waterkasteel, bestaande uit een U-vormige vleugel aan de noordzijde, die met de open zijde gericht is naar een aansluitend zuidelijk gelegen gebouwenblok, gegroepeerd rondom een rechthoekige binnenplaats, laatstgenoemde mogelijk het neerhof; aan deze zijde bevindt zich een brug over de gracht.
Van dit kasteel blijven geen resten bewaard. In de loop van de eerste helft van de 19de eeuw wordt het afgebroken en vervangen door een alleenstaand, rechthoekig gebouw en een ruim neerhof in gesloten vorm rondom een vierkante binnenplaats, zoals weergegeven in de Atlas van de Buurtwegen (1845). De eigenlijke ingang tot het kasteel werd verlegd naar de noordzijde. De omgrachting verdween in zijn oorspronkelijke vorm; een nieuw grachtensysteem omringde het nieuw aangelegde (eerste helft of derde kwart van de 19de eeuw) park in Engelse stijl, met grote vijver; dit park was vrij uitgestrekt en grensde aan dat van het kasteel van Groenendaal (Waltwilder).
Dit kasteel wordt in 1955 afgebroken, na verkoop en verkaveling van het domein. Er resten thans slechts de monumentale dienstgebouwen, waarvan niet duidelijk is of zij de oorspronkelijke zijn van het complex uit de eerste helft van de 19de eeuw, of een versie uit de tweede helft van de 19de eeuw.
Vier identieke vleugels gegroepeerd rondom een vierkante binnenplaats, toegankelijk via de noordelijke en de zuidelijke vleugel, die een monumentalere uitwerking kregen: de noordelijke vleugel is voorzien van twee vrij diepe hoekrisalieten, de zuidelijke vleugel van een vierkante toren met achtkantige lantaarn boven de middentravee. Bakstenen gebouwen onder zadeldaken (golfplaten), op een hardstenen plint. Elke vleugel telt vijf traveeën en twee bouwlagen De erfzijdegevels zijn op de eerste bouwlaag voorzien van getoogde deuren in een vlakke, hardstenen omlijsting ingeschreven in verdiepte, getoogde muurvlakken, die op sommige plaatsen vervangen zijn door getoogde poorten van dezelfde afmetingen; deze arcade is voorzien van hardstenen sluitstenen en onderling verbonden imposten. Op de bovenverdieping bevinden zich rechthoekige vensters in verdiepte, rondboogvormige muurvlakken, eveneens voorzien van hardstenen sluitsteen en kordonvormende lekdrempels. In één van de hoeken van de binnenplaats staat een hardstenen pomp.
De façade aan noordzijde heeft dezelfde ordonnantie, doch de arcades zijn hier afgewerkt met geblokte, hardstenen omlijstingen. De zuidelijke gevel is soberder; er bevinden zich slechts drie bovenvensters en een poort, op dezelfde manier afgewerkt. De toren is voorzien van hardstenen hoekbanden, een rondboogvormig duifhuis en een puntgevel aan elke zijde. De lantaarn is met leien bekleed en aan vier zijden voorzien van een rondboogvenster. Tentdakje met windvaan.
De omgrachting van het park bleef behouden, evenals de vijver.
- PAQUAY J., De Heerlijkheid Mopertingen, in Verzamelde Opstellen, 13, 1937, 1, p. 41-51.