is deel van de aanduiding als beschermd cultuurhistorisch landschap Groenendaal-Zangerhei
Deze bescherming is geldig sinds
is deel van de aanduiding als vastgesteld landschapsatlasrelict Munsterbos, kasteeldomeinen van Groenendaal en Zangerhei
Deze vaststelling is geldig sinds
Verwaarloosd en deels verdwenen park in vroeg landschappelijke stijl uit de eerste helft van de 19de eeuw, met gesloopt kasteel, maar behouden aanhorigheden en oranjerie van 1857 en bewaarde waterpartijen.
Van Haenegoed naar Zangerhei
Zangerhei is een recentere naam voor het middeleeuwse leengoed waarvoor Aert Haen in 1423 het verhef deed en dat sedertdien het Haenengoed heette. Jasper van den Dijck "senger tot Sinte Servaas van Maastricht", die het in 1557 in handen kreeg, was de aanleiding tot de naamsverandering. Hij vererfde Zangerhei aan zijn neef Arnold de Heusch (+1603) en het bleef in deze familie tot 1809. Het château de la Zangery wordt beschreven in Les Délices du pais de Liège als een te midden van bossen gelegen waterkasteel met binnenplaats, torens en een ophaalbrug, voorafgegaan door een U-vormig neerhof. Op de Ferrariskaart (1774-1775) wordt het waterkasteel geregistreerd in een water- en bosrijke omgeving ten zuiden van de lange rechte weg die vandaag Zangerheistraat heet. Na de Franse Revolutie wordt het goed aanzienlijk vergroot door aankoop en toevoeging van de aanpalende vijvers van de abdij van Herkenrode.
Philippe de Corswarem tekende "Sangerey" in de eerste jaren van de 19e eeuw ook nog als een waterkasteel. Een dijk in de kasteelwal eindigt op een houten brug naar twee hoge hekpijlers die het poortgebouw voorafgaan en die de vermelde ophaalbrug vervangen. Het poortgebouw heeft een hoge vierkante toren en geeft toegang tot de binnenkoer waarop de bakstenen gebouwen liggen, in traditionele stijl met leien zadeldaken en trapgevels. Aan de voet van de gevels liggen tuinen met broderiewerk. Op de rug schreef de Corswarem: provient de la famille de Heusch acquis par mr. Colpin de Maestricht. Ce dernier a démoli l'ancien château et en a rebati un autre. In 1809 had Gerard Colpin inderdaad het kasteel Zangerhei gekocht en vererfd aan zijn dochter Carolina Colpin. In de kadastrale leger van 1842 wordt zij dan ook als eigenaar genoemd en is ze de weduwe van Balthazar Joseph Willem Cruts. Deze was een kleinzoon van Isabella Maria Christina de Heusch die in 1736 op het oude kasteel Zangerhei was geboren. Door het huwelijk van Rosalia Cruts met baron Rodolphe Marie Joseph de Lamberts Cortenbach kwam Zangerhei in deze familie terecht.
Het nieuwe kasteel
Dat gesloopte kasteel was niet het oude, maar een nieuwbouw die de neoklassieke architect Ghislain-Joseph Henry (1754-1820) in 1814 had ontworpen en die kadastraal werd geregistreerd. Van de Verzamelkaart van Eigenbilzen bestaan twee exemplaren. Het eerste draagt het jaar 1813 voor de opmeting, 1817 voor de tekening en werd in 1842 herzien. Het nieuwe kasteel en de aanhorigheden liggen nog omringd door de oude geometrische aanleg en deze configuratie komt ook op het plan van Sectie A voor. Het tweede exemplaar heeft geen cartouche en geeft voor de aanleg een geëvolueerde toestand : de vijvers zijn verlandschappelijkt en aan de overzijde van de Zangerheistraat staat de nieuwe oranjerie die op de kadastrale schets van 1857 pas verschijnt.
Het kasteel van Henry (perceel nr. 76) ligt samen met de aanhorigheden (nr. 75) in een langwerpige rechthoek waarvan het grootste deel links en rechts van het kasteel ingenomen is door "vijver, als lustgrond" (nr. 74 en 74bis) en aan weerszijden van de aanhorigheden door twee rechthoekige percelen boomgaard (nr. 72 bis en 73). Aan de overzijde van de Zangerheistraat ligt een vierkante tuin (nr. 92) en een perceel bos (nr. 93) dat door stervormige lanen wordt doorsneden, duidelijk een relict van de oude aanleg volgens de principes van A.J. Dezallier d'Argenville uit diens La théorie et la pratique du jardinage.
