Geografisch thema

Albert I-Promenade

ID
6830
URI
https://id.erfgoed.net/themas/6830

Beschrijving

(Zie ook Zeedijk en Mariakerke, Zeedijk)

Zeewering en wandeldijk vanaf de Langestraat (oost), aansluitend bij de Visserskaai, tot de Parijsstraat (west), met centraal het Casino-Kursaal (zie Monacoplein). Huidige benaming vanaf 1934.

Oorspronkelijk enkel aangelegd als versterking tegen de zee. Het oostelijk gedeelte behoort tot de vesting en is gescheiden van de binnenstad door een wal; enkel toegankelijk via het "Hulppoortje" of "Porte de secours du Nord" (1740) en een houten brug over de stadsgracht ter hoogte van de huidige Hofstraat. Aansluitend ten oosten bij de zogenaamd "Kanonnendijk" op de westoever van de havengeul. Smalle dijkkruin van circa vijf meter, aan zeezijde bedekt met arduinblokken, aan landzijde bekleed met graszoden en stenen muren of palplanken aan de voet; geen reling. Verbreding ter hoogte van de huidige Christina- en Louisastraat, gebruikt als zogenaamd wapenpleinen voor het opstellen van kanonnenbatterijen. Aan westzijde breed doorlopend strand afgezoomd met duinenrijen.

Ontstaan van het badleven te Oostende vanaf eind 18de eeuw onder Engelse invloed. De Engelse herbergier W. Hesketh verhuurt vanaf 1783 badkarren aan het Ooststrand, zogenaamd "Vuylspothaven", d.i. het huidige zogenaamd "Klein Strand" tussen het Westerstaketsel en de zeedijk. Vanaf tweede kwart van de 19de eeuw ontwikkelt het toerisme zich tot de meest rendabele activiteit; aantrek van gewone burgers onder meer door ontstaan van spoorwegverkeer te Oostende. Het jaarlijkse langdurig verblijf van de koninklijke familie in de stad stimuleert anderzijds het elitair toerisme.

Centrum van strand- en badleven aan het Ooststrand en het strand vóór de zogenaamd "Grote Zeedijk" (oostelijk deel tot aan het huidige Casino-Kursaal). Het Ooststrand wordt verbreed wanneer het Westhoofd oostwaarts wordt verschoven voor het vernauwen van de havengeul (1833-1837). Nieuw Westerstaketsel als wandelhoofd, ter hoogte van de Langestraat verbonden met de Kanonnendijk door een boven het strand opgeworpen voetbrug, de zogenaamd "Jeneverbrug". Ten westen ligt een minder opgezochte badzone met onder meer naaktstrand.

Aanvankelijk slechts enkele kleine houten barakken uitgebaat als winkeltjes en kiosken. Vanaf 1830 oprichten van eerste permanente zeedijkpaviljoenen aan oostzijde en centraal op de Grote Zeedijk; ze worden ingericht als café-restaurant-badhuizen voor de toeristen uit de hogere klassen. Inplanting, bouwplan en materiaal worden vastgelegd door de militaire overheid: houtbouw en stucwerk voor snelle afbraak bij eventuele oorlogsdreiging. Voorbeelden hiervan zijn onder meer het eerste het "Pavillon Anglais" van circa 1830, kort erna door een storm vernield. Aan het Ooststrand stonden het zogenaamd "Pavillon des Bains" of "Pavillon Royal" van 1833-1834, opgericht op initiatief van J. Hamers. In 1842 oprichting van een groots houten gebouw rond de vuurtoren, zogenaamd "Cercle du Phare", bestemd voor het elitepubliek (zie Zeeheldenplein). "Pavillon Warrinier" van 1841, werd reeds afgebroken in 1843.

In 1842 wordt de "Sint-Pietersbrug" aangelegd ter hoogte van de Christinastraat als tweede toegang tot de dijk. Oprichting van eerste Kursaal in 1851 naar ontwerp van architect H. Beyaert (Brussel) op initiatief van L. Vanden Abeele, directeur van de "Messageries J. Van Gendt" op de huidige oosthoek van Christinastraat en de zeedijk; uitgebreid aan zuid- en westkant in 1858 en 1860 naar ontwerp van architecten Alleweireldt en Paries. Houtbouw op verhoogd terras ten zuiden van de smalle wandelpaden van de dijk met onder meer zeshoekige kiosken aan beide uiteinden van het terras. Het Kursaal wordt een nieuwe trekpleister voor de elite; het omvat onder meer café-restaurant, hotel, bal- en concertzaal.

Vanaf de tweede helft van de 19de eeuw verschuift het badtoerisme naar het Weststrand, onder meer door kleiner Ooststrand na ontzandingproces door herstellen van strandhoofden en havenwerken. In 1854-1861 dijk- en duinversterking; verbreding van de dijk met drie meter onder meer door glooiing van de dijkkruin loodrecht te laten optrekken. Het "Pavillon des Dunes" wordt als eerste zeedijkhotel aan de Westkant van de stad opgericht in 1852 op initiatief van kunstschilder F. Musin (Oostende). Oesterput Van Loo-Bernier met bijhorend pakhuis aan de westelijke stadsgrens (1853). In 1858-1859 neemt de stad alle terreinen tussen de Grote Zeedijk en het Pavillon des Dunes in concessie om toeristische attracties (onder meer gymzaal, recreatiepark) te plaatsen en nieuwbouw te stimuleren. Rond die periode ontstaan diverse nuts- en ontspanningsgebouwen. Het "Pavillon Géruzet" (1858), een houten kantoorgebouw van Beheer van de Domeinen, herbergt ook een expositiezaal voor schilderijen en fotosalon. De Kunstgalerij "Cercle des Bains" van 1859, achtereenvolgens tijdelijk gekend als "Pavillon des Bains" van kunstschilder J. Sacré, is vanaf 1861 een café-restaurant met de grootste concert- en balzaal van de dijk. Een klein toiletgebouwtje of "Privaet" en "Cabinet Inodore" (1860) wordt voorzien ter hoogte van de huidige Westhelling. Het "Café de l'Océan" van 1861, wordt in 1864 aangepast tot "Pavillon Beerblock".

In 1861 komt een nieuwe bredere ijzeren brug in het verlengde van de Vlaanderenstraat, zogenaamd "Kursaalbrug". Ten westen van de Grote Zeedijk aanleg van een 395 meter lange nieuwe dijkglooiing waarop voetweg met asfaltbedekking; wordt vlak erna verbreed en bekleed met klinkers. In 1862 groeit hieruit de zogenaamd "Westwandeling", als doorlopende promenade vanaf het Ooststrand tot even voorbij de huidige Parijsstraat. Oprichting van gebouwen voor de baddienst in 1862: bureel en café, droogkamer en stallingen. In 1863 laat Leopold I een koninklijk paleis optrekken naar ontwerp van L. Suys nabij de Hulppoort ten noordoosten van de Kapucijnenstraat: de ruwbouw wordt slechts voor de helft voltooid; afgebroken in 1874 bij de bouw van nieuw paleis (zie Zeedijk). Verbouwing Kursaal in 1865 met onder meer grote rotonde op oostkant met ijzeren gebinten onder glazen zadeldak. Verbreding tot tien meter van de dijk die aan de kant van de zee wordt afgezet met een reling.

In 1865-1868 worden de vestingen ontmanteld, de houten bruggen tussen stad en dijk afgebroken en de vrijgekomen strook verkaveld. De ringontsluiting ten zuiden ervan (Van Iseghemlaan) tot het uiteinde van de zeedijk nabij de vroegere Hulppoort, kadert in de eerste fase van de westelijke stadsuitleg volgens plan van L. Crépin van 1867. Aan de Westwandeling worden de eerste hotels in (baksteen)bouw opgetrokken: "Pavillon National" later "Hôtel de l'Océan" van 1865-1867. Erna onder meer het imposante "Hôtel de la Plage" (1868). In 1868 nogmaals verbreding van de oostelijke zeedijk tot dertig meter; aanleg van een rijweg behalve voor de strook waar het nieuwe kursaal moet komen; de gasverlichting doet haar intrede. In 1869 opvullen van de Noordgracht ter vergroting van de zeedijk en omwille van gevaar van dijkbreuk en overstromingen. Doortrekken van de straten tot op de dijk door aanleg van hellingen of "rampes". In 1874 koopt notaris L. Delbouille (Luik) de grond tussen de zeedijk en de oude stad; samen met architect A. Dujardin (Luik) verzorgt hij de detailverkoop en promoot de vestiging van commerciële uitbatingen en residentiële woningen. In 1875-1878 wordt het nieuwe Kursaal gebouwd op de westzijde van de grote Zeedijk, op de plaats van het huidige Kursaal (zie Monacoplein).

