is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Lagere Jongensschool 15 en Lagere Meisjesschool 14
Deze vaststelling is geldig sinds
Complex gevormd door de Lagere Meisjesschool 14 in de Lange Beeldekensstraat en de Lagere Jongensschool 15 in de Violetstraat, beide met een onderwijzerswoning en turnzaal. De scholengroep in eclectische stijl kwam tot stand in opdracht van de Stad Antwerpen, naar een ontwerp van stadsingenieur Gustave Royers uit 1883. De werken begroot op veertien maanden werden bij openbare aanbesteding op 31 mei 1889 toegewezen aan de aannemers Floribert Voussure en Charles Brüls, voor een bedrag van 207.600 Belgische frank. Op 1 oktober 1890 openden beide scholen hun deuren. De oostelijke klassenvleugels van beide scholen kregen een bijkomende verdieping naar een ontwerp van stadsbouwmeester Alexis Van Mechelen uit 1916. De werken begroot op drie maanden werden op 26 juni 1917 toegewezen aan de aannemer Corneille Masson, de ruwbouw voor een bedrag van 17.499 Belgische frank, de afwerking voor een bedrag van 11.488 Belgische frank. Vanwege de laattijdige levering van bouwmaterialen door de oorlogsomstandigheden, kon de bouw onder toezicht van de architect Edward Craeye pas met een jaar vertraging op 13 september 1918 voorlopig worden opgeleverd. Het complex huisvest vandaag de Stedelijke Basisschool De Vlinders.
Gustave Royers die in 1875 is dienst trad bij de stad Antwerpen, stond van 1888 tot 1907 als hoofdingenieur-directeur aan het hoofd van de dienst Werken. In die functie volgde hij Pieter Dens op als stadsbouwmeester. Tot zijn belangrijkste bouwkundige realisaties behoren de oranjerie van de Kruidtuin uit 1883, de brandweerkazerne uit 1885 aan het Kipdorp, de vismijn uit 1891 in de Scheldestraat, de Schippersbeurs uit 1894 in de Lange Nieuwstraat, een twaalftal stadsscholen waaronder de lagere school aan het Stuivenbergplein en de Stedelijke Nijverheidsschool in de Rodestraat beide uit 1898, en de ambtswoning van de hoofdhavenmeester uit 1899 aan de Oudeleeuwenrui. Van historische betekenis was het aandeel van Royers in de waterbouwkundige aanleg van de Antwerpse haven tijdens zijn ambtsperiode, met het graven van het Lefebvredok, het Amerikadok, het Eerste Havendok en de bouw van de Royerssluis.
De scholengroep beslaat een ruim perceel tussen Lange Beeldekensstraat en Violetstraat, waarop de meisjesschool en de jongensschool rug aan rug zijn ingeplant. Beide scholen beantwoorden aan dezelfde typologie, en sluiten met een knik op elkaar aan. Elke school bestaat uit twee klassenvleugels aan de west- en oostzijde van de speelplaats, die aan de straat wordt afgesloten door een poortgebouw met spreekkamers, en achteraan door de toiletten en urinoirs. Dit geheel wordt telkens geflankeerd door de onderwijzerswoning en de turnzaal, voor de meisjesschool aan beide uiteinden, voor de jongensschool parallel gegroepeerd aan de westzijde. De speelplaatsen, oorspronkelijk afgescheiden en omgeven door ijzer- en glasluifels op gietijzeren kolommen, vormen vandaag één geheel.
Het complex is opgetrokken uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband, met gebruik van blauwe hardsteen voor de geprofileerde plint, vensterposten en lekdrempels, en witte natuursteen (Saint-Joire) voor speklagen, waterlijsten, poortomlijstingen, basementen, kapitelen, onderdorpels, sluitstenen en consoles. Het gevelfront van zowel de meisjes- als de jongensschool bestaat in de middenas uit het poortgebouw met flankerende afsluitmuren, beide identiek van opzet. Daarbij sluiten volgens een identiek schema de oorspronkelijk blinde en twee bouwlagen hoge kopgevels van de klassenvleugels aan. Onderling onderscheiden de westelijke en oostelijke klassenvleugels zich door een licht afnemende gevelbreedte. Het gevelfront van de meisjesschool in de Lange Beeldekensstraat bestaat verder aan de oostzijde uit de onderwijzerswoning, en aan de westzijde uit de zijflank van de klassenvleugel en de turnzaal. Het gevelfront van de jongensschool in de Violetstraat wordt aan de westzijde geflankeerd door de turnzaal en de onderwijzerswoning. Daarbij hebben beide turnzalen een identieke opstand, maar verschillen de onderwijzerswoningen wat volume en ordonnantie betreft.
Beide poortgebouwen hebben een drieledige opstand, in de middenas gemarkeerd door de hoger opgetrokken rondboogpoort. De verdiepte natuurstenen poort met voluutsleutel is gevat in een geblokte archivolt op pijlers met lijstkapiteel, bekroond door het stadswapen van Antwerpen, en afgewerkt met een houten kepervormige kroonlijst op gestrekte uiteinden. Hierop rust een postament met smeedijzeren topstuk. Pilasters en een boogfries markeren de zijflanken, een blind paneel en een trigliefenfries de afsluitmuren.
