omvat de aanduiding als vastgesteld bouwkundig erfgoed Nieuw Kasteel van Rukkelingen
Deze vaststelling is geldig sinds
is deel van de aanduiding als erfgoedlandschap Oudenaken-Sint-Laureins-Berchem
Deze aanduiding is geldig sinds
'Huis van plaisantie' met pachthof uit de 18de eeuw naast een rond 1800 aangelegde lusthof met vista (skyline van Brussel) en belvédèretoren, meermaals aangepast en vergroot in de 19de eeuw; het huidig landschappelijk park (circa 4,5 hectare) en het merendeel van de bomen dateren uit 1870-1880.
Het oude en het nieuwe kasteel
Rukkelingen, één van de gehuchten van Sint-Pieters-Leeuw, ooit met een eigen kapel en tiendschuur, bestond aan het einde van het Ancien Régime uit drie hofsteden en enkele huisjes van landarbeiders of dagloners rond een rechthoekige, met fruitbomen beplante dries. Op de Ferrariskaart (1771-1775) valt vooral het omgrachte "C[en]se Ruckelingen" op – een gebouwencomplex naast de Ketelbeek, dat rond 1820 (bij de opstelling van het Primitief kadaster) tot een klein gebouwtje was herleid, maar vermoedelijk teruggaat tot het 'echte', oude kasteel van Rukkelingen, bakermat van een gelijknamig, in de 14de eeuw opduikend geslacht. Pal ten oosten hiervan bevond zich het Hof ter Heide (of Overstraeten) met een U-vormig grondplan. Het op het oog meest bescheiden gebouwencomplex van de drie, 250 meter naar het zuiden, zal in het begin van de 19de eeuw tot een kasteelachtige residentie met een landschappelijk park worden uitgebouwd. Op de Ferrariskaart (waarvan de exactheid vaak te wensen overlaat) omvat het twee delen: 1° drie losse gebouwen rond een erf, vermoedelijk de hoeve, en 2° twee kleinere, evenwijdig opgestelde gebouwen ten oosten daarvan, mogelijk het 'huis van plaisantie' dat naar aanleiding van een verkoop vermeld wordt in de 'Gazette des Pays-Bas' van 8 juli 1765. De gebouwen waren omringd door tuinen (op de Ferrariskaart generisch voorgesteld door middel van blokjes) en (aan de noordzijde) een boomgaard.
In 1801 werd dit goed aangekocht door Jean-Baptiste Dansaert-Krain, een Brusselse advocaat, 'maire' van Sint-Pieters-Leeuw in 1808, en in 1811-1814 keizerlijk procureur bij de rechtbank van eerste aanleg in Den Haag. (In 1816 zal hij ook de voormalige abdij van Groot-Bijgaarden, het huidige Sint-Wivinaklooster, kopen.) Het omvatte een "maison de campagne" met tuin, boomgaard en neerhof, tuiniershuis, schuur en paardenstal, samen 7 dagwanden 44,5 roeden. De eerste, door het Belgische kadaster geregistreerde eigenaar, Thomas Stock uit Brussel, raadgever ("intendant") van de hertog van Arenberg, was eigenaar van het landhuis, het aanpalende pachthof en 7,5 hectare omliggende grond. Vier kleine percelen rond het kasteel werden als "hof" (moestuin) geregistreerd. De boomgaard op de Ferrariskaart bleef behouden in het perceel 521 (90 are 20 centiare), maar het grote, rechthoekige perceel (nummer 514) ten noordoosten van het landhuis (en erbij aansluitend) was een 'lusthof ' van bijna 1,5 hectare.