Opgetrokken naar ontwerp van architecten F. Laureys (Oostende) en J. Naert (Brussel) als een nieuw ontspanningscentrum voor een naar het westen uitdeinende stad. In 1877-1878 wordt de oostdijk rechtgetrokken en de rooilijn voor de nieuwbouw vastgelegd. Afbraak van alle houten paviljoenen en het eerste Kursaal. De Westwandeling, zonder rijweg, wordt verbreed tot vijftien meter.

Vanaf het laatste kwart van de 19de eeuw inzet van de Belle Epoqueperiode: omvorming van Oostende van "Plage des Rois" tot "Reine des Plages"; mondain elitetoerisme. Van de aaneengesloten dijkhuizen op smalle percelen met villanamen als "Circe", "Adèle", "Doris", "Albert" zijn thans nog enkele bewaard en beschermd als monument (nummers 76, 83, 84 en 88): vormen voorheen een gevelwand met afwisseling van zwaar versierde eclectische top en lijstgevels met ornamenten in neostijlen onder meer aanknopend bij classicisme, renaissance en gotiek; veelal telden ze één brede of twee à drie traveeën op verhoogde begane grond met twee à drie bovenverdiepingen. Mondaine palace-hotels nemen grotere percelen in en vestigen zich bij voorkeur op hoekpanden waar hun imposante volumes van vier bouwlagen en meer verrijkt worden met beeldbouwwerk en een uitgewerkte hoekafwerking, onder meer opgevat als grillig torentje. Tot de toenmalige eclectische voorbeelden horen onder meer "La Plage" (1868), "Hotel du Phare" naar ontwerp van architect J. Naert van 1877, "Beau Rivage"(1878). Het "Hôtel Continental" van 1880 naar ontwerp van architect A. Dujardin (Oostende), in neo-Franse renaissancestijl, dat de voormalige "Cercle des Bains" verving, was het eerste luxehotel met onder meer hydraulische lift. Op de hoek van de Hertstraat en de Zeedijk wordt het "Hôtel du Littoral" naar ontwerp van architect A. Menessier (Brussel) in 1921 verbouwd tot "Littoral Palace" door architect A. Fobert (Oostende).

In 1881 wordt ten noordoosten een volwaardige zeedijk aangelegd die boogvormig aansluit op het Westerhoofd en de smalle slingerende Kanonnendijk en de Jeneverbrug vervangt. In 1898-1907 verbouwing en uitbreiding van het Kursaal door de Franse architect A. Chambon.
Beperkte schade na de Eerste Wereldoorlog.

Na de Eerste Wereldoorlog flakkert het elitetoerisme nog even op doch weinig nieuwbouw tijdens het interbellum. In de jaren 1930 aanleg en inrichting van eerste badinstallaties aan de Belgische kust op initiatief van N.V. "Ostende-Plage", vanaf 1935 in gebruik. De Oostendse architecten M. Colombie, S. R. Smis, B. Christiaens en G. Vallay creëerden een vloeiende visuele overgang tussen dijk en strand; enerzijds gegolfde belijning van halfronde terrassen, anderzijds verticaal accent van de uurwerktoren. Over een lengte van circa 220 meter worden drie gebouwencomplexen onder en tegen de zeedijk aangebouwd, onderling verbonden door brede trappen met respectievelijk luxecabines, cabines van tweede klasse en sportcabines. Typerend gebruik van keramische tegels en emailtegels.

Tweede Wereldoorlog: optrekken van bunkers op de dijk en inkapselen van dijkhuizen en hotels in de zogenaamd Atlantikwall. Afbraak van het tweede Kursaal in 1942 voor de bouw van een Duitse bunker (zie gedenkplaat muur kant Westhelling). Zware oorlogsschade onder meer aan badinstallaties; in 1945-1946 hersteld en uitgebreid met onder meer kinder- en verkooplokalen. Optrekken van huidig Casino-Kursaal tussen 1950-1952 naar ontwerp van de Antwerpse architect L. Stynen (zie Monacoplein).

