Kasteeldomein Rijkevelde en omgeving ligt in de driehoek gevormd door Sint-Kruis (Brugge), Assebroek (Brugge) en Sijsele (Damme), met een zuidelijke uitloper tot de vallei van de Bergbeek (ten noorden van Oedelemberg). De Loweiden en omgeving liggen in de gemeente Beernem.
Dit gebied ligt op de pleistocene dekzandrug van Gistel-Maldegem-Stekene-Verrebroek. Door de arme zandgrond was dit gebied tot de 18de eeuw een wastine die benut werd als gemeenschappelijke graasgrond met heidevegetatie en enkele verspreid gelegen veldvijvers. In de 18de eeuw en het begin van de 19de eeuw werden deze minder goeie landbouwgronden, onder impuls van de Oostenrijkers, aanvankelijk met loofbomen bebost, later met naaldbomