is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Sanatorium Elisabeth
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Sanatorium Elisabeth
Deze vaststelling was geldig van tot
Elisabethziekenhuis, opgericht in de jaren 1924-1927 als "Sanatorium Elisabeth", zogenaamd naar de medestichteres Koningin Elisabeth. Het huidige gebouwencomplex dateert grotendeels uit de jaren 1937-1939. In 1970 heringericht en omgevormd tot een volwaardige ziekenhuisinstelling. Thans samen met "R.V.T. Magenta" en Sport- en Bedrijfscentrum "Mensana" gelegen in een bosrijk (naaldbos) domein met parkaanleg op de noordoostelijke hoek van de steenweg, op de wijk Donk aan de grens met Maldegem (Donk).
Het initiatief tot oprichting van een sanatorium voor tuberculose vrouwen en meisjes in West-Vlaanderen, wordt in 1923 genomen onder impuls van de familie Monthaye-Grossé, dit na de dood van hun enige zoon Louis Monthaye, die in 1921 op 29-jarige leeftijd sterft na een aanval van tering of longtuberculose. Voor mannen bestaat op dat moment reeds een sanatorium te Poperinge ("De Lovie").
Een comité, vanaf 1924 een v.z.w., wordt opgericht om de nodige fondsen te verzamelen bij overheden en particulieren.
Het sanatorium wordt opgericht op een groot terrein te midden van de oude Heyakker, de Bergakker, de Graalakker, het Westbos en het Sint-Jansgoed, op de noordoostelijke hoek van de Gentse Steenweg. Dit domein is in oorsprong eigendom van het Brugse Sint-Janshospitaal, dat tijdens de middeleeuwen in de kuststreek grote buitenstedelijke eigendommen bezit, veelal monumentale hoeves die nu nog steeds het landschap domineren. De Sint-Jansdreef, gelegen ten oosten van het domein van het Elisabethziekenhuis, refereert nog naar deze grootgrondbezitter. Het Brugse Sint-Janshospitaal komt in het bezit van het domein nadat de Doornikse kanunnik Arnold van Maldegem in 1283 het hospitaal schenkt dat hij circa 1275 gesticht heeft in het nabijgelegen Maldegem. Na de Franse Revolutie worden al deze eigendommen ondergebracht bij de Openbare Onderstand van Brugge (Commissie Openbare Onderstand), het latere OCMW.
In de periode 1924-1927 worden op het westelijk deel van het huidige domein drie losstaande paviljoenen met bijgebouwen opgetrokken, officieel ingewijd op 1 september 1928. Het betreft telkens paviljoenen van twee bouwlagen met centraal hoger opgetrokken deel, getypeerd door driezijdige, door middel van gaanderijen opengewerkte vleugels, gelegen temidden van een groen kader van grasperken en naaldbos. Onmiddellijk wordt de organisatie en de ziekenverzorging toevertrouwd aan de Congregatie van de Zusters van Liefde van Jezus en Maria uit Gent, die kort erop het gebouwenbestand uitbreiden met onder meer een kapel en een pastorie.
Kort na de bouw wordt door de Vlaams-nationalist J. Leuridan het idee gelanceerd een vleugel van het sanatorium te reserveren voor de slachtoffers van gasaanvallen tijdens de Eerste Wereldoorlog, waarbij men aan de ingang van dit paviljoen speciale allure wil geven, een idee dat evenwel op verzet stuit vanuit de liberale zijde.
Het sanatorium dat 200 bedden bevat, is van meet af aan te klein behuisd. Bovendien werd door het Ministerie als bouwmateriaal asbeton opgelegd, dat na enige jaren zware onderhouds- en herstellingswerken vereist.
In 1932 wordt daarom het voorstel gedaan het sanatorium over te maken aan de Zusters van Liefde, op voorwaarde dat er nog een nieuw gebouw met 200 bedden zou worden bijgebouwd. Deze voorwaarde staat ook vermeld in de verkoopsakte van de historische hoeve "Groot Hof van Sint-Jan" of hoeve "Keizersput" die met de bijhorende landerijen door de C.O.O. in 1933 aan hen verkocht wordt, zie de bij de verkoopsakte gevoegde kaart die aangeeft hoe het grondplan er moest uitzien.
