Molen-/ maalderijsite, "Molen Moreau" of "Molen Goemaere". 19de-eeuwse molenromp, ingebouwd tussen een maalderijgebouw uit het laatste kwart van de 19de en het begin van de 20ste eeuw.
Historiek
In 1803 wordt op deze plaats een nieuwe molen opgericht, naar verluidt een houten staakmolen op torenkot in gebruik als koren- en oliemolen. In 1834 is de molen eigendom van Gervais Moreau. Molenaar Frederik Moreau vraagt in 1868 de uitbreiding van de molen aan om naast de windmolen een olie- en graanmaalderij op te richten, aangedreven door een stoommachine. Deze uitbreiding wordt in het kadaster pas geregistreerd in 1875 en vermeldt de bouw van een 'landgebouw' ten oosten van de molen, met vermelding van de plaatsing van een stoommachine in de oude molen. Het kadaster vermeldt in 1881 opnieuw de plaatsing van een stoommachine in de oude molen en in 1883 van een nieuwe ketel ("chaudière"). Rond 1887 wordt de maalderij door Auguste Vanrespaille-Moreau vergroot en wordt opnieuw een stoommachine geïnstalleerd. Voortaan legt men zich toe op het slaan van olie, getuige de vermelding bij kadaster van "stoom-oliemolen". Vóór 1900 wordt de windmolen buiten gebruik gesteld. In 1906 wordt de maalderij aan de westzijde uitgebreid tot de huidige grootte en wordt daarbij het oude molenkot ingebouwd. In 1938 wordt de maalderijsite door Germain Vanrespaille verkocht aan de familie Santens, die langs straatzijde vier woningen laten optrekken op de plaats van het vroegere molenaarshuis en magazijn.
Beschrijving
Witgekalkte molenromp, ingebouwd tussen een bakstenen maalderijgebouw onder overkragend half schilddak in Vlaamse pannen (nok schuin ten opzichte van de openbare weg, dak in slechte staat). Gecementeerde conische molenromp met zwarte plint, volgens literatuur restant van een hoog torenkot, waarboven eertijds een houten staakmolen stond. Later ingebrachte of vergrote poort, gedichte rondboogvensters. Bouwnaad van vroegere uitlaat van stoommachine.
Bakstenen maalderijgebouw waarin twee bouwfasen te onderscheiden zijn, zie bouwnaad. 19de-eeuws gedeelte (oost) met rechthoekige muuropeningen onder houten lateien. Gedeelte dat de oude molen omarmt met diverse rondboogopeningen afgewisseld met getoogde muuropeningen. Vensters onder meer met ijzeren roedeverdeling of traliewerk.
Interieur. Oostelijk gedeelte met hoge vlakke roostering, twee bewaarde maalstoelen + haverpletter. Aandrijfassen.
Daarnaast machinekamer met bakstenen sokkel waarop zich de motor bevond. Molenromp met resterende zware houten ligger, mogelijk tot ophanging van een kollergang. Westelijk gedeelte met troggewelfjes.
- Kadasterarchief West-Vlaanderen, 207: Mutatieschetsen, Wielsbeke, 1875/1, 1881/1, 1883/7, 1888/2, 1907/4, 1938/2.