erfgoedobject

Kasteelpark Marlier en park van het Hof te Bodegem

landschappelijk element
ID
134735
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134735

Juridische gevolgen

Beschrijving

Neoclassicistisch landhuis met  aanhorigheden en oranjerie uit het midden van de 19de eeuw, teruggaand op een ouder landgoed met 'huis van plaisantie' dat na aanpassingen tussen 1811 en 1850 haar neoclassicistisch uitzicht kreeg; landhuis omgeven door een landschappelijk park van circa 8 hectare ter vervanging van een oudere axiaal-symmetrische eilandtuin. Het domein werd na 1940 gereduceerd en verdeeld in twee afzonderlijke domeinen; talrijke oude bomen.

Sommige auteurs situeren de feodale burchtmotte van Bodegem in een kronkel van de Zibbeek of Plankenbeek ten zuiden van de dorpskern, naast het huidige Domein Marlier. Dit kon aan de hand van de landboeken van het Brusselse Sint-Janshospitaal worden weerlegd. Het Castelhof aan de andere kant van het dorp was de oorspronkelijke dorpsburcht. Het kasteeldomein dat aan de oorsprong ligt van het huidige Domein Marlier verschijnt op een landkaart uit 1712 als "het goed van mijn H[ee]r Broekman". Op dat ogenblik was het hoogstens een eeuw oud – een buitengoed dat werd aangelegd gelijktijdig met de rechttrekking van de Zibbeek. Het rechtgetrokken gedeelte, 340 meter lang, bepaalde de oriëntatie van een strak geometrische eilandtuin, typisch voor de Zuid-Brabantse valleisites in de 17de en de 18de eeuw (zie het kasteel d'Overschie te Neerijse, het kasteel van Loonbeek te Loonbeek, het kasteel van Kwabeek te Vertrijk en het verdwenen kasteel van Opvelp te Bierbeek).

Het beeld op de kaart van 1712 verschilt nauwelijks van dat op de Ferrariskaart (1771-1775). De tuin omvatte twee eilanden, een klein vierkant eiland met de gebouwen en een groot rechthoekig eiland, die door de 250 m lange aslijn in gelijke delen werden verdeeld. Een brug of een landengte op de centrale as vormde de enige toegang tot het kasteel­eiland. Van daaruit kon men het grote eiland bereiken via een tweede strook land, eveneens op de aslijn (op de Ferrariskaart afgebeeld als een nauwelijks merkbare versmalling). Het gebouw met L-vormig grondplan was het 'huis van plaisantie'; het lag niet op de centrale as maar in de oostelijke helft van het vierkante eiland. Het bijgebouw (waarschijnlijk stal en koetshuis) stond evenwijdig met het landhuis op de westelijke helft, aan de overzijde van een erepleintje. Het ontbreken van roze en groene blokjes, die op de Ferrariskaart symbool staan voor tuinen, duidt op het bescheiden, rustieke karakter van dit buitengoed. De oevers van de ringgrachten en de centrale as werden afgelijnd met hoogstammige bomen. De as werd over de Zijpestraat (opgeheven in 1863) heen naar het zuiden toe verlengd door twee vijvers, waarvan de oevers eveneens met bomenrijen waren afgelijnd. In de grootste, meest noordelijke lag een derde eiland, dat op de Ferrariskaart als een boomloze weide wordt weergegeven.

De axiale symmetrie van de 18de-eeuwse tuin komt onveranderd voor op een eerste proeve van kadasterkaart uit 1811 én op de uiteindelijke versie van de Primitieve kadasterkaart uit 1830. In 1811 stond er vermoedelijk nog water in de grachten, maar dit is niet met zekerheid uit te maken omdat de legger bij deze kaart verdwenen is. In 1831 was het landgoed eigendom van Augustin Huysman d'Honsem, verwant met de toenmalige eigenaar van het Kasteel Ter Rijst te Pepingen (Heikruis). De grachten waren toen alleszins drooggevallen of verland, want in de Primitieve kadastrale legger wordt met geen woord meer van vijver of water gerept, ­ondanks de blauwe kleur op de kaart. Alle percelen werden in het Primitief kadaster geregistreerd als 'lusthof' of 'lusttuin', ook de ringgrachten en de vijvers, in totaal zes hectare. De eilandtuin verdween pas in 1863 uit het kadastrale beeld om plaats te maken voor de huidige vijver, bijna 90 are groot, met golvende contouren, naar het noorden toe verbredend, maar misschien was dit al vroeger gebeurd.

Tussen 1811 en 1830 werd de plattegrond van het kasteel gewijzigd: de L-vorm werd een vierkant. Het zal door een laatste verbouwing rond 1850 zijn huidig uitzicht krijgen: een streng classicistisch, witgepleisterd, monolithisch gebouw, zeven traveeën breed en vier traveeën diep, onder een afgeknot schilddak. Aan de oostzijde werden drie traveeën verenigd tot een middenrisaliet met rondbogige glazen deuren, balkon en driehoekig fronton. De versiering bleef beperkt tot de geblokte omlijstingen van de glazen deuren en de kordonlijst met medaillons die het vloerniveau van de zolderverdieping markeert. Rond 1860 werd aan de oostrand van het domein, naast een bestaand huisje dat als tuinierswoning en schuur werd behouden, ook een oranjerie en een op het zuiden georiënteerde tuinmuur gebouwd, ongetwijfeld bestemd voor leifruit. Op de stafkaart van 1877 is het landschappelijk park nog beperkt tot het domeingedeelte ten noorden van de Zijpestraat die, veertien jaar na haar opheffing, nog materieel aanwezig is en de hoofdtoegang tot het domein vormt. Het gedeelte ten zuiden daarvan werd nog niet 'gelandscaped'; de vijver (als weide) met het eiland (een rechthoekige akker) is nog herkenbaar in de veldindeling. In 1891 is de oude Zijpestraat verdwenen – in feite verlegd naar het zuiden; een rechte lijn tussen de twee voormalige zuidelijke vijvers (de huidige Grote Sijpestraat) vormt de zuidgrens van het park rond het "Château d'Honsem" (de naam is een herinnering aan de familie Huysman d'Honsem, die al sinds 1850 uit Bodegem is verdwenen). Deze uitbreiding was het werk van de industrieel Eugène Marlier, die het domein in 1881 had aangekocht en naar wie het nog vaak genoemd wordt.

Een net van slingerpaden doorkruiste een grotendeels beboomd domein van bijna acht hectare. Twee plekken worden op de stafkaart van 1891 als open weiland weergegeven. In 1924 liepen de parkwegen enigszins anders. Via een grote lus werden bovendien twee akkerpercelen (nummers 295 en 196) in de zuidoostelijke hoek van het domein in de aanleg geïntegreerd. Het park vormde een min of meer afgerond geheel van meer dan negen hectare. In 1940 verkocht de toenmalige eigenares, Bertha Marlier, het gedeelte ten zuiden van de oude Zijpestraat, dat naderhand in vier villapercelen werd verkaveld. Zij verkocht eveneens het oostelijke gedeelte van het domein (bijna één derde van de oppervlakte) dat met de oranjerie als kern voortaan als 'Hof te Bodegem' een afzonderlijk eigendom zal vormen. Het Domein Marlier werd daardoor met de helft gereduceerd. In het park – zowel in de spie die bij het Hof te Bodegem hoort als in het gedeelte rond het kasteel – komen talrijke 19de-eeuwse bomen voor, ook uit de 'Honsem'-periode (vóór 1850) – oude monumentale exemplaren van bruine beuk en treurbeuk (Fagus sylvatica 'Atropunicea', Fagus sylvatica 'Pendula'), witte paardekastanje (Aesculus hippocastanum), reuzenlevensboom (Thuja plicata), Noorse esdoorn (Acer platanoides), plataan (Platanus x hispanica), zomerlinde (Tilia platyphyllos), Amerikaanse tulpenboom (Liriodendron tulipifera), ginkgo (Ginkgo biloba)...

Merkwaardige bomen (Opname 27 mei 2000. Het cijfer in vet is de stamomtrek gemeten op 150 cm hoogte.)

  • 2. Reuzenlevensboom (Thuja plicata) 276(80)/109
  • 5. bruine beuk (Fagus sylvatica 'Atropunicea') 416
  • 6. bruine beuk (Fagus sylvatica 'Atropunicea') 403
  • 7. bruine beuk (Fagus sylvatica 'Atropunicea') 422
  • 11. bruine beuk (Fagus sylvatica 'Atropunicea') 450
  • 12. bruine beuk (Fagus sylvatica 'Atropunicea') 460
  • 21. witte paardekastanje (Aesculus hippocastanum) 356(120)
  • 28. Noorse esdoorn (Acer platanoides) 428
  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Oude kadastrale legger 212 Sint-Martens-Bodegem art. 119, nrs. 48-68, art. 356 nr. 55, art. 462 en art. 1085 nrs. 1-2, 13-15.
  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Kadastrale opmetingsschets Sint-Martens-Bodegem 1863/7en 1940/ 6.
  • ROMEYNS G, Sint-Martens-Bodegem en zijn rijk verleden – Gemeentegids, Sint-Martens-Bodegem, uitgave Renaat Van den Houte, 1975, p. 33-35.
  • VAN DROOGENBROECK F., Geschiedkundige themastudies op de Landboeken van Sint-Martens-Bodegem, Affligem, Van Droogenbroeck, 1997, p. 135-137.
  • VERBESSELT J., Het parochiewezen in Brabant tot het einde van de 13de eeuw, VI, Brussel, Koninklijk Geschied- en Oudheidkundig Genootschap van Vlaams-Brabant, 1967, p. 127-130.

Bron: DENEEF, R., 2005: Historische Tuinen en Parken van Vlaanderen. Inventaris Vlaams-Brabant. Pajottenland - Zuidwestelijk Brabant: Bever, Dilbeek, Galmaarden, Gooik, Herne, Lennik, Liedekerke, Pepingen, Roosdaal, Sint-Pieters-Leeuw, Ternat, Brussel: Vlaamse Overheid. Onroerend Erfgoed.
Auteurs: Deneef, Roger; Wijnant, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Omvat
    Kasteel van Marlier en Hof te Bodegem

  • Is deel van
    Bodegemstraat


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kasteelpark Marlier en park van het Hof te Bodegem [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134735 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.