is aangeduid als beschermd monument Kasteeldomein Het Hamel
Deze bescherming is geldig sinds
Park in landschappelijke stijl uit 1862-1888 van dendrologisch belang. Aangelegd op een oude site, na een blijkbaar niet uitgevoerd ontwerp van Jean Gindra en een vermoedelijk wel gerealiseerd plan van 'jardinier-paysagiste' Creten uit 1866 door de Leuvense firma van de gebroeders Jacques en Egide Rosseels. Onderdeel van een landgoed van circa 23 hectare bij het huidig huis uit 1950, dat het eclectisch kasteel uit 1868 vervangt, zelf de opvolger van het 18de-eeuws landhuis. Kasteelaanhorigheden in rustieke stijl met afsluithekken, daterend uit het midden van de 19de eeuw. Ommuurde en deels omgrachte moestuin, ijskelder en paviljoen.
Van boerderij met landhuis tot kasteeldomein
Ferraris (1774-1775) toont, niet op de juiste site van het Hamel maar wel ten zuidwesten van de dorpskerk, een omgracht goed, dat echter een schans was en niets met het kasteeldomein te maken heeft.
Het Primitief kadasterplan (1828) geeft in elk geval een andere inplanting van de gebouwen en een andere site voor 'op het Hamel'. Het goed is begrensd ten noorden door de weg van Diest naar Lummen, ten oosten een rechte laan (perceel nummer 1793 en 1795) naar de Kleinmolenbeek die ook de zuidelijke grens vormde en ten westen door de weg van Linkhout naar Lummen. Temidden van bouwland (nummer 1792, 1794, 1789, 1782, 1808, 1800 en 1798) lag een omgracht goed met buitenhuis (nummer 1804) en hoeve en binnen de omgrachting een hooiland (nummer 1797) achter het huis, een vijvertje (nummer 1802), een lusttuin (nummer 1803) en een lustbos (nummer 1801) met een paviljoen (nummer 1799, gebouw). Tegenover de toegang over de omgrachting (nummer 1805) lagen twee omhaagde tuinen (nummer 1806 en 1807). De kadastrale legger tekende in 1844 Hendrik Frans Zerezo, rentenier als eigenaar op. Volgens de nota bij de tekening van Philippe de Corswarem had deze het in zijn bezit uit hoofde van zijn echtgenote, geboren van Henis. Via het huwelijk van Adèle de Zerezo de Tejada met Eugène van Willigen in 1848 kwam het goed in het bezit van deze familie, die met de Briers van De Burg in Lummen verwant was en onder meer ook het kasteel van Schulen bezat. Door vererving, weerom langs vrouwelijke lijn, kwam het in handen van de huidige eigenaar, baron de Moffarts.
Dat het om een buitenhuis met hoeve ging weten we dankzij de tekening van Philippe de Corswarem (1759-1839). Die toont een landhuis onder mansardedak met bijgebouwen gelegen aan een hof, dat toegankelijk was via een overluifelde poort bij de brug over de gracht. Er tegenover vormden twee pijlers in de hoge haag langs de weg de aanzet van een overtuin met twee parterrevakken en boompjes op de hoeken van de plantboorden. Hoge bomen met struiken als onderlaag begeleidden de ringgracht en begrensden de lusttuin die het kadaster noteerde (1803). Een recht tuinpad in de as van de poort, op de aanzet gemarkeerd door twee bomen en afgeboord met bloemenborders vormde de scheiding met het noordelijk deel. De grote variatie in de beplanting bovenaan rechts is blijkbaar het lustbos (1801). Vermoedelijk zag de Corswarem hier een 'Engels' park, dat evenwel niet bewaard bleef.
