is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Parochiekerk Jan Ruusbroec en Onze-Lieve-Vrouw
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Parochiekerk Jan Ruusbroec en Onze-Lieve-Vrouw
Deze vaststelling was geldig van tot
Georiënteerde kruisbasiliek in neoromaanse stijl van 1896 met groenvoorziening en parkeerplaats aan de zuidzijde ter plaatse van het vroegere kerkhof.
De oudste vermelding van de "capella" van Ruisbroek dateert van 1138 toen het begevingsrecht aan de abdij van het Heilig Graf te Kamerijk werd geschonken. Tot in 1650 was de Ruisbroekse kapel één van de negen dochterkerken van Sint-Pieters-Leeuw, in 1650 werd ze erkend als zelfstandige parochiekerk. Het toenmalige gebedshuis, een eenvoudig dorpskerkje met spitse toren, klom in kern op tot de dertiende eeuw, maar werd meermaals hersteld en verbouwd, zoals onder meer bleek uit het verschil in bouwmateriaal met de oudere delen van kalkzandsteen en de latere toevoegingen van baksteen. Het kerkje, toegewijd aan de Heilige Drievuldigheid, was georiënteerd en omgeven door een ommuurd kerkhof met twee toegangshekken.
Al in 1884 werd bouwmeester A. Dumont uit Sint-Gillis belast met het ontwerp voor de vergroting van de kerk omdat de beschikbare ruimte ontoereikend was geworden; ofschoon de plannen werden goedgekeurd door de Commission Royale d'Histoire et d'Archéologie werden ze uiteindelijk niet uitgevoerd; in 1895 werd de kerk uiteindelijk gesloopt en in 1896 werd op dezelfde plaats een nieuwe kerk, zij het zonder torenbekroning, gebouwd in neoromaanse stijl naar ontwerp van 1895 van de bouwmeesters H. Jacobs en A. Van den Eynde, beide uit Schaarbeek; de inzegening gebeurde op 23 december 1896, de wijding door kardinaal Goossens, aartsbisschop van Mechelen, op 1 oktober 1901; patroonheilige werd Onze-Lieve-Vrouw. Op het kadaster werd de kerk ingetekend in 1896.
Circa 1900 werd rondom de kerk een plantsoen met smeedijzeren hek gerealiseerd naar ontwerp van Jacobs; de afbraak ervan gebeurde al in 1930. In 1909 werd het torenontwerp van H. Jacobs goedgekeurd; de werken werden aangevat in de zomer van 1914, door oorlogsomstandigheden tijdelijk onderbroken en opnieuw aangevat in de loop van 1915. Het vrij ruime, omringende kerkhof werd definitief opgeheven bij K.B. van 9 november 1896; in 1893 was al een nieuw kerkhof in gebruik genomen aan de Groot-Bijgaardenstraat. Om na de fusie verwarring te voorkomen met de kerk van Vlezenbeek kreeg de kerk van Ruisbroek in 1981 de benaming Jan Ruusbroec en Onze-Lieve-Vrouw.
Vrij monumentale kerk met basilicale opstand, opgetrokken uit baksteen met verwerking van witte steen van Savonnière, blauwe hardsteen voor de onderbouw; leien zadel- en lessenaarsdaken met verspreide dakkapellen onder halve schilddakjes.
De plattegrond vertoont een driebeukig schip van vijf traveeën met uitspringende, vierkante westtoren, een transept van één travee met vlakke sluiting, een iets lager koor van twee rechte traveeën met smallere, rechthoekige sluiting, geflankeerd door zijkoren van één travee onder half schilddak en annexen, meer bepaald de sacristie ten zuiden en een bergruimte ten noorden.