Na de Tweede Wereldoorlog stijgende democratisering van het toerisme. Zo wordt bv. het "Littoral Palace" verkocht aan een verzekeringsmaatschappij die er in 1957 de sociale instelling "Les Heures Claires" in onderbrengt; gesloopt in 1985 voor nieuw appartementsgebouw zogenaamd "Résidence Belvedère" (zonder nummer/ Hertstraat 40). De vernielde villa's en palace-hotels worden vervangen door grote appartementsgebouwen met veelal horecafuncties op begane grond, uitgerust voor het massatoerisme vanaf de tweede helft van de 20ste eeuw.

Huidige Albert I-Promenade heeft grotendeels rechtlijnig verloop, dat naar het oostelijke uiteinde ombuigt naar het Zeeheldenplein toe, aansluitend bij de Visserskaai; centraal, ter hoogte van het Kursaal en de Westhelling maakt de dijk een loodrechte knik landinwaarts. De oostdijk omvat gedeeltelijk een rijweg; het westelijk deel is volledig autovrij met aan strandzijde een regelmatig patroon van boogvormige uitbouwen. Eind jaren 1990 is de dijk heraanlegd met onder meer ondergrondse parkeergarages en nieuwe badinstallaties: nieuwe uurwerktoren, smalle trappen en kleine boogvormige terrassen. Beide delen aan landzijde afgezoomd met slechts door dijkhellingen onderbroken gevelwanden. Naar het westen toe resten enkele dijkhuizen uit het laatste kwart van de 19de eeuw. Tevens nog vrij veel appartementsgebouwen opgetrokken na de Tweede Wereldoorlog. Z.nummer/Vlaanderenstraat 80, zogenaamd "Hotel Die Prince" van 1946 naar ontwerp van architecten J. Van Hoenaeker (Antwerpen), G. Boutelier (Oostende) en P. Vanbeginne (Oostende) met geel bakstenen parement en rode bakstenen voor vensterpenanten; doorgetrokken vensterregisters afgerond op de hoek. Residentie "Cintra" (nummer 51), appartementsgebouw van 1946 naar ontwerp van architect C. Strebelle (Brussel) met gevelparement van wit-beige siertegels; doorlopende driezijdige erker over vijf bouwlagen; arduinen onderbouw. Residentie "Valentino" (nummer 72), voormalige pasteibakkerij waarboven appartementen, in 1947 heropgebouwd naar ontwerp van architect T. Vanderstraeten (Oostende); typerende doorlopende halfronde erker over drie bouwlagen. In de jaren 1950 vertonen de appartementsgebouwen nog een geïndividualiseerde vormgeving en "residentieel" karakter, zie benaming "Residence" of "Residentie": onder meer sokkelvormende onderbouw met natuurstenen parement; terugwijkende dakverdieping G. Boutelier (Oostende) is de meest voorkomende bouwmeester op de zeedijk in deze periode. Complexen veelal voorzien van conciërgerie en garages op gelijkvloerse verdieping "Mimosa" met licht vooruitspringende halfronde erker over vier bouwlagen, smeedijzeren balustrade met ruitvormig patroon. "L'Estran" (nummer 66) met doorlopende halfronde erker waarboven balustrade; vooruitstekende kroonlijst; in 1954 bijbouwen van garages naar ontwerp van architect G. Galleyn (Oostende). "Westhinder" (nummer 75/ Kemmelbergstraat), hoekcomplex van 1955 naar ontwerp van architect J.P. Selis (Oostende), met zonneterras op bovenste verdieping. "Mar del Plaja" (nummer 27) van 1958 naar ontwerp van architect B. Christiaens (Oostende) op plaats van twee eind 19de-eeuwse dijkhuizen namelijk "Doris" en "Verbist". "Marly" (zonder nummer/Hertstraat nummer 19) met typerende halfronde hoekerker. "Die Prince" (nummer 42) waarvan inkom bekleed met natuursteen. In de jaren 1960 is een verdere evolutie van de hoogbouw merkbaar, doch met vervlakking in vormgeving en materiaalgebruik, onder meer gebruik van geglazuurde bakstenen voor de gevelbekleding. "Hurlevent" (nummer 46) naar ontwerp van architect G. Van Sluys, "Brueghel" (nummer 32) en "Le France" (nummer 45) met gebogen belijning. "Angleterre" (nummer 44) gesigneerd "ENTR. JOS. RAYÉE ET FILS OSTENDE" (links in ingangsportaal), met zonneterras. Enkele met concaaf gevelparement onder meer "Floride" (nummer 48) en "La Croisette" (nummer 49).