Een kadastraal plan met inscriptie 'renouvelée' in het Hasseltse Rijksarchief is een niet gedateerde gewijzigde situatie van de site. De oude boerderij ten zuiden is vervangen door nieuwe gebouwen ten noorden van het herenhuis (nummer 1804 d), de overtuin is één perceel geworden (nummer 1806 a), de voetweg die van oost naar west langs de zuidelijke grachtarm liep, het zuidelijke deel van de laan naar de beek en de twee percelen hooiland zijn één groot perceel geworden met aanduiding van de ronde ijskelder als perceel nummer 1808 b. De kadastrale opmetingsschetsen noteerden wijzigingen in 1855, 1857, 1872 en 1878.
Ten zuidwesten van de oude site werd het huis tot een nieuw kasteel verbouwd naar ontwerp van architect Gerard uit 1868 dat in 1878 uitgebreid werd. Mogelijk gaat het om architect Isidoor Gerard (1819-1881), die in 1860 in het domein Nieuwenhoven in Sint-Truiden het kasteel verbouwde en later stadsarchitect werd in Hasselt. Het nieuw kasteel lag centraal in het nieuwe park en bezat een imposant volume waar de baksteen met natuursteen alterneerde en waar aan de parkzijde een donjonachtige hoektoren onder een hoog tentdak concureerde met het middenrisaliet onder een koepeldak met lantaarntorentje. Na oorlogsschade sloopte men dit kasteel in 1946 en het oude landhuis, dat tot dan als dienstwoning bij de boerderij had gediend, werd in de jaren 1950 tot het huidig huis, eerder een villa, verbouwd.
Een plan voor een parkaanleg met opschrift 'J. Gindra père à Tilleur le 4 mai 1863' werd blijkbaar niet uitgevoerd. Het voorzag ook in de uitbreiding van het park tot bij de Beukenboomkapel en de bouw van een kasteel met aanhorigheden meer naar het westen, over de weg van Lummen naar Meldert. Dit plan was in 1866 bij de dood van Gindra, die in 1840 eveneens voor van Willigen een onuitgevoerd plan voor het kasteel van Schulen had getekend, niet uitgevoerd. Het plan van Jean Creten uit Hasselt (die onder meer de aanleg van het stadspark van Sint-Truiden op zijn actief heeft) uit datzelfde jaar bleef eveneens papier. Uiteindelijk werd de huidige parkaanleg bij het nieuwe kasteel van Gerard gerealiseerd tussen de jaren 1868-1880 door de firma Rosseels uit Leuven. Een aanlegplan van hun hand is niet bewaard, maar het kasteelarchief bezit wel een niet volledig uitgevoerd tuinontwerp, waar de geest van de tijd met zijn voorliefde voor het pittoreske uit spreekt: een gebouwde ruïne op een eilandje in de vijver, een boogbrugje over twee armen van de vijver en een paviljoentje in boomstamarchitectuur.
De Dépôt-kaart (opname 1870, uitgave 1878) en die van het ICM (terreinopname 1884) toont hoe het domein er uitzag na de vernieuwing en de promotie tot kasteel. Het domein, ten noorden van de Mandelbeek, heeft een eerste toegang vanuit het noorden en een tweede vanuit het zuidoosten, vanaf de rechte straat van Lummen naar het station. Beide opritten sluiten aan op de parkpaden die bij het kasteel samenkomen en verderlopen rond de grasvelden, de parkvijver en de oude boerderijsite. Een postkaart, uitgegeven door D. Hendrix (Antwerpen), geeft een beeld van het nieuwe kasteel dat zich in de vijver spiegelde, met de boerderij en het park. De aanplantingen na de verdwijning van het kasteel, gebeurden vanaf 1950 door Felix Tips uit Herk-de-Stad en de firma Lieten uit Meldert. Zij plantten onder meer de lindendreef aan in 1950, een levensboom in 1948 en een okkernoot in 1954.