Na de verkaveling van het oostelijk deel van het domein, zijnde de voormalige landerijen van de historische hoeve "Groot Hof van Sint-Jan", wordt in de periode 1937-1939 het huidige gebouwencomplex opgetrokken, dat in de loop van de 20ste eeuw nog uitgebreid wordt met enkele aan- en bijgebouwen.
Dankzij de vooruitgang van de geneeskunde wordt de tuberculose grotendeels overwonnen rond het einde van de jaren 1950, zodat in het volgend decennium een geleidelijke ontvolking van alle sanatoria in Vlaanderen plaatsvindt. Er gebeurt een omvorming tot een gemengd sanatorium, waarbij in 1959 de eerste mannen worden opgenomen; het sanatorium in Poperinge wordt opgeheven.
In 1961-1962 wordt van het sanatorium een polyvalente instelling gemaakt met enkele nieuwe afdelingen. Eind jaren 1960 worden de oorspronkelijke paviljoenen van de jaren 1920 afgebroken.
Vanaf 1970 worden de bestaande vleugels volledig heringericht en omgebouwd tot een volwaardig ziekenhuis. De instelling maakt thans deel uit van de Organisatie Zusters van Liefde Jezus en Maria- Noordprovincie.
Dieper gelegen ziekenhuiscomplex toegankelijk via verharde oprijlaan, omzoomd door bomenrijen en uitgestrekte omhaagde grasperken. Bosrijke omgeving (naaldbos) voornamelijk aan noord- en westzijde van het domein. Te midden van het ziekenhuiscomplex staat een grote, oude Keizerslinde of de Grote Sint-Janslinde, waarvan de ouderdom kan opklimmen tot de 17de eeuw, zie behorend bij het Sint-Jansgoed.
De plattegrond van het complex opgetrokken in de jaren 1937-1939, omvat twee evenwijdige vleugels aan zuid- en noordzijde, verbonden met elkaar door centrale haakse vleugel. Afgeronde uitbouwen, veelal met recentere aanbouwen. Vooruitgelegen centraal ingangsgebouw. Hoofdvleugel van vijfendertig traveeën en twee bouwlagen onder hoge leien bedaking (zadel- en schilddak), hoger uitgewerkt op de hoeken; kleine, vlak afgedekte dakkapellen. Op haakse vleugel rank opengewerkt klokkentorentje van oorspronkelijke ziekenhuiskapel.
Parement van lichtgele baksteen met accentuerend gebruik van onder meer witgeschilderde bepleisterde banden en luifels. Risaliserende gevelpartijen uitgewerkt als tuitgevels in centrale toegangstravee en op de hoeken; art-deco-inslag door onder meer oplopende lisenen en gestileerde ornamentiek in schouderstukken (natuursteen), getrapt in centrale tuitgevel. Sokkelvormende begane grond. Rechthoekige muuropeningen per travee gevat in licht verdiepte muurvakken. Deels bewaard houtwerk, veelal met drieledige indeling. Centrale open inkompartij onder platte bedaking. Enkele recentere utilitaire aanbouwen, voornamelijk op de hoeken.
In toegangsgebouw gedenkstenen ingewerkt in muren: bas-reliëf van de stichters waaronder steen met inscriptie "DANKBARE/ HULDE/ AAN DE HEER EN MEVROUW/ D. MONTHAYE/ STICHTERS VAN HET/ ELISABETH ZIEKENHUIS/ 1927-1952"; gedenksteen aangebracht in 1979 naar aanleiding van 50 jaar inzet van de Zusters van Liefde van Jezus en Maria.
Interieur en inrichting grotendeels vernieuwd in de tweede helft van de 20ste eeuw bij de omvorming van het sanatorium tot polyvalente instelling. Ten oosten van de centrale gang, oorspronkelijke eenbeukige ziekenhuiskapel thans omgevormd tot zaalkapel door middel van onder meer verlaagd plafond; nieuwe aankleding.
In het domein zijn aan noord- en westzijde nog enkele gebouwen uit het laatste kwart van de 20ste eeuw gelegen, onder meer van sport- en bedrijfscentrum "Mensana".
Langsheen paadje tussen de grasperken, beeld van H. Hart op hoge, deels gecementeerde sokkel waarop plaatje met opschrift "D. D/ D. WILLEMARCK/ 1928".
Ten noordwesten van het domein, klein losstaand gebouwtje, vermoedelijk voormalige kapel horend bij de paviljoenen opgetrokken in de jaren 1924-1927.
Eénlagig bakstenen gebouwtje onder zadeldak (mechanische pannen), witgeschilderd en gecementeerd met schijnvoegen op gecementeerde plint. Aan voor- en achterzijde puntgevels met aandaken en uitkragende schouderstukken, aan voorzijde voorzien van geschilderde topbekroning in vorm van gelijkarmig kruis. Rondboogtoegang in meerledige verdiepte omlijsting. Getoogde muuropeningen. Niet toegankelijk voor het publiek.
In het noordwesten van het domein herdenkingskapel met graftombe, opgericht ter nagedachtenis van Louis Monthaye, die op 7 februari 1921 op 29-jarige leeftijd sterft na een aanval van tering en wiens ouders het initiatief nemen tot de stichting van het sanatorium te Sijsele.
Kleine, éénbeukige kapel met inslag van de cottagestijl. Baksteenbouw op natuurstenen plint onder zadeldak met dakoverstek (leien); steunberen tegen langsgevels. Voorzijde uitgewerkt als terrasvormige uitbouw onder doorgetrokken bedaking, rustend op licht ingesnoerde zuilen en voorzien van accoladeboogvormig windbord en schoren met geschilderd opschrift "AVE MARIA" op trekker. Rondbogige muuropeningen met bakstenen afzaten; glas-in-loodinvullng met onder meer gestileerd bloemmotief. Betegeld terras van één trede hoog over de hele breedte van de kapel. Rondboogingang voorzien van roodgeschilderd, opengewerkt ijzeren hek met onder meer Maria-monogram. Erboven, vierkante witmarmeren plaat in natuurstenen omlijsting met opschrift: "TER ZALIGER GEDACHTENIS VAN/ MIJNHEER LOUIS MONTHAYE/ OVERL. TE BRUGGE DEN 7 FEB. 1921/ WILT STORTEN, VRIENDEN, EEN GEBED/ VOOR HEM DIE OP HET LIJDENSBED/ BEZWEEK EN WAS ONS EENIG KIND,/ OPDAT ZIJN ZIELE ZALVING VIND/ BIJ HEM, VOOR WIEN WIJ, IN DIT HUIS/ WAT ZALVING BRENGEN VOOR UW KRUIS./ R.I.P.".
Bepleisterd en witgeschilderd interieur onder houten spitstongewelf. Betegelde vloer waarin drie ingewerkte witmarmeren grafstenen: links, grafsteen van Louis Monthaye (1892-1921); centraal, grafsteen van de ouders Désiré Monthaye (1862-1945) en Michaëlla Pia Grossé (1864-1952); rechts, grafsteen van Antoinette Grossé (1862-1954). Klein witgeschilderd altaar voorzien van kleine colonnetten; gepolychromeerd beeld van O.-.L.-Vrouw met Kind.
Naar verluidt bevindt zich een kleine begraafplaats van de zusters naast de kapel op het domein, buiten de omheining langs de hoofdweg.
Bron: CALLAERT G. & HOOFT E. met medewerking van SANTY P. & SNAUWAERT L. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Damme, Deel I: Stad Damme, Deelgemeenten Hoeke, Lapscheure en Moerkerke, Deel II: Deelgemeenten Oostkerke, Sijsele en Vivenkapelle, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL17, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Hooft, Elise; Callaert, Gonda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Een hospitaaltje in Houtem (Veurne), tijdens de Eerste Wereldoorlog door de Gezondheidsdienst van het Ministerie van Binnenlandse Zaken opgericht voor de achtergebleven burgerbevolking in de noordelijke Westhoek, evolueerde na de Eerste Wereldoorlog naar een sanatorium voor tuberculosepatiënten. In 1926 kwam dit sanatorium van Houtem onder het beheer van de Provincie West-Vlaanderen. Terwijl in Sijssele een nieuw sanatorium werd ingericht voor vrouwelijke tuberculosepatiënten, werd het sanatorium van Houtem voor mannen voorbehouden. Dit sanatorium van Houtem verhuisde pas op 21 november 1930 naar het kasteel De Lovie in Proven (Poperinge).
Ten noorden van het domein van het sanatorium Elisabeth ligt effectief een kleine begraafplaats voor de zusters.
Is gerelateerd aan
Oorlogshospitaal, later sanatorium Sint-Idesbald
Is deel van
Gentse Steenweg
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Sanatorium Elisabeth [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/78973 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Stad Damme
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.