In de loop van de 19de eeuw werd het kasteel diverse keren vergroot en tijdens de Tweede Wereldoorlog zelfs gedeeltelijk vernield door een V1-bom . Het gebouw wordt geflankeerd door twee torens – een slanke toren met een tentdak en mezekouwachtige uitkraging naast de ingangsdeur aan de zuidwestkant en een brede toren met een hoog schilddak aan de noordoostkant. Oorspronkelijk waren het hoektorens. De imitatie-hoekkettingen van de torens en het tegen de zuidwesttoren aangebouwde, open portaal met overdekt terras en balustrade vormen de enige versiering in de grijsgepleisterde gevels. In 1873 liet de nieuwe eigenaar, Victor Malou, de oude pachthofvleugels afbreken en vervangen door het huidige dienstgebouw (stallen en koetshuis) en in 1885 werden aan de rand van de gedeeltelijk ommuurde moestuin ten noorden van het kasteel ook serres gebouwd. Het losstaande, met klimop begroeide, vierkante, bakstenen torentje met een dakterras en een windwijzer van siersmeedwerk en een zonnewijzer ten westen van het kasteel, wordt alleen afgebeeld op de Primitieve kadasterkaart en wordt door sommigen beschouwd als een authentiek overblijfsel ('meestentoren') van de oude 'burcht' van Rukkelingen. Vermoedelijk gaat het echter om een rond 1800 gebouwde, als belvédère bedoelde 'folly'.
Brussel geleend
Enkele tamme kastanjes (Castanea sativa), één van de platanen (Platanus x hispanica), minstens één bruine beuk (Fagus sylvatica 'Atropunicea') en mogelijk ook een zuilvormige zomereik (Quercus robur 'Fastigiata') zijn de enige overblijfselen van de vroeg 19de-eeuwse lusthof. Wellicht omkaderde hij iets heel bijzonders: de skyline van Brussel, 12 kilometer naar het noordoosten, maar met de toren van het stadhuis nog duidelijk te onderscheiden. Rukkelingen kan beschouwd worden als een vroeg voorbeeld van een extravert aanlegconcept: het uitzicht – het 'geleende' landschap – is minstens even belangrijk als de inhoud; de structuur van de tuin of het park en de ligging en oriëntatie van het landhuis staan in functie van het omgevende landschap. Rond 1900, vooral bij de aanleg van kleine villatuinen, zullen dergelijke 'borrowscapes' schering en inslag worden.
Als rond 1880 Victor Malou de lusthof laat uitbreiden tot de huidige 4 hectare 30 are, blijft (zoals men kan vaststellen op de stafkaart van 1891) deze 'vista' behouden. Hij is ongeveer even breed als het kasteel en vormt de scheiding tussen het landschappelijk park en het nutsgedeelte van het domein (boomgaard, moestuin, serres, remise). De structuur van het domein en het grootste gedeelte van het huidige bomenbestand dateren uit die periode. Naast platanen, zomerlinden (Tilia platyphyllos), witte paardekastanjes (Aesculus hippocastanum) groene en bruine beuken en platanen, noteerden we langs de 'Brusselse vista' ook een zeldzame gele paardekastanje (Aesculus flava).
Het domein is toegankelijk zowel vanuit het zuiden (vanaf de Pepingensesteenweg via een 100 meter lange zomerlindendreef ) als vanuit het noorden (vanaf de Victor Maloustraat, het laatste gedeelte eveneens met zomerlinden beplant). Het smeedijzeren hek tussen met siervazen bekroonde pijlers dat de hoofdtoegang vormt, staat opgesteld aan de zuidpunt van het park. Het patroon van lusvormige paden waarin de zuidelijke toegangsdreef uitmondt, stemt nog grotendeels overeen met de tracés op de stafkaart van 1891. De open ruimte rond het kasteel en de 'Brusselse vista' vormt een uitstulping in de beboste zuidoostelijke rand van het park. De gedeeltelijk ommuurde nutstuin (fruitbomen, bloemen, groenten) is nog steeds in gebruik.
Merkwaardige bomen (opname 18 juli 2002)
Bron: DENEEF, R., 2005: Historische Tuinen en Parken van Vlaanderen. Inventaris Vlaams-Brabant. Pajottenland - Zuidwestelijk Brabant: Bever, Dilbeek, Galmaarden, Gooik, Herne, Lennik, Liedekerke, Pepingen, Roosdaal, Sint-Pieters-Leeuw, Ternat, Brussel: Vlaamse Overheid. Onroerend Erfgoed.
Auteurs: Deneef, Roger; Wijnant, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Gaasbeek, Sint-Laureins-Berchem, Oudenaken en Elingen
Is deel van
Victor Maloustraat
Is gerelateerd aan
Rattenkasteeltje
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Park van het Nieuw Kasteel van Rukkelingen [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134773 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.