Het Hamel vandaag
Het Hamel sluit ten zuidwesten aan bij de kern van Lummen en ligt op de flank van de Willekensberg, ten noorden van de Mandelbeek. Het wordt vandaag begrensd door de Schalbroekstraat, de Ringlaan, de Schulenslaan, de Mangelbeek en de Hemelrijkstraat. Het domein heeft nu drie toegangswegen, één in het verlengde van de Meerlestraat, één aan de Pastoor Wintersstraat en een derde aan de Mangelbeekstraat, naar de plek van het gesloopte kasteel. Een vierde wandelweg loopt naar de noordwestelijke hoek tot aan de rondweg. Wit geschilderde 19de-eeuwse meerpalen van arduin, naar veruidt afkomstig van de Antwerpse haven, voorzien van het familiewapen, markeren de inritten.
Achter het huis ligt het gekasseid erf met de bijgebouwen in U-vorm, met pseudovakwerk in hun geveltop en uitstekende dakranden op geprofileerde daklijstbalkjes, wat bijdraagt tot hun pittoresk karakter. Hoge bakstenen poorthekken in bakstenen hekpijlers, verfraaid met ingediepte spiegels en met hardstenen bolbekroning, sluiten het aan de oost- en westzijde af. De eenvoudige smeedijzeren poorthekken met klimmend beloop naar de pijlers, zijn identiek, met stijlen en regels en ronde spijlen en onder pijltjes met vergulde speerpunten.
Het park bestaat uit een centraal, golvend grasveld met solitairen, bomengroepen, heester- en boommassieven die samen zichtassen vormen tot in de brede boomgordel. De landschappelijke vijver, nooit kadastraal opgemeten, met zijn rondwandeling ligt ten zuiden, achter de heuvel van de ijskelder. Zoals in het naburig kasteel De Burg werd ook hier het plantschema naar Bühler toegepast, met groepen van éénzelfde boomsoort en een gevariëerde brede bomengordel.
De ijskelder, pas in 1878 gekadastreerd, werd in september 1868 gebouwd door metselaar Wanten uit Schulen. Erboven staat een rond bakstenen paviljoen met veelhoekig dak van kunstleien en een omlopend balkon met smeedijzeren balustrade, dat rond 1960 voorzien werd van een centrale haard en schouw. Aan de voet loopt een rondgang van haagbeuk (Carpinus betulus).
Op het gazon ten zuidoosten van het huis staat een achtkantige hardstenen zuil met zonnewijzer van leisteen met de inscriptie "sais tu mortel a quoi que je sers, à marquer le temps que tu perds 1812" en bij de varenbeuk (Fagus sylvatica 'Asplenifolia') een 19de-eeuwse tuinbank in rustieke stijl, met takkeboompoten van gietijzer. Herbruikte 19de-eeuwse sierstukken en zuilfragmenten staan langs de wandelwegen en naast het huis opgesteld.
De moestuin, ten oosten van de gebouwen, is weliswaar beperkt nog in gebruik en valt samen met de oude overtuin uit het ancien régime, die in de hoogdagen van het kasteel naar het oosten werd uitgebreid. De oude tuin, 20 are groot, is aan drie zijden omgracht en op de vierde zijde omhaagd. De uitbreiding als groenten- en fruittuin is aan drie zijden ommuurd en toegankelijk via een boogbrug over de gracht.
Het toegangshek tot de moestuin ligt op de westzijde, tussen zwart geschilderde, gietijzeren zuilen op hardstenen sokkels met kapitelen van gestileerde acanthusbladen en een bekronende bol met vergulde punt. Het smeedijzeren hek van platte regels en vierkante spijlen uitlopend in vlammende punten en onderling verbonden met eenvoudig voluutwerk, heeft een L-profiel als makelaar met vergulde vuurpot. Een gemetselde brug over de gracht leidt naar de nieuwe groenten- en fruittuin. Die heeft in de noordelijke en zuidelijke muur twee lage, identieke poorthekken tussen bakstenen muurpilasters. Het hek bestaat uit een rechthoekig kader van buizen en T-stukken met dito middenregel en uibekroning op de stijlen en makelaar; eenvoudig spijlenwerk van fijne stangen, deels over de totale hoogte en onderling verbonden met een rondboog, en onderaan met aangepunte, kleine spijltjes ter wering van klein wild. Het zijn fruitmuren van anderhalve steen, 3,5 meter hoog aan de noord- en 1,5 meter aan de zuidzijde, met muurpilasters en toegevoegde steunberen. Ze zijn mooi afgewerkt, deels met een muizentandfries, deels met een fraai, grijsgeschilderd driehoekig uitgezaagd houten windbord of lamberkijnen. De metalen L-profielen aan de muurpilasters en de bedrading zijn restanten van verdwenen leifruit.
