Burgerhuis of meergezinswoning in eclectische stijl met art-nouveau-inslag, het hogere middenpand van een symmetrisch geheel van drie gekoppelde rijhuizen, naar een ontwerp door de architect Edward Van Not uit 1910., Opdrachtgever was de Algemeene Bouwmaatschappij, een Antwerpse bouwpromotor en aannemersbedrijf voor wie Van Not in deze periode talrijke huizen en ook de nieuwe kantoren aan de Lambermontplaats ontwierp. Van de flankerende woningen nummers 62 en 66 is de gaafheid aangetast door het verwijderen van de houten erkers.
Het ontwerp is representatief voor het vroege oeuvre van Edward Van Not, wiens loopbaan kort na de eeuwwisseling van start ging. Vóór de Eerste Wereldoorlog ontwierp hij tientallen burgerhuizen in Antwerpen, waarbij het stijlenjargon varieerde van neo-Vlaamserenaissance, beaux-arts en cottage tot art nouveau. Vanaf het interbellum tot zijn overlijden, combineerde Van Not zijn privé-praktijk met het ambt van gemeentelijk architect in Deurne.
Met een gevelbreedte van drie traveeën omvat de rijwoning drie bouwlagen en een mezzanine onder een zadeldak (pannen). De lijstgevel heeft een parement uit roomkleurige Silezische brikken in kruisverband, geaccentueerd door gele baksteen voor de ontlastingsbogen en onderdorpels. Blauwe hardsteen is gebruikt voor de geprofileerde plint en lekdrempels, en witte natuursteen voor de lateien van de pui, de puilijst, het balkon en de postamenten van de mezzanine. Horizontaal geleed door de geprofileerde puilijst beantwoordt de opstand aan een klassiek, drieledig schema, opgebouwd uit de pui, de bovenbouw in kolossale orde en de mezzanine. De pui onderscheidt zich door bewerkte lateien, de bovenbouw wordt geritmeerd door kolossale lisenen en de mezzanine door bewerkte postamenten. Axiaal van opzet legt de compositie de klemtoon op de middenas, die op de eerste verdieping wordt gemarkeerd door een balkon met bewerkte consoles, waarvan de gebuikte gietijzeren borstwering verwijderd is. Gesculpteerde bloemenranken verrijken de borstweringen van de flankerende traveeën. Verder regelmatige registers van rechthoekige muuropeningen op de begane grond, steek- en rondboogvensters in de bovenbouw, op de tweede verdieping en mezzanine met onderdorpel. Een met kunststof beklede houten kroonlijst vormt de gevelbeëindiging. Van het houten schrijnwerk zijn de inkomdeur en de benedenvensters met typische roeden bewaard.
De plattegrond beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal. Volgens de bouwplannen beslaat een enfilade van salon, eetkamer en veranda de begane grond, in de achterbouw geflankeerd door de keuken annex pomphuis en wc. De plattegronden van de bovenverdiepingen ontbreken in het bouwdossier. Mogelijk betreft het huurkwartieren.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1910#1481.