In La Belgique pittoresque werd er een mooie gravure van het nieuwe kasteel gepubliceerd. Het was een gebouw in neoklassieke stijl met bepleisterde gevels. Het telde zeven bij zes traveeën, twee bouwlagen, een kelder plus een zolderverdieping onder een zwak schilddak. De middelste vijf traveeën werden in de voorgevel geflankeerd door een bredere, licht uitspringende travee, met een fronton in de attiek en een balkon met van siervazen voorziene balustrade boven de smallere uitbouw. Enkel op de begane grond van de voorgevel waren de deur en vensters rondboogvormig (elders rechthoekig), overal waren ze beluikt en voorzien van zes- of achtruiters. Op de prentkaarten van het einde van de 19e en begin 20e eeuw is echter het karakter gewijzigd: het lage, oude dak is vervangen door een zeer steil schilddak met vier zeer hoge schouwlijven, tien hoge dakkapellen met segmentboogfrontons en flankerende volutes en meerdere kleine ossenoogvenstertjes. Bovendien zijn de twee hoektraveeën verbreed tot echte risalieten. We situeren deze verschuiving in het laatste kwart van de 19de eeuw, toen de heersende smaak een voorkeur vertoonde voor dit soort vertikaal uitgewerkte daken en voor bouwlichamen met meer uitgesproken geledingen. Mogelijk gebeurde dit op het zelfde moment als de uitbreiding van de bijgebouwen die in 1879 kadastraal worden opgemeten. Dit soort "esthetische chirurgie" werd in deze periode wel meer op de landhuizen met een eenvoudige architecturale opvatting doorgevoerd, maar kreeg later minder appreciatie en verdween op zijn beurt. Dit was bijvoorbeeld het geval voor het kasteel van Duras (Sint-Truiden) en dat van Hex die vandaag opnieuw hun 18de-eeuwse verschijning vertonen.
Na verkoop en verkaveling van het domein werd het kasteel in 1955 afgebroken. In tegenstelling tot het kasteel bestaan de nieuwe aanhorigheden nog steeds. De gebouwen in zichtbaar gelaten baksteenmetselwerk zijn in strakke classicistische stijl opgetrokken rond een binnenkoer ten zuiden van het kasteel en zijn vermoedelijk ook oorspronkelijk van de hand van Henry. De gevels zijn geritmeerd door steekboogvormige poorten, deuren en vensters die op de begane grond ingeschreven zijn in steekboogvormige en op de bovenverdieping in halfcirkelvormige spaarbogen. De noordelijke, naar het kasteel gerichte gevel is rijker uitgewerkt met twee hoekrisalieten en een drukker gebruik van witte natuursteen; de zuidelijke vleugel is centraal bekroond door een hoge vierkante duiventoren met achthoekige leien lantaarn. De uitbreiding die tegen de oost- en westgevels in 1879 werden genoteerd, zijn later weer te niet gedaan blijkbaar samen met het "terug naar af" van het kasteel.
Het park
De nieuwe gebouwen lagen aanvankelijk nog in een geometrisch getekende aanleg, met percelen bepaald door rechte lijnen en hoeken, zoals het plan van Sectie A 2e blad weergeeft. In 1849 echter registreert het kadaster de wijziging naar een landschappelijke aanleg waar de kronkelende lijn en de afgeronde hoeken domineren. De twee grote vijvers naast het kasteel zijn grasvelden geworden, de rechte grachten vertonen een vloeiend verloop en verbreden ten westen, op het grondgebied Hoelbeek, tot een grote landschappelijke vijver die tot tegen het domein Groenendaal reikt. Ook voor het deel van het domein aan de overkant van de Zangerheistraat wordt een zelfde wijziging geregistreerd. De drie kleine door de Krikantbeek gevoede vijvers werden herwerkt tot één grote, in- en uitzwenkende langgerekte waterpartij met eiland. Het sterrebos is verdwenen maar de oranjerie kreeg een herbestemming. Ze ligt in een veel grotere, ommuurde tuin met ten zuidoosten en zuidwesten afgesnuite hoeken. In dit noordelijke deel van het park werd in 1844 ook een watermolen op de Molenbeek, uitgevoerd in een eclectische stijl met neogotische componenten, opgetrokken. Het noordelijke deel van het park is momenteel een tuinkwekerij.
Zo verschijnt Zangerhei op de Dépotkaart van 1871. Een patroon van kronkelende wegen verbindt de beide, aan weerszijden van de Zangerheistraat gelegen delen van het zeer uitgestrekte domein waar bossen, open grasvelden en water elkaar afwisselen. Op de reeds vermelde prentkaarten van Zangerhei is de landschappelijke aanleg te zien en de waardevolle volwassen bomen die het kasteel een mooie omlijsting bezorgden. Tussen het kasteel en de aanhorigheden lag een omlijst waterbekken omgeven door bloemperken met éénjarigen. Aan de voet van de aanhorigheden stonden oranjebomen opgesteld, zoals dat gebruikelijk was in de hoogdagen van het kasteel. Van het waterbekken zijn op het terrein nog sporen. Door de aanleg van het Albertkanaaal in 1929-1939 werd het goed in twee gedeeld. Het deel ten oosten van het kanaal werd in 1933 door het gemeentebestuur van Eigenbilzen aangekocht en is nu natuurreservaat.
Zangerhei vandaag
Het park met omgrachting en vijver bleef behouden, maar de grote bomen werden gekapt voor de houtopbrengst en sommige plekken verwilderden waardooor het park zijn imposante karakter verloren heeft. Hier en daar treft men nog een schaarse aanwijzing uit de parkaanleg aan, zoals onder meer een brug over de vijver met drie bogen van rotsblokken. Aan de uiterste zuidwesthoek van het park ligt onder een laag aarde een ijskelder waarin vroeger ijs uit de vijvers werd opgeslagen. Momenteel wordt de ijskelder beheerd in functie van de vleermuizen.
Auteurs: De Maegd, Christiane
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Munsterbos, kasteeldomeinen van Groenendaal en Zangerhei
Is gerelateerd aan
Kasteel Zangerhei
Is gerelateerd aan
Vijvercomplex op de bovenloop van de Munsterbeek
Is gerelateerd aan
Watermolen
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kasteelpark Zangerhei [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/302679 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.