Het noordwestelijke stuk van de Dolfijnstraat, van de Schorpioenstraat tot de Plantin en Moretuslei bestaat uit een opvallende, fantasierijke gevelwand van gele bakstenen burgerhuizen in eclectische stijl en art nouveau. Ze werden begin 20Ste eeuw gebouwd door verschillende bouwmeesters, die ondanks de telkens verschillende accenten, een geslaagde eenheidsbebouwing realiseerden.
Dit ensemble in art nouveau werd ontworpen in 1905 door Joseph Baeckelmans voor de Naamlooze Maatschappij voor het Bouwen van Burgershuizen in het Oostkwartier.
De weinig bekende architect Joseph Baeckelmans trad in de voetsporen van zijn vader Frans en oom Lodewijk Baeckelmans en ontwierp woningen in fantasierijke bouwstijlen voor de hogere burgerij. Zijn carrière werd heel snel afgebroken: hij werd in 1915 in Schaarbeek terechtgesteld voor spionage voor het verzet. Van zijn hand zijn in Zurenborg een aantal burgerhuizen in verschillende neostijlen en in art nouveau bewaard, gekenmerkt door opvallende gevels en kleurrijke materialen.
Deze drie woningen ontwierp Baeckelmans in opdracht van de Naamlooze Maatschappij voor het Bouwen van Burgerhuizen in het Oostkwartier. De maatschappij was in 1886 opgericht om Zurenborg te ontwikkelen tot woonwijk voor de hogere middenklasse. De maatschappij bouwde voor eigen rekening tal van modelwoningen en –ensembles, in samenwerking met verschillende bouwmeesters, om op die manier de bouw van woningen door privé-investeerders te stimuleren. Ook was het duidelijk de bedoeling om aan te sturen op de keuze voor rijk uitgewerkte, eclectische ontwerpen. Zowel Joseph als Frans en Lodewijk Baeckelmans werkten samen met de maatschappij aan de realisatie van modelprojecten in Zurenborg.
Het ensemble van drie huizen door de aparte art-nouveaustijl waarin elementen uit onder meer de neoromaanse en de neo-Moorse stijl zijn gecombineerd.
De twee uiterste woningen (55 en 59) doen meteen denken aan huizengroepen die werden gebouwd door bekende bouwmeesters Ernest Stordiau en Jos Bascourt, waarop Baeckelmans zich zeker inspireerde. We herkennen onder meer het oneffen natuurstenen parement en de in een grote boog gevatte, gekoppelde rondboogvensters. Het zijn twee identieke, in spiegelbeeld opgetrokken woningen van elk twee traveeën en drie bouwlagen onder plat dak in een eclectisch opgevatte art nouveau. Lijstgevels met parement van breuksteen, de bredere venstertravee verhoogd met attiek. Bel-etagebalkon met opengewerkte leuning voorzien van art-nouveau-getint smeedwerk. Verschillend uitgewerkte boogvormige muuropeningen onder smalle waterlijst; het gelobde drielicht van de hoofdverdieping met neo-Moorse inslag.
De centrale art-nouveauwoning wijkt qua opbouw en afwerking af van de flankerende woningen. Het is een enkelhuis van drie/vier traveeën en drie bouwlagen onder zadeldak. Lijstgevel op de begane grond bekleed met natuursteen, hogerop met kleurige baksteen. Bovenbouw afgelijnd door kolossale pilasters met topstuk. Gevelbreed bel-etagebalkon met gesloten, sculpturaal bewerkte leuning. Beëindigende gebogen kroonlijst op fijne metalen consoles die verder lopen over het met mozaïek versierde fries. Per verdieping verschillend behandelde, gekoppelde muuropeningen.
- Stadsarchief Antwerpen, Bouwdossiers, 1905 # 1970.