Overige basisbebouwing voornamelijk appartementsgebouwen uit de tweede helft van de 20ste eeuw tot elf bouwlagen vaak met horecafunctie op begane grond. Residentie "Point Break" van 1997, met vormgeving die teruggrijpt naar bouwconcept van de jaren 1950, zie gegolfde belijning. Op hoek van Zeedijk en Kursaal Westhelling is recent het zogenaamd "Andromeda"-complex (laatste kwart van de 20ste eeuw) - één van de weinige hotels op de zeedijk - opgetrokken.

  • Stadsarchief Oostende, Bouwdossiers, Oostende, 1946/19, 1946/84, 1946/93, 1947/26, 1954/298, 1955/336, 1958/196.
  • CONSTANDT M., Bij het verdwijnen van drie toeristische complexen te Oostende, in Ostendiana, V, 1986, p. 171-176.
  • DESCHACHT D., Straatnamen van Oostende van A tot Z, Oostende, 1998, p. 17.
  • DE VENT G., Zee en Duinen. Kusttoerisme in de 19de eeuw, Brugge, 1991, p. 78-96, 121-123.
  • FARASYN D., Historiek van de eerste gebouwen langs de Oostendse Zeedijk 1830-1878, Oostende, 1979.
  • GILLES P., Renaissance de la Reine des Plages: Les nouvelles installations balnéaires d'Ostende, in Bâtir, 1935, nummer 33, p. 303-306.
  • LOMBAERDE P., Leopold II. Koning-bouwheer, Gent, 1995, p. 29-33, 54-55.
  • POULAIN N., Badinstelling "Ostende-Plage": een in memoriam, in Interbellum, nov.-dec. 1997, nummer 5, p. 7.

Bron: CALLAERT G., DELEPIERE A.-M., HOOFT E., KERRINCKX H. & VANNESTE P. met medewerking van SANTY P. & SNAUWAERT L. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Oostende, Deel IA: Stad Oostende, Straten A-M, Deel IB: Stad Oostende, Straten N-Z en wijken Haven, Hazegras, Opex, Deel II: Deelgemeenten Mariakerke, Raversijde, Stene en Zandvoorde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL6, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Delepiere, Anne Marie; Kerrinckx, Hans; Vanneste, Pol; Hooft, Elise; Callaert, Gonda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Omvat
    Appartementencomplex Residence Majestic

  • Omvat
    Appartementsgebouw Residentie Gavina met achterbouw

  • Omvat
    Appartementsgebouw Residentie Santhill

  • Omvat
    Appartementsgebouw Armada

  • Omvat
    Appartementsgebouw Fontenoy

  • Omvat
    Appartementsgebouw Killreggan

  • Omvat
    Appartementsgebouw Residentie Atlanta

  • Omvat
    Appartementsgebouw Residentie Bel Horizon

  • Omvat
    Appartementsgebouw Residentie Ermitage

  • Omvat
    Appartementsgebouw Residentie La Plage

  • Omvat
    Appartementsgebouw Residentie Le Commodore

  • Omvat
    Appartementsgebouw Résidence Splendid

  • Omvat
    Appartementsgebouw San Marino

  • Omvat
    Appartementsgebouwen La Basque en Kursaal-Residence

  • Omvat
    Appartementsgebouwen Residenties Neptunus en Noordster

  • Omvat
    Eclectisch hoekhuis La Tourelle

  • Omvat
    Handels- en appartementsgebouw Residentie Des Nations

  • Omvat
    Residence Vendome handels- en appartementencomplex

  • Omvat
    Samenstel van eclectische burgerhuizen

  • Omvat
    Villa Francine

  • Omvat
    Villa Maritza

  • Is deel van
    Oostende

Bekijk gerelateerde erfgoedobjecten


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Albert I-Promenade [online], https://id.erfgoed.net/themas/6830 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.