De blinde kopgevels van de klassenvleugels beantwoorden eveneens aan een drieledig compositieschema, met de klemtoon op de brede, hoger opgetrokken middentravee die wordt bekroond door een houten kepervormige kroon- en tandlijst. Horizontaal geleed door de geprofileerde puilijst, bepalen pilasters het verticale ritme. De bovenbouw wordt in de middentravee gemarkeerd door een rondbogig spaarveld met sluitsteen, waarboven een smeedijzeren sieranker. Een klassiek hoofdgestel met een houten kroonlijst beëindigd de smalle zijtraveeën. Bij het verhogen van de oostelijke klassenvleugels werd het oorspronkelijke gevelschema gerespecteerd, door het tussenvoegen van een identieke geleding en heropbouw van de bekroning. Van een latere verbouwing dateert het openbreken van de begane grond, met verlies van het oorspronkelijke paneel en de getoogde boogfries. De zijflank van de westelijke klassenvleugel zijde Lange Beeldekensstraat, heeft dezelfde opstand als een standaardtravee van de gevels aan de speelplaats, geopend door getoogde drielichten.
De geknikte opstanden aan de speelplaatsen beantwoorden aan een volkomen symmetrisch opzet volgens spiegelbeeldschema, oorspronkelijk opgedeeld door de afsluitmuren van de speelplaatsen. Zij omvatten elk vijf traveeën, behalve de westvleugel van de meisjesschool die slechts vier traveeën telt, met een hoogte van twee bouwlagen voor de westvleugels en drie bouwlagen voor de verhoogde oostvleugels, onder zadeldaken (nok loodrecht op Lange Beeldekensstraat en Violetstraat). Horizontaal geleed door de puilijst en cordonvormende lekdrempels, bepalen hoekpilasters en de risalieten van de traphallen het verticale gevelritme. Deze laatste onderscheiden zich door een rondboogdeur met een sluitsteen, een geprofileerde waterlijst op doorgetrokken imposten en schijven in de zwikken, hogerop door steekboogvensters met onderdorpel en gekoppelde consoles onder de kroonlijst. Getoogde drielichten met casementen op de borstwering doorbreken de overige traveeën. Een houten kroonlijst vormt de gevelbeëindiging.
Beide turnzalen van één bouwlaag onder een zadeldak, hebben een tuitgevel Deze wordt in de middenas geopend door een breed rondboogdrielicht met pilasters en panelen op de borstwering, overspannen door een geblokte en gelede archivolt op cordonvormende imposten. De sluitsteen draagt een cartouche met het bouwjaar “ANNO 1890” bekroond door een Antwerpse hand. Deze wordt omschreven door het boogveld van het topstuk, met een gebroken gebogen fronton als bekroning. De zijflanken dragen panelen, en de daklijst met gestrekte uiteinden rust op kraagstenen. De houten dakspant van het interieur is enkel bewaard in de jongensschool aan de Violetstraat. De turnzaal van de meisjesschool aan de Lange Beeldekensstraat is later onder een plat dak gebracht, met verlies van de frontonbekroning.
De onderwijzerswoning van de jongensschool in de Violetstraat 62, is een enkelhuis van drie traveeën en drie bouwlagen onder een schilddak. Horizontaal geleed door de puilijst en cordonvormende lekdrempels, legt de compositie de klemtoon op het hoger opgetrokken middenrisaliet. Dit laatste wordt in de topgeleding geopend door een rondboogvenster met een lekdrempel op consoles, een sluitsteen en een geprofileerde waterlijst op doorgetrokken imposten, waarboven een smeedijzeren sieranker. Een houten kepervormige waterlijst op gestrekte uiteinden en schouderstukken vormt de bekroning, oorspronkelijk voorzien van een topstuk. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van steekboogopeningen, de deur in een vlakke hardstenen omlijsting. Opgevat als mezzanine, onderscheidt de topgeleding zich door rechthoekige vensters, eveneens met een lekdrempel op consoles.
Voor de onderwijzerswoning van de meisjesschool zie Lange Beeldekensstraat 260.
De meisjesschool bestaat uit een langgerekte en een L-vormige klassenvleugel, die oorspronkelijk elk zes klassen omvatten, respectievelijk ontsloten door twee en één traphallen. Bij de oostelijke klassenvleugel, die in 1917-1918 drie extra klassen kreeg, sluit de onderwijzerswoning aan. De westelijke klassenvleugel met binnenplaats wordt geflankeerd door de turnzaal annex kleedkamer.
De jongensschool bestaat uit twee identieke langgerekte vleugels van oorspronkelijk elk zes klassen, ontsloten door twee traphallen. De oostelijke vleugel kreeg in 1917-1918 eveneens drie extra klassen. Bij de westelijke klassenvleugel sluiten parallel de turnzaal annex kleedkamer, en de onderwijzerswoning aan. Deze laatste biedt gelijkvloers ruimte aan de suite van salon en eetkamer, geflankeerd door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal. Daarbij sluit de galerij aan naar de keuken achteraan op het perceel. Op de eerste en tweede verdieping bevinden zich telkens twee slaapkamers.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is gerelateerd aan
Onderwijzerswoning van de Lagere Meisjesschool 14
Is deel van
Lange Beeldekensstraat
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Lagere Jongensschool 15 en Lagere Meisjesschool 14 [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/7114 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Stad Antwerpen
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.