Beschrijving
Het voormalige Huis Pieters te Diksmuide, na de Eerste Wereldoorlog heropgebouwd als Vredegerecht, is beschermd als monument.
Waarden
Het voormalig Huis Pieters, heropgebouwd als vredegerecht, met inbegrip van de cultuurgoederen die er integrerend deel van uitmaken, is beschermd als monument omwille van het algemeen belang gevormd door de:
sociaal-culturele waarde
Diksmuide - reeds in de herfst van 1914 bijzonder hard beproefd tijdens de IJzerslag - is
één van de drie frontsteden waarin bijna geen enkel gebouw de oorlog overleefde.
Hierdoor vormt de stad een belangrijke materiële getuige van de Eerste Wereldoorlog,
die de frontstreek jarenlang in zijn greep hield ten koste van honderdduizenden levens.
De in situ wederopbouw van de stad was na de enorme verwoestingen niet
vanzelfsprekend, gezien de aanvankelijke scepsis van onder meer de pers. De historiserende
wederopbouw wou de getraumatiseerde bevolking haar trots teruggeven. Het pittoresk
herbouwde stadscentrum waarvan het huis Pieters een voorbeeld vormt - in het
interbellum een altijddurende tentoonstelling van oude Vlaamse bouwkunde genoemd
- staat dan ook in schril contrast met archiefbeelden van totale verwoesting.
Het Huis Pieters, in 1621 in regionale baksteenarchitectuur en Vlaamse renaissance
gebouwd, werd in 1924-1925 historiserend heropgebouwd naar ontwerp van de Brugse architecten
Jozef Viérin en Lucien Coppé. Deze traditionele wederopbouw krijgt een nieuwe functie,
zie het gevelopschrift Vredegerecht/anno 1925. Hiervan getuigen ook een aantal
meubilair elementen uit de bouwperiode, onder meer de afscheidingsbank, de zitbanken en het
gestoelte voor de rechters en de griffiers, waarboven in de lambrisering symbool van
weegschaal ingewerkt is (zie lijst cultuurgoederen). In het kader van deze nieuwe
functie werd het huisvolume op bijkomend perceel links uitgebreid met een poortdoorrit
annex inkom. Deze doorrit verwijst ook naar de typerende poorten van de openbare
gebouwen op de aanpalende Grote Markt.
historische waarde
Diksmuide - reeds in de herfst van 1914 bijzonder hard beproefd tijdens de IJzerslag - is
één van de drie frontsteden waarin bijna geen enkel gebouw de oorlog overleefde.
Hierdoor vormt de stad een belangrijke materiële getuige van de Eerste Wereldoorlog,
die de frontstreek jarenlang in zijn greep hield ten koste van honderdduizenden levens.
De in situ wederopbouw van de stad was na de enorme verwoestingen niet
vanzelfsprekend, gezien de aanvankelijke scepsis van onder meer de pers. De historiserende
wederopbouw wou de getraumatiseerde bevolking haar trots teruggeven. Het pittoresk
herbouwde stadscentrum waarvan het huis Pieters een voorbeeld vormt - in het
interbellum een altijddurende tentoonstelling van oude Vlaamse bouwkunde genoemd
- staat dan ook in schril contrast met archiefbeelden van totale verwoesting.
Het Huis Pieters, in 1621 in regionale baksteenarchitectuur en Vlaamse renaissance
gebouwd, werd in 1924-1925 historiserend heropgebouwd naar ontwerp van de Brugse architecten
Jozef Viérin en Lucien Coppé. Deze traditionele wederopbouw krijgt een nieuwe functie,
zie het gevelopschrift Vredegerecht/anno 1925. Hiervan getuigen ook een aantal
meubilair elementen uit de bouwperiode, onder meer de afscheidingsbank, de zitbanken en het
gestoelte voor de rechters en de griffiers, waarboven in de lambrisering symbool van
weegschaal ingewerkt is (zie lijst cultuurgoederen). In het kader van deze nieuwe
functie werd het huisvolume op bijkomend perceel links uitgebreid met een poortdoorrit
annex inkom. Deze doorrit verwijst ook naar de typerende poorten van de openbare
gebouwen op de aanpalende Grote Markt.
historische waarde
historische, in casu architectuurhistorische waarde:
Na de totale vernietiging lokt de wederopbouw hevige discussies uit, dit reeds in 1916
met een in Parijs goedgekeurd lijnrichtingsplan. In weerwil van de suggestie van een
nieuwe stad naast de puinen, wordt in 1919 beslist tot de in situ wederopbouw. De
eerste bouwactiviteit betreft de private woningen vanaf 1919 met piek in 1921-1922. De
herbouw van het huis Pieters, met nieuwe openbare functie als Vredegerecht, volgt
pas in 1924-1925.
De stedelijke wederopbouw neemt bijna volledig de vooroorlogse perceelsstructuur
over. Bij het huis Pieters, is er wel een functionele wijziging: een poortdoorrit annex
inkom wordt toegevoegd (daartoe aankoop bijkomend perceel) en het historiserend
heropgebouwde pand krijgt een nieuwe functie als Vredegerecht, zie het gevelopschrift. Dit
wordt ook duidelijk geïllustreerd door een aantal interieur- en meubilairelementen uit de bouwperiode, met een sobere art-deco-inslag, onder meer de afscheidingsbank, de zitbanken
en het gestoelte voor de rechters en de griffiers (zie lijst cultuurgoederen). Het interieur
omvat ook een imposante trappartij gevat in de veelzijdige traptoren (achterzijde) en
enkele imposante schouwen.
De wederopbouw wijst de vooroorlogse witte stad met bepleisterde lijstgevels af, en
kiest ervoor om het middeleeuwse Diksmuide te herstellen. Stadsarchitect J. Viérin
opteert waar mogelijk voor een historische/historiserende reconstructie van de in 1914
nog bewaarde 16de- of 17de-eeuwse panden, in blote baksteen. Viérin herbouwt
samen met architect Lucien Coppé het huis Pieters. Dit herenhuis van 1621 in
regionale baksteenarchitectuur en Vlaamse renaissance met typisch aediculavenster en
schelpmotief in de boogvelden, wordt ·evenwel uniformer en stijlzuiver heropgebouwd:
het dakvolume wordt nu gevat tussen getrapte zijgevels; de uitgewerkte verdiepte
vensternissen in geschaafde baksteen met · nulvoeg en met schelpmotief voor de
boogvelden worden gereconstrueerd in de middelste traveeën (tweede bouwlaag) en in
het getrapte dakvenster (reconstructie aediculavenster}, maar ook uitgebreid naar de
uiterste traveeën (tweede bouwlaag). Natuurstenen kruisramen vervangen de houten
ramen. De statigheid van het gebouw benadrukt de nieuwe officiële functie als
vredegerecht.
Het huis Pieters vormt een belangrijk voorbeeld van historiserende stedelijke
wederopbouw. Het betreft bovendien een reconstructie door de Diksmuidse
stadsarchitect, hierin bijgestaan door Lucien Coppé, eveneens een belangrijk architect
bij de Diksmuidse wederopbouw.