erfgoedobject

Nieuw Kasteel van Rukkelingen

bouwkundig element
ID
90810
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/90810

Juridische gevolgen

Beschrijving

Zogenaamd Nieuw Kasteel van Rukkelingen in tegenstelling tot het Oude Kasteel van Rukkelingen, Bosveldbaan nummer 51. In kern mogelijk achttiende-eeuws landhuis (nummer 71) met bijhorend neerhof (nummer 69), omringd door een landschappelijk park van ruim vier hectaren uit de periode 1870-1880, met resten van een circa 1800 aangelegde lusttuin met vista (skyline van Brussel). Het geheel is toegankelijk van op de Pepingensesteenweg via een lindedreef die uitgeeft op een ijzeren hek tussen met siervazen bekroonde en geblokte hekkenpijlers van baksteen en blauwe hardsteen. Rechts voor het hek ligt de voormalige portierswoning die opklimt tot circa 1876 (Pepingensesteenweg nummer 176). Een tweede toegang, doch eenvoudiger van uitzicht ligt in het noorden van het domein aan de Victor Maloustraat.

Historiek

Al in 1339 zijn er vermeldingen betreffende de heren van Rukkelingen. Als eerste heer van Rukkelingen is er sprake van Reynier I, overleden in 1339. Naderhand kende het kasteel diverse eigenaars. In 1620 is het eigendom van Maximiliaan de Viron en nadien kwam het aan de familie Roose waarvan de erfgenamen de landerijen verkochten en het kasteel, dat gelegen was aan de huidige Bosveldbaan nummer 51, in puin lieten vervallen.

Het nieuwe kasteel, gebouwd ter vervanging van het oude kasteel aan de Bosveldbaan, werd vanuit strategische overwegingen opgericht op een heuvel aan de overzijde van de Ketelbeek. Het ontleende zijn benaming aan het gelijknamige gehucht, dat in de achttiende eeuw bestond uit een drietal hofsteden en enkele kleine huisjes rondom een rechthoekige, beboomde dries zoals blijkt uit de Ferrariskaart van 1771-1777. Het oude kasteel, aangeduid als "c[en]se Ruckelingen" is als ruim, omgracht complex nog duidelijk herkenbaar terwijl ter plaatse van het nieuwe kasteel slechts enkele bescheiden gebouwen te zien zijn: drie losstaande gebouwen rondom een erf, vermoedelijk het neerhof, en verder naar het oosten twee kleinere, evenwijdige constructies, mogelijk het hof van plaisantie, omringd door tuinen en een boomgaard ten noorden. Naar aanleiding van de verkoop aan de Brusselse advocaat Jean-Baptiste Dansaert-Krain in 1801 werd het geheel omschreven als een "maison de campagne" met tuin, boomgaard en neerhof, schuur, paardenstal, afdak, tuiniershuis. In de loop van de negentiende eeuw kende het goed diverse eigenaars en werd het meermaals aangepast. Zo werd het landhuis volgens kadastergegevens omstreeks 1866 door de toenmalige eigenaar Ookes Stuart Windsor gedeeltelijk afgebroken en vergroot terwijl Victor Malou, eigenaar in 1874, het oude pachthof liet afbreken en vernieuwen; omstreeks 1885 liet hij aan de rand van de gedeeltelijk ommuurde moestuin (ten noorden van het kasteel) serres bouwen en volgens H. Scheppers liet hij in 1905 het toenmalige kasteel uitbreiden met twee torens, één aan de voorzijde met sanitaire voorzieningen en één aan de noordzijde als trappenkast; bijkomend werd het kasteel in 1910 aan de zuidoostzijde vergroot met twee traveeën. In 1919 kwam het geheel in het bezit van de Brusselse brouwersfamilie Vanderborght die belangrijke herstellingswerken liet uitvoeren. Wat deze werken precies inhielden kon niet achterhaald worden. De bijhorende hoeve met wagenhuis en paardenstallen, gelegen ten noordwesten van het kasteel, werd tijdens de Tweede Wereldoorlog volledig vernield en in 1945-1946 heropgebouwd naar ontwerp van architect Felix Denayer (Sint-Pieters-Leeuw). Vanaf 1954 werd Rukkelingen eigendom van de familie de Meester de Betzembroek.

