Burgerhuis in art-nouveaustijl gebouwd in opdracht van de heer A. Vraie, naar een ontwerp door Jacques De Weerdt uit 1912. De architect realiseerde alleen al in de De Marbaixstraat vermoedelijk zestien individuele bouwprojecten, waarvan drie voor eigen rekening, goed voor in totaal vierentwintig panden. In hetzelfde bouwblok leverde hij ook meerdere ontwerpen voor percelen aan de Lange Lobroekstraat.
De woning Vraie is representatief voor het oeuvre van Jacques De Weerdt uit de periode vanaf omstreeks 1905 tot aan de Eerste Wereldoorlog. In nauwelijks tien jaar tijd realiseerde de architect alleen al op het toenmalige grondgebied van de stad Antwerpen meer dan honderd panden, overwegend in art-nouveau- of neorococostijl, vaak van eenzelfde standaardtype. Deze architectuur is herkenbaar aan de voorkeur voor natuursteen als parement, de vloeiende lijnvoering, de plastische volumetrie en het sierlijke smeedijzer in zweepslagstijl. Begonnen als tekenaar in dienst van de Belgische Spoorwegen vóór de eeuwwisseling, liep zijn carrière tijdens de minder productieve jaren 1920 ten einde.
Met een gevelbreedte van drie traveeën omvat de rijwoning vier bouwlagen onder een plat dak, in afwijking op het geplande zadeldak. De lijstgevel heeft een parement uit roomkleurige Silezische brikken in kruisverband, met gebruik van witte natuursteen voor de puilijst, speklagen, balkons, lekdrempels, borstweringen, hoek- en sluitstenen, op een bewerkte plint uit blauwe hardsteen. Horizontaal geleed door de geprofileerde puilijst, legt de compositie de klemtoon op de middenas, die over de eerste twee verdiepingen wordt gemarkeerd door een balkonloggia met gegroefde consoles, kolommen, gebogen postamenten en smeedijzeren borstweringen. Deze wordt via lisenen doorgetrokken tot - in het gevelontwerp over - de kroonlijst. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van achtereenvolgens spiegel-, korf- of steekboogvensters met individuele lekdrempels, hoek- en sluitstenen. De eerste twee verdiepingen onderscheiden zich door verdiepte of bewerkte borstweringen, de derde verdieping door blinde boogvelden, oorspronkelijk bedoeld voor mozaïek- of sgraffitopanelen. Het art-nouveau-karakter berust op de profilering, lijnvoering en vormgeving van de kolommen, borstweringen, gebogen lekdrempels met spuwers en het smeedwerk. Een houten kroonlijst op modillons vormt de gevelbeëindiging. Bewaarde houten inkomdeur met siersmeedwerk en smeedijzeren keldertralies
De plattegrond beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal. Volgens de bouwplannen beslaat de gebruikelijke enfilade van salon, eetkamer en veranda de begane grond, in de achterbouw geflankeerd door de keuken annex pomphuis en wc. De bovenverdiepingen bieden in het hoofdvolume ruimte aan twee slaapkamers, een ‘kabinet’ en terras, en in de achterbouw aan een achterkamer, op de eerste verdieping annex badkamer.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1912#1302.
- VANHOVE B. 1978: De art-nouveau-architectuur in het Antwerpse: een doorsnede, onuitgegeven verhandeling Rijksuniversiteit Gent, 95.