De begraafplaats van Temse werd geopend in 1811. De begraafplaats was toen gelegen buiten de dorpsgrens langs de Doornstraat, nu Gasthuisstraat. Meermaals uitgebreid tussen 1811 en 1975. Samen met de uitbreiding van 1975 werden twee dienstgebouwen opgetrokken langs de Vroonhoflaan waardoor ook de toegang verlegd werd van Gasthuisstraat naar Vroonhoflaan.
De oudste twee delen van de begraafplaats (percelen F tot en met M), gelegen langs de Gasthuisstraat, zijn conform de toenmalige wetgeving voorzien van een ommuring en calvarie. De ontsluiting gebeurt door één centraal pad recht op het toegangshek, gecombineerd met een omlopend pad. De derde uitbreiding (percelen A tot E) combineert de centrale as met een dwarsas waardoor een kruisvorm ontstaat. Op de kruising van de twee hoofdassen werd het monument voor de oorlogsslachtoffers opgericht. Er is eveneens een omlopend pad.
De begraafplaats kenmerkt zich door een groot aantal 19de en 20ste-eeuwse monumentale graven van de lokale elite die zich langs de hoofdpaden bevinden. Belangrijke families als Willford, Boel en verschillenden burgemeesters liggen er begraven. Er is een zeer rijke collectie aan graftypes en funeraire vormgeving aanwezig. De binnenzones werden oorspronkelijk gebruikt voor de lagere sociale klassen. Het houten kruis van Poppe is daarvan een belangrijke getuige. Tijdens het interbellum werden die zones verder op economische manier ingevuld met nieuwere graven langs parallelle rijen die voorbeelden bevatten van grafkunst van interbellum tot de jaren ’70 van de 20ste eeuw .
Zowel lokale als regionale steenkappers waren er aan het werk. Steenhouwers uit Antwerpen en Gent zijn er geen uitzondering.
- DE PESTEL A. 2006: De gemeentelijke begraafplaats aan de Gasthuisstraat te Temse, onuitgegeven licentiaatsthesis kunstwetenschappen, Universiteit Gent.