Beschermd monument van tot ( voorlopige bescherming)
Provinciehuis
voorlopige beschermingsbesluiten: 01-02-2019 ID: 14761
Deze bescherming betreft het provinciehuis, met inbegrip van cultuurgoederen.
Het provinciehuis, met inbegrip van cultuurgoederen, is beschermd als monument omwille van het algemeen belang gevormd door de:
De omgeving van het provinciehuis maakt deel uit van de vroegmiddeleeuwse handelsnederzetting waarrond in de tweede helft van de negende eeuw een halfcirkelvormige gracht werd gegraven die onder andere langs de Jodenstraat liep en waarvan de wal mogelijk gesitueerd was op het perceel van het provinciehuis. Archeologisch onderzoek in meerdere steden toont aan dat de aanwezigheid van een oude wal in een historisch centrum een bewarend effect heeft gehad op de oudere, vaak pre-stedelijke of vroegstedelijke sporen, doordat die aarden wal meestal nooit volledig weggegraven is en zijn restant op deze manier oudere sporen beschermd heeft tegen latere ingrepen in de bodem. Om die reden heeft dit perceel, in het bijzonder aan de zijde van het François Laurentplein (voorkoer) en op het binnenplein, een heel hoge potentiële archeologische erfgoedwaarde voor de vroegste (vroegmiddeleeuwse) geschiedenis van Gent, als één van de weinige overgebleven plaatsen binnen de stad.
Het provinciehuis heeft een hoge historische waarde als zetel van het provinciebestuur dat vanaf eind 18de eeuw een toenemend belang kende met als hoogtepunt de periode na de Tweede Wereldoorlog, toen ook het provinciehuis van Gent opgetrokken werd. Daarnaast heeft het provinciehuis een hoge historische waarde omdat het herinnert aan de Tweede Wereldoorlog en meer specifiek aan het bestuur van de bezetter (het Oberfeldkommandantur dat van 1940 tot 1944 op die plek gevestigd was), de oorlogsschade en vooral de wederopbouw.
Doordat het provinciehuis een volledig bouwblok omvat, vormt het een bepalend onderdeel van de stedenbouwkundige structuur van deze oudste wijk van Gent. Enerzijds kenmerkt het complex zich door de integratie in zijn stedelijke omgeving, zowel wat het materiaalgebruik betreft (baksteen en natuursteen) als de hoogte van de verschillende vleugels die telkens aangepast is aan de breedte van de straten. Anderzijds bevat het complex enkele elementen die de bestaande stedenbouwkundige structuur accentueren zoals de inkompartij in de Gouvernementstraat die een visuele afsluiting vormt van de Oranjeberg, en het veelhoekige torenvolume dat de hoek van de Gouvernementstraat en de Henegouwenstraat markeert. De aandacht voor het stedenbouwkundige aspect van het complex blijkt ten slotte ook uit de traptoren met wijzerplaat in het midden van de vleugel van de Henegouwenstraat, die een tegengewicht vormt voor de toren van de Sint-Baafskathedraal en de torentjes van het Geeraard De Duivelsteen, gezien vanaf de Vlaanderenstraat.
Vaerwyck en Hebbelynck gaven in hun gevelplannen ook al een vrij gedetailleerde aanduiding van decoratieve elementen zoals glasramen en beeldhouwwerk wat het complex een hoge ensemblewaarde verleent. Voor de uitvoering werd een beroep gedaan op gespecialiseerde kunstenaars en ambachtslui. De beeldhouwwerken en reliëfs zijn het werk van de gerenommeerde Geo Verbanck (1881-1961) met wie Vaerwyck al sinds 1910 regelmatig samenwerkte, onder andere aan het monument voor de Gebroeders Van Eyck (1912) dat zich vlakbij het provinciehuis bevindt. Zijn oeuvre getuigt van vakmanschap en, specifiek voor de architecturale sculptuur, van een weloverwogen inzicht in het doel en de mogelijkheden van het samengaan van beeldhouwkunst en architectuur. Stilistisch is er geen sprake van een revolutionair avant-gardisme maar eerder van een langzame en beperkte evolutie, van de golvende lijnvoering van de art nouveau uit zijn beginperiode, over de meer lineaire, hoekiger, abstractere art deco uit het interbellum tot de meer realistischer weergave met rondere vormen na de Tweede Wereldoorlog. Dat de originele gipsen modellen van deze beeldhouwwerken en reliëfs bewaard bleven in het gebouw is zeldzaam en verhoogt de artistieke waarde. De glasramen werden uitgevoerd door Cesar Vanhevele en Olivier Ganton die behoren tot de laatste vertegenwoordigers van de rijke glazenierstraditie van het Gentse Sint-Lucasinstituut.
De beeldhouwwerken en glasramen passen ook in een ruimere overheidspolitiek inzake kunst die erin bestond om de integratie van kunstwerken aan te moedigen bij de wederopbouw van openbare gebouwen na de Tweede Wereldoorlog.
Stilistisch is het provinciehuis een representatief voorbeeld van het modernisme en meer specifiek van het modern classicisme (1930-1960). Typisch voor dat modern classicisme is dat men moderne kenmerken zoals een functionele planindeling en recente constructietechnieken (gewapend betonnen vloerplaten en metalen dakspanten) trachtte te verzoenen met een eerder klassiek aandoend uitzicht door de toepassing van traditionele gevelmaterialen (baksteen of natuursteen), klassieke compositieprincipes zoals symmetrie en orthogonaliteit, en een algehele soberheid in combinatie met enkele figuratieve decoraties. De stijl van het modern classicisme sloot aan bij de ruimere zoektocht naar een monumentale en symbolisch-representatieve architectuur die vooral vanaf eind jaren twintig tot eind jaren vijftig populair was, met name bij overheidsgebouwen. Daarnaast vertoont het gebouw nog enkele kenmerken van de typische architectuur uit het interbellum zoals de art deco (en meer bepaald de expressionistische variant hiervan) en het neotraditionalisme, respectievelijk in de veelhoekige torenvolumes en de dakkapellen aan de Gouvernementstraat.
Het provinciehuis heeft ook architecturale waarde als een representatief voorbeeld van het oeuvre van de ontwerpers, in de eerste plaats Jean Hebbelynck en Valentin Vaerwyck. De samenwerking van Vaerwyck en Hebbelynck lijkt achteraf gezien voor de hand liggend gezien hun vrij gelijkaardige architectuurbenadering (een middenweg tussen het modernisme en het traditionalisme) en hun prominente aanwezigheid op de Gentse architectuurscene. Het provinciehuis betekende in 1947 de start van deze samenwerking, en heeft vandaag nog de hoogste erfgoedwaarde van de vier gebouwen die het resultaat van deze samenwerking geweest zijn door de hoge herkenbaarheid en de zeldzaamheid van het gebouwtype. Vaerwyck en Hebbelynck besteedden bovendien enorm veel aandacht aan het provinciegebouw met heel gedetailleerde tekeningen van bijvoorbeeld de elementen in blauwe hardsteen, de interieurafwerking, deuren, grilles voor de kelderramen, de wand- en kroonluchters,… wat het complex een hoge ensemblewaarde verleent.
Gouvernementstraat 1, Henegouwenstraat 48, Jodenstraat 1 (Gent)
Het provinciehuis is een van na de Tweede Wereldoorlog daterende wederopbouw in een modern classicistische baksteenarchitectuur, met invloeden van zowel de neotraditionele stijl, als de art deco, naar ontwerp van architecten Valentin Vaerwyck en Jean Hebbelinck.
Gouvernementstraat 1, Henegouwenstraat 48, Jodenstraat 1 (Gent)
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Provinciehuis [online], https://id.erfgoed.net/aanduidingsobjecten/113472 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.