Het ensemble van twee burgerhuizen dat de gebroeders L. en H. Blomme in 1892 ontwierpen in opdracht van de Naamlooze Maatschappij voor het Bouwen van Burgershuizen in het Oostkwartier is een representatief en gaaf bewaard voorbeeld van de bebouwing die vooral de noordelijke helft van de Transvaalstraat kenmerkt.
Er staan een opvallende reeks vrijstaande huizengroepen van twee of drie woningen in de straat, allemaal gekenmerkt door een eclectische stijl, met als vaste elementen rode bakstenen parementen, hoektorens, balkons en loggia’s. De groepen werden getekend door verschillende architecten, in opdracht van de 'Naamlooze Maatschappij voor het Bouwen van Burgerhuizen'. Deze maatschappij was in 1886 opgericht om Zurenborg te ontwikkelen tot woonwijk voor de hogere middenklasse. De maatschappij bouwde voor eigen rekening tal van modelwoningen en –ensembles, in samenwerking met verschillende bouwmeesters, om op die manier de bouw van woningen door privé-investeerders te stimuleren. Ook was het duidelijk te bedoeling om aan te sturen op de keuze voor rijk uitgewerkte, eclectische ontwerpen.
Het ensemble vormt een levendige constructie van bak- en zandsteen, twee bouwlagen tellend onder een groot leien schilddak. Beide woningen hebben een andere afwerking van de gevels, maar er is door de gelijkaardige verhoudingen en het doorlopende materiaalgebruik een duidelijk afleesbare ensemblewerking. In de eclectische bouwstijl van dit ontwerp, zijn in hoofdzaak neo-Vlaamserenaissance- en cottage-ingrediënten verwerkt.
Nummer 41 valt vooral op door de robuuste hoektoren, beëindigd door een fantasierijke spits met belvedère en windwijzer. In de voorgevel links de voordeur in natuurstenen neorenaissance-omlijsting, met rechts ervan twee vensters onder rechte latei. Op de verdieping, in de venstertravee een houten erker, waarboven de houten kroonlijst op modillons. Met zorg uitgewerkte vrije zijgevel, gekenmerkt door een geveltop met houten windbord en een driezijdige bakstenen uitsprong.
Nummer 43 heeft in de straatgevel een vensterrisaliet beëindigd met een houten overkragende gevelpunt, een element dat typisch is voor de cottagestijl. De gevelpunt die de zijgevel domineert is dan weer kenmerkend voor de neo-Vlaamserenaissancestijl, met de schouderstukken, verhoogde tuitgevel, bekronend fronton en topstuk. In de straatgevel verder op de tweede bouwlaag een klein balkon met ronde balustrade, en op de zolderverdieping een breed houten balkon dat aansluit bij de houten geveltop. De voordeur is net zoals bij nummer 41 in een natuurstenen neorenaissance-omlijsting gevat. Zijgevel met veel reliëf: zichtbaar schoorsteenkanaal, uitspringend vensterrisaliet en tweezijdige uitsprong.
Aan beide zijden is het vrijstaande ensemble afgesloten met een laag hek, toegang biedend tot de smalle doorgang naast de huizen en de achterliggende tuin.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1892#1122.