Vierkante westertoren van vier geledingen onder leien tentdak met aan elke zijde een klein dakluik; verjongende en versneden hoeksteunberen en driekwartronde traptoren aan de zuidzijde. Sterk uitgewerkt portaal, ingeschreven in een tuitgevel: verdiepte rechthoekige deur in een sterk geprofileerde rondboogomlijsting, voorzien van neoromaanse zuiltjes met versierd teerlingkapiteel; houten poort met sierlijk ijzerbeslag onder rondboogveld met halfverheven beeldhouwwerk "Onze-Lieve-Vrouw met Kind op de schoot, omringd door engeltjes", gesigneerd en gedateerd J. Laumans, 1898. Hogerop gekoppelde rondboogvensters met flankerende neoromaanse zuiltjes en stenen wijzerplaat, alle gevat in een rechthoekig spaarveld met aflijnende, dubbele tandfries van witte steen. Hoogste geleding gemarkeerd door per vier gekoppelde rondbogige galmgaten met neoromaanse tussenzuiltjes. Het schip en de overige delen van de kerk vertonen een vrij homogeen uitzicht en worden geritmeerd door al dan niet versneden steunberen waartussen al dan niet gekoppelde rondboogvensters. De lagere transeptarmen worden gemarkeerd door een klimmende rondboogfries en de zijkoren door een grote oculus. Sacristie en bergruimte ten slotte worden verlicht door rechthoekige vensters.
Gedeeltelijk polychroom beschilderd en met schijnvoegen bepleisterd interieur; de oorspronkelijke polychromie met christelijke symboliek in het koor werd in 1984 volledig overschilderd. De eenvoudige rondboogarcade met geprofileerde scheibogen wordt gestut door afgeschuinde pijlers met basis van blauwe hardsteen en gevarieerde kapitelen voorzien van gestileerde bloemmotieven. Eenvoudige kruisribgewelven met bakstenen gewelfvlakken en bepleisterde ribben, die evenals de gordelbogen neerkomen op eenvoudige consoles, in de zijbeuken op pilasters. Gepolychromeerd tongewelf in de koorsluiting. Middenbeuk voorts gemarkeerd door rondboogfries en later aangebrachte trekijzers omwille van de moerassige ondergrond.
Schilderkunst: Triomf van de Heilige Kerk, naar P.P. Rubens, achttiende eeuw; symbolische muurschilderingen in het koor, waaronder medaillons met de acht zaligheden, Arthur Van Gramberen, vóór 1908; ook de elders voorkomende muurschilderingen zijn van dezelfde kunstenaar.
Beeldhouwkunst: enkele gepolychromeerde houten beelden: de Genadestoel of Heilige Drievuldigheid, zestiende eeuw; geklede Onze-Lieve-Vrouw met Kind, achttiende eeuw en Sint-Anna-ten-Drieën, zestiende eeuw; Jan Ruusbroec, A. De Wever, 1910.
Meubilair: het huidige tabernakel als rest van het vroegere altaar wordt overkoepeld door een ciborium, een zeldzaam gegeven in de regio; geschilderd en gemarmerd hout. Stenen zijaltaren respectievelijk toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw (noord) en Jan Ruusbroec (zuid), beide het werk van de gebroeders Deroeck (Merksem), het zuidelijke altaar uit de periode 1930-1933. Neoromaans koorgestoelte en twee biechtstoelen, eik, begin twintigste eeuw, werkhuizen van meubelmaker Van Lierde (Ruisbroek). Neoromaanse preekstoel van blauwe hardsteen met later toegevoegde witstenen beelden van de gebroeders Deroeck (Merksem). Twee classicistische biechtstoelen, eik, achttiende eeuw. Orgel, 1904, Van Loo (Leuven). Gotische doopvont van blauwe hardsteen, zestiende eeuw, vernieuwd deksel. Verspreide glasramen met heiligenfiguren, geplaatst tussen 1927 en 1932, zie ingewerkte jaartallen; driedelig glasraam "Geheimen van de Heilige Rozenkrans" in het koor, gedateerd 1896, glazenier Bertrand Bardenhewer (Molenbeek).
Bron: KENNES H. met medewerking van VAN DAMME M. 2008: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Gemeente Sint-Pieters-Leeuw, Deelgemeenten Sint-Pieters-Leeuw, Oudenaken, Ruisbroek, Sint-Laureins-Berchem en Vlezenbeek, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB8, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Kennes, Hilde
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Kerkplein
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Jan Ruusbroec en Onze-Lieve-Vrouw [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/90851 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.