De tuin bewaart mooie serres, onder meer de twee spitsboogvormige druivenserres van acht traveeën op een bakstenen sokkel met ten noorden een bakstenen gevel van anderhalve steen met rollaag als aandak. Het serreglas tussen metalen roeden is gemastikeerd en draagt op haken. De metalen deuren staan in verhoogde traveeën. De westelijke serre werd tot op de helft ingekort maar met behoud van de onderbouw en de kweekbedden. Een derde lagere kweekserre met zadeldak op een gemetselde voet van baksteen, ligt aan de overkant van het middenpad en werd gekadastreerd in 1899. Ten westen ligt er een koudebak van baksteenmetselwerk met zware, rechthoekige kraagstenen van hardsteen en een afdekking van éénruiters.
Ten noorden leunt tegen de muur een fraai landgebouw aan dat onder meer als pottenschuurtje dient en eveneens in 1899 werd gekadastreerd. Het geelgeschilderd bakstenen gebouw heeft een lessenaarsdak met houten windbord dat in de aansluitende muur ten oosten doorloopt; de zuidergevel is voorzien van hoeklisenen en rechte muizetand. De hoge, licht steekboogvormige deur wordt geflankeerd door twee kleine vierkante venstertjes.
Bomen
Het cijfer tussen haakjes geeft de stamomtrek in cm gemeten op 150 cm hoogte.
Meetgegevens van 1986 gaven: vier Belgische kampioenen, sneeuwklokjesboom (Halesia carolina) (172 cm), moseik met witgemarmerd blad (Quercus cerris 'Marmorata') (239 cm), Amerikaanse sassafras (Sassafras albidum var. molle) (271 cm), naast zwarte els met diep ingesneden blad (Alnus glutinosa 'Laciniata') (245 cm), Sawaraschijncipres (Chamaecyparis pisifera) (214 cm), gewone beuk met ingesneden blad (Fagus sylvatica 'Heterophylla') (388 cm), gewone es met onregelmatige kleine blaadjes (Fraxinus excelsior 'Elegantissima') (260 cm), amberboom (Liquidambar styraciflua) (300 cm), gewone robinia met soms enkelvoudig blad (Robinia pseudoaccacia 'Unifoliola') (170 cm). Verder talrijke soorten en cultuurvariëteiten van berk, beuk, ceder, magnolia, den, els, es, esdoorn, jeneverbes, kers, kornoelje, linde, lork, walnoot, paardekastanje, populier, spar, en tevens haagbeuk, hemelboom, sikkelcipres, toverhazelaar.
Het park werd bezocht in augustus 1997. Sedertdien werden de dienstgebouwen verbouwd, de moestuin heraangelegd en werd het aanwezige bomenbestand uitgedund.
Bron: DE MAEGD C. EN VAN DEN BOSSCHE H., 2006: Historische tuinen en parken van Vlaanderen. Inventaris Limburg. Deel 2: As, Beringen, Diepenbeek, Genk, Ham, Hasselt, Heusden-Zolder, Leopoldsburg, Lummen, Opglabbeek, Tessenderlo, Zonhoven, Zutendaal, Brussel: Vlaamse Overheid. Onroerend Erfgoed.
Auteurs: De Maegd, Christiane; van den Bossche, Herman
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is gerelateerd aan
Het Hamel kasteel en kasteelhoeve
Is deel van
Lummen
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kasteelpark Het Hamel [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134650 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.