Beschrijving

Neoclassicistisch kasteel op rechthoekige plattegrond, volgens literatuurbronnen opgericht in verschillende fasen. Het oudste gedeelte links zou dateren van circa 1750. Het middendeel zou gebouwd zijn in de loop van de negentiende eeuw terwijl de torens en de twee zuidelijke traveeën zouden toegevoegd zijn in het begin van de twintigste eeuw. Door de huidige cementering van het gebouw is het echter niet mogelijk de diverse bouwfasen te onderscheiden. Ook de mutatieschetsen van het kadaster geven slechts beperkte informatie: met betrekking tot het kasteel zijn er enkel de schetsen van 1866 die een volumewijziging weergeven onder de vermelding "gedeeltelijke afbraak en vergroting".

Vrij sobere constructie van twee bouwlagen en acht traveeën onder leien schilddak; gecementeerde lijstgevels geopend door beluikte rechthoekige vensters met lateien en lekdrempels van blauwe hardsteen. Uitgewerkte inkompartij met portaal onder overdekt terras met balustrade; rechthoekige deur in vlakke omlijsting van blauwe hardsteen. Links flankerende toren gemarkeerd door afgeronde hoeken met imitatie-hoekkettingen en bekroond door een tentdak. De smeedijzeren lantaarn boven de ingang is volgens H. Scheppers afkomstig van carrosserie Spelman, Vooruitgangstraat te Brussel. De toren tegen de achtergevel wordt bekroond door een schilddak met ijzeren vorstkam. Het linkse aanbouwsel van drie traveeën sluit qua uitzicht volledig aan bij het hoofdgebouw.

De met klimop begroeide vierkante toren, gelegen ten zuidwesten van het kasteel komt voor op de Primitieve Kadasterkaart en wordt door sommige auteurs aanzien als het enige overblijfsel van de oude burcht, ofschoon het hier vermoedelijk gaat om een als belvedère bedoelde "folly" van circa 1800. De gotische hoeknis met beeld van Onze-Lieve-Vrouw zou naar verluidt afkomstig zijn van een huis op de Zavel te Brussel.

  • Kadaster Vlaams-Brabant, mutatieschetsen Sint-Pieters-Leeuw, afdeling I, 1866/60, 1874/29, 1876/38, 1876/39, 1886/2.
  • DENEEF R. (onder leiding van) 2005: Historische tuinen en parken van Vlaanderen. Provincie Vlaams-Brabant. Pajottenland - Zuidwesten van Vlaams-Brabant, (Monumenten en Landschappen, cahier 11), Brussel, 244-247.
  • S.N. 2006: Ons erfgoed in woord en beeld, Themanummer in Lewe, jaargang 25, nummers 2-3-4, 59-61.
  • SCHEPPERS H. 1998: Kroniek van de kastelen van St. Pieters-Leeuw, s.l., 81-101.
  • VAN MIEGHEM A. 1978: Sint-Pieters-Leeuw, in De Toerist, jaargang 58, nummer 18, 14 september, 1246.

Bron: KENNES H. met medewerking van VAN DAMME M. 2008: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Gemeente Sint-Pieters-Leeuw, Deelgemeenten Sint-Pieters-Leeuw, Oudenaken, Ruisbroek, Sint-Laureins-Berchem en Vlezenbeek, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB8, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Kennes, Hilde
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Is deel van
    Park van het Nieuw Kasteel van Rukkelingen

  • Is gerelateerd aan
    Rattenkasteeltje


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Nieuw Kasteel van Rukkelingen [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/90810 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.