is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Broederklooster ontworpen door I. Isgour
Deze vaststelling is geldig sinds
is deel van de aanduiding als vastgesteld bouwkundig erfgoed Steenkoolmijn van Houthalen: Cité Meulenberg
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Broederklooster
Deze vaststelling was geldig van tot
is deel van de aanduiding als vastgesteld bouwkundig erfgoed Steenkoolmijn van Houthalen: Cité Meulenberg
Deze vaststelling was geldig van tot
Voormalig broederklooster, thans Vrij C(entrum) L(eerlingen) B(egeleiding) Midden-Limburg, daterend van 1950 en naar ontwerp van architect I. Isgour (Brussel). Bert Van Doorslaer geeft als bouwjaar 1951 op. In november 1951, inwijding door de toenmalige hulpbisschop van Luik, Monseigneur Van Zuilen. Onder de directie van frater Eugeen Nouwen namen de fraters van Tilburg of van Onze-Lieve-Vrouw, Moeder van Barmhartigheid, de jongensschool volledig onder hun hoede. Volgens Isgours oorspronkelijk ontwerp zouden broeder- en zusterklooster de verbinding vormen tussen de lagere jongens- en meisjesschool (Saviostraat nummer 37) en de kleuterschool (Elzenstraat nummer 9). Alleen het broederklooster werd volgens het originele plan uitgevoerd. Het gebouw is zeer klassiek van vormgeving en kon vijftien broeders herbergen. In juni 2003 waren “renovatiewerken” gepland naar ontwerp van architect Maris, waarschijnlijk J. Maris (Heusden-Zolder), in opdracht van het Ministerie van Onderwijs, die onder meer vervanging van de ramen zouden inhouden.
U-vormig gebouw bestaande uit twee kloostervleugels van twee bouwlagen ten noordwesten en noordoosten, eerst genoemde met eet- en ontspanningszaal die rechtstreeks op de kloostertuin uitzien, laatst genoemde met dubbelhuisopstand en zeven traveeën, verder een vooruitspringende hoektoren van twee traveeën en drie bouwlagen ten zuidoosten, waarin op de gelijkvloerse verdieping de directie en de sacristie van de kapel gesitueerd zijn, met ten zuidwesten aansluitende, kleine lagere kapel van drie traveeën met driezijdige sluiting, het geheel onder al dan niet gecombineerde zadeldaken (mechanische pannen) met dakschilden ten zuidwesten, de iets hogere toren onder tentdak met achtzijdige dakruiter onder ingesnoerde naaldspits. Driehoekige dakkapelletjes her en der. Ten zuidoosten en zuidwesten omsluit een bakstenen muur met getrapte baksteenfries en rondboognissen met alternerend metselverband en geprofileerde omlijstingen de centrale kloostertuin. Traditionele baksteenbouw met gebruik van het modernere beton voor afgeschuinde omlijstingen van getoogde en rechthoekige muuropeningen, geprofileerde kroonlijst, getrapte consoles van de hoektoren en doorlopende lekdrempels op de eerste bouwlaag; hardstenen plint ter hoogte van de voordeur. Sokkel en omlijstingen van de nissen aan de buitenkant versierd met uitstekende kopse bakstenen. Metalen ramen met roedeverdeling. Bewaard houtwerk van voordeur. Zijgevels van de kapel met telkens drie rondboogvensters op afgeschuinde lekdrempels.
Interieur: de hoofdingang geeft uit op de kloostergang die de kapel verbindt met de eetzaal en alle andere lokalen ontsluit.
Bron: PAUWELS D. 2005: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Maaseik, Kanton Peer, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 19n3, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Pauwels, Dirk
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)