erfgoedobject

Burgerhuis

bouwkundig element
ID
85124
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/85124

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Burgerhuis
    Deze vaststelling is geldig sinds

  • is aangeduid als beschermd monument Burgerhuis Bombeke-Buysse
    Deze bescherming is geldig sinds

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Burgerwoning
    Deze vaststelling was geldig van tot

Beschrijving

Burgerwoning, voormalige woning Bombeke-Buysse. Beschermd als monument bij Ministerieel Besluit van 3 juni 2005.

Historiek

Circa 1868 (zie kadasterarchief) liet brouwer Leon Bombeke een woning bouwen op een onbebouwd stuk grond aan de Wegvoeringstraat, naar een gevelplan van 1864 door architect A. Van Hecke uit Brugge. Dit oorspronkelijke gebouw omvatte de huidige woningen Wegvoeringstraat 102 en 104. Deze tweegezinswoning telde acht traveeën en twee bouwlagen onder een schilddak. De voorgevel werd gekenmerkt door een brede poorttravee aan de linkerzijde en een deurrisaliet in de tweede travee rechts. De oorspronkelijke geveldecoratie bleef enkel bij nummer 102 grotendeels behouden.

De poorttoegang van nummer 104, werd volgens een bouwplan in 1914 gedicht en gewijzigd in een venster. De toegang werd daarbij verplaatst naar de tweede travee. Het parement en de vormgeving van de gevelopeningen werden in de jaren 1960 gewijzigd waardoor het éénvormige karakter van beide woningen verdween.

Volgens kadastergegevens werd het bouwblok in 1873 opgedeeld in twee afzonderlijke woningen en werden ze op termijn aan verschillende eigenaars verkocht. Zeer waarschijnlijk was het gebouw als tweegezinswoning ontworpen (zie inwendige verdeling en kelderopbouw), maar werd deze toestand pas in 1873 kadastraal genoteerd. Na het overlijden van Leon Bombeke verkocht diens weduwe de woning in 1887 (zie kadasterarchief) aan Alphonse Buysse (1842-1909), nijveraar en mede-eigenaar van de "Molens van Wetteren" die in dezelfde straat de Villa Julia liet bouwen (nummer 21). In opdracht van de nieuwe eigenaar werd het interieur van de woning circa 1890 opnieuw gedecoreerd. De neogotische antichambre aan de straatkant werd, volgens de inscripties, door Séraphin(e) De Maertelaere, Seraphien Seys en Arthur Wybo gerealiseerd.

In 1909 kwam de woning in handen van Henri Walraeve, brouwer uit Laarne. In 1932 werd het gebouw eigendom van Albert Magerman die het drie jaar later verkocht aan brouwer Alphonse Leirens. De woning bleef in bezit van de familie tot 1993. Sinds 1994 is de woning eigendom van de huidige bewoners, die het gebouw in eigen beheer restaureerden. Onder valse wanden en plafonds troffen ze de 19de-eeuwse aankleding aan. De bewoners vermoedden dat deze sinds de jaren 1935 niet meer zichtbaar was. De restauratie van de wandafwerking werd toevertrouwd aan Guy Vandeplassche.

Beschrijving

Het voormalige herenhuis Bombeke-Buysse is een opvallende woning in neoclassicistische stijl van vier traveeën en twee bouwlagen onder een doorlopend schilddak. Het huidige voorkomen beantwoordt grotendeels aan het gevelontwerp van 1864.

Het horizontaliserend karakter van de woning wordt gerealiseerd door een geritmeerde gevelopbouw met doorlopende puilijst, hoofdgestel en houten kroonlijst. De woning valt in het straatbeeld op door de decoratieve gevelafwerking met markante bepleistering die de gevel een oriëntaals cachet verlenen. De plintzone en borstwering worden benadrukt door een bepleistering van uitgeholde spiegels met centrale beraping onder de vensterdorpels, alsook door vlakke deur- en vensteromlijstingen met oren en siersluitstenen die op de bovenverdieping uitlopen in een beraapt dropmotief. Het hoofdgestel is verfraaid met uitgeholde spiegels en een cirkelmotief. De voordeur, met getralied deurvenster en bovenlicht, is van jongere datum. Het vernieuwde schrijnwerk is op de begane grond voorzien van luiken. De hardstenen plint is onderbroken door rechthoekige keldergaten waarin jonger smeedwerk, zie het aanpalende pand, werd aangebracht.

De sober uitgewerkte achtergevel is voorzien van een cementering met imitatiebossage en omlijste vensters op de bovenverdieping. De gevelafwerking en de vensteropeningen op de begane grond werden in de loop van de 20ste eeuw gewijzigd en de zitkamer werd vergroot met een veranda.

Interieur

Een centrale hal deelt de woning in twee met aan de linkerzijde twee achterelkaar liggende salons en aan de rechterzijde een kleine antichambre, een bordestrap en de keuken. De kamers op de bovenverdieping zijn geschikt rond de centrale gang met een brede dwars georiënteerde kamer aan de straatkant. De grote zolder werd heringericht met hedendaags comfort.

Kelder met troggewelven, rode tegelvloer en ingebouwde wijnrekken dateert uit de bouwperiode van de herenwoning als tweegezinswoning. De keldertrap onder de bordestrap bleef behouden, maar de keldertoegang werd omwille van praktische redenen naar de keuken verplaatst.

Salon (links) aan de straatkant, uitgevoerd in een neoclassicistische stijl met kenmerkende gestucte zoldering met bloemen-, vogel- en fruitmotieven én een fraaie schouwmantel in bruin-beige marmer met afgeschuinde wangen tegen de gemeenschappelijke muur met nummer 104. Rechts van de schouw is er een ingemaakte vitrinekast die zich, naar verluidt, op de plaats bevindt van een verdwenen verbindingsdeur met het aanpalende pand nummer 104.

De voormalige eetkamer, heden zitplaats aan de tuinzijde in neo-Vlaamserenaissance-stijl, wordt gedomineerd door een beeldbepalend cassettenplafond in hout met schilderingen op doek die herinneren aan imitatieleerbehang. Twee in spiegelbeeld geplaatste motieven in groen, rood-roze, blauw-grijze tinten tegen een goudkleurige achtergrond worden afwisselend hernomen in een onbestemd geometrisch ornament of een vogelkop met vaasmotief omgeven door zwierige florale elementen.

Boven de schouw zijn er twee geschilderde cartouches met de letters of initialen "A B" en het jaartal "Anno 1883". Het is onduidelijk op wie deze initialen en dit jaartal betrekking hebben. Mogelijk verwijzen de initialen "A B" naar één van de eigenaars, Alphonse Buysse. Dit correspondeert echter niet met het decoratiejaar 1883 omdat hij volgens de kadastergegevens het gebouw pas enkele jaren later verwierf en in 1883 nog geen eigenaar van dit pand was. Indien hij de woning in deze periode reeds huurde, gaat de veronderstelling wel op.

Tegen de gemeenschappelijke muur is er een fraaie schouw in neo-Vlaamserenaissance-stijl met houten mantel met kenmerkend wortelmotief. De haardmond is betegeld met Delftse tegeltableaus met voorstellingen uit het Oude en Nieuwe Testament. Het houten paneel met wortelmotief in het midden van de haardmond is bij de laatste restauratie geplaatst om een beschadiging te verstoppen.

De bijhorende houten lambrisering in dezelfde stijl kon volgens de huidige eigenaars door de zware beschadigingen niet behouden blijven.

Het ontwerp van deze kamer zou op stilistische basis toegeschreven kunnen worden aan Séraphin(e) De Maertelaere die onder meer meewerkte aan de realisatie van de antichambre in hetzelfde huis.

De centrale hal wordt gedomineerd door wand- en plafondschilderingen in oriëntaalse stijl, aanvankelijk verscholen onder 20ste-eeuwse pleister- en verflagen.

De kleurrijke afwerking zou geïnspireerd zijn op motieven die ontleend werden aan de archeologische ontdekkingen in Egypte en Pompeï en evoceert een tempelgebouw.

De wanden worden geleed door vlakke pilasters op sokkels met bekronend bloemmotief en kapiteel met gestileerd acanthusblad. De hal wordt echter bepaald door de opvallende rode wandschildering met zwarte fries met guirlandes en lint en een omlopende plint met marmerimitatie. De wandafwerking wordt ter hoogte van het plafond begrensd door een omlopende lijst met gutae. De geschilderde zoldering is verdeeld in vlakken met geometrische versiering uitgevoerd in dezelfde basiskleuren (beige, rood, groen en zwart).

De halschildering loopt volgens de eigenaars tot de zolderverdieping door, maar werd slechts tot de eerste verdieping vrijgelegd en hersteld.

Bij de restauratie werden de vier deuren die op de hal uitkomen gedecapeerd en de vrijgekomen sjabloonschildering hersteld.

Boven de deuren werden de letters of initialen "M B", gevat in een cirkel en ranken, geschilderd. Dit doet vermoeden dat de haldecoratie mogelijk in opdracht van de eerste bewoners, Bombeke-Michiels tussen 1868 (bouwjaar zie kadasterarchief) en 1887 (verkoop aan Alphonse Buysse zie kadasterarchief) werd aangebracht. In dit geval zou deze fase ouder zijn dan het neo-Vlaamse renaissance salon en de neogotische antichambre. Indien de letters "M B" echter betrekking hebben op de echtgenote van Alphonse Buysse, Blanche Malengreau, dateert de haldecoratie eveneens uit het laatste kwart van de 19de eeuw.

De oorspronkelijke tegelvloer was zeer sterk beschadigd en werd, net zoals de bloktrede van de bordestrap, door nieuwe stenen vervangen. De 19de-eeuwse bordestrap met fraaie trappaal met acanthusbladversiering bleef voor de rest behouden.

Een kleine antichambre, rechts van de inkom, werd in neogotische stijl uitgevoerd. De interieuraankleding van deze bijzondere ruimte werd zeer waarschijnlijk in 1890 in opdracht van Alphonse Buysse, lid van de Bestuurraad van de Academie voor Teken- en Bouwkunde tussen 1873 en 1876, gerealiseerd. Het decoratiejaartal, de initialen van de bouwheer en de namen van de kunstenaars werden op de schouwboezem (in banderol gedrapeerd rond boom) vereeuwigd. Zoals blijkt uit de volgende opschriften werkten Séraphin(e) De Maertelaere, (beeldhouwer) Seraphien Seys (schilder) en Arthur Wybo (schilder) aan deze kamer: "Seys Seraphien Schilder/ Houw En Trouw/Gedaan In 'T Jaar 1890" en "Seraphien De Martelaer Beeldhouwer/ Vlaanderen Den Leeuw/ Wybo Arthur Schilder/ "AB".

Deze gaaf behouden kamer wordt gedomineerd door een schuin geplaatste massieve schouw in de rechterhoek. De verjongende schouwboezem is centraal voorzien van een nis met een buste met gehelmd hoofd, wellicht ter vervanging van een ander beeld, en aan weerszij geflankeerd door het wapenschild van de opdrachtgevers. Het geheel is uitgewerkt tegen een achtergrond van slingerende bladeren. De hoge haardmond is afgesloten met een haardplaat verfraaid met fantastische dierenfiguren.

Het kleurgebruik en de vormentaal van de schouw is ontleend aan de neogotiek en accordeert met de bijhorende cementtegelvloer in ruitvorm in zwart, rood en geel tinten.

De volledige kamer werd voorzien van een overweldigende muurschildering die in drie zones is opgedeeld. Een hoge plint is verfraaid met geometrische motieven in groentinten die een wandbespanning imiteren. Daarboven treft men een kamerbrede fries aan met jachttaferelen en wapenschilden, verwijzend naar het roemrijke verleden, die door middel van slingerende wijnranken met elkaar verbonden worden. Vanaf de deur, van links naar rechts, ziet men een vogel, een ooievaar, een roodborstje, een vos, een jager in middeleeuwse klederdracht met lans en hond, een mus, een merel en een konijn; vervolgens een jager die op een hoorn blaast, een vluchtend hert, een roodborstje, een kruisboogschutter en een eekhoorn; tot slot een kruisboogschutter, een hert, schutter. De zone tussen de fries en de zoldering is voorzien van drie opmerkelijke medaillons op een tweekleurige achtergrond met een sjabloonschildering van geklauwde en gevleugelde griffioenen. De medaillons zijn gevat in een krans van eik en maretakbladeren, symbolen van standvastigheid en voorspoed, omgeven door wapenschilden van Oost-Vlaamse gemeenten en verheerlijken de gemeente, provincie en het vaderland. De zoldering bestaat uit een houten balklaag die op beschilderde consooltjes rust met onder meer de volgende voorstellingen M - banderol; D - passer en winkelhaak; D - twee kwasten (?); M - hamer en bijtel, enz. Deze decoratie met wapenschildjes, initialen en gebruiksvoorwerpen verwijzen wellicht naar de kunstenaars die de kamer ontwierpen, hun ambacht en gilde. Ze kunnen echter ook zinspelen op de vrijmetselarij. De opdrachtgever Alphonse Buysse was een gekend liberaal en vrijmetselaar. De "vrijmetselaars-symboliek" treft men ook op de consooltjes aan.

Zoals eerder vermeld bleef de kleine antichambre gaaf bewaard. De huidige eigenaars reconstrueerden enkel een klein gedeelte van de verdwenen wandschildering naast het venster, een invulling die merkbaar is door het kleurverschil.

De keuken, aan de tuinzijde, herbergt een fraaie zoldering met geschilderde tegels met bloemmotief en Middelnederlandse spreuken gevat in imitatie-Delftse tegeltableaus. Een gelijkaardige versiering werd in de keuken van de Villa Julia aangebracht. De volgende spreuken treft men aan: Centraal geschikt rond het wapenschild van de gemeente Wetteren "Drinckt Dat Klaer Is/ Spreeckt Dat Waer is/ Schout Dat Swaer is Trout Dat/ Paer Is, Scheert Daer Hayr Is”. In de vier hoeken van de keuken: "Die Wel Eet, Wel Lost, Wel Rust/ Heeft Noch Tot De Doot Geen Lust/ Die Weynich Eet, En Minder Drinckt/ Die Is Et Die De Lusten Dwinght".

De keukeninrichting werd inmiddels met behoud van de cementtegelvloer (zeszijdige tegeltjes in geel en zwart) gemoderniseerd.

De vier kamers op de bovenverdieping zijn geschikt rond de centrale gang met een brede dwarsgeoriënteerde ruimte aan de straatkant. De oorspronkelijke indeling en aankleding bleef grotendeels behouden.

De oriëntaalse wandafwerking van de hal op het gelijkvloers wordt op de bovenverdieping en de traphal in een vereenvoudigde versie hernomen. Ook de slaapkamerdeuren die uitkomen op de hal, zijn voorzien van een gelijkaardige maar soberdere sjabloonschildering.

De zolder die de volledige woning overspant werd heringericht met hedendaags comfort. In één van de hoeken is nog een deel van het spant met bouten zichtbaar.

  • Gemeentearchief Wetteren, Historisch archief, nummers 1063-1064, Metingboek met figuratieve kaarten, 1701.
  • Gemeentearchief Wetteren, Bouwplannen, VII.
  • Technische Dienst Wetteren, Atlas der Buurtwegen - Wetteren (losbladig), s.d. (circa 1840-50).
  • Vlaams Ministerie van Ruimtelijke Ordening, Wonen en Onroerend Erfgoed, Agentschap Ruimtelijke Ordening Vlaanderen, Ruimtelijke Ordening Oost-Vlaanderen, Onroerend erfgoed, Archief.
  • Muurschilderingen decennia lang verborgen - OMD 2002, in Cultuurinfo Scheldeland, Intergemeentelijk cultuurmagazine van Berlare, Laarne, Wetteren en Wichelen, september-december 2002, IV, 1.
  • Symbolen, Open Monumentendag Wetteren, Wetteren, 2002.
  • VERPLANCKE D., Een overzicht van de nog bestaande herenhuizen uit de periode 1830-1914 te Wetteren, onuitgegeven licentiaatsverhandeling Universiteit Gent, 1992.

Bron: BOGAERT C., DUCHÊNE H., LANCLUS K. & VERBEECK M. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Oost-Vlaanderen, Gemeenten: Berlare, Buggenhout, Lebbeke, Waasmunster, Hamme en Zele, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 20n, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Verbeeck, Mieke; Duchêne, Helena
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Burgerhuis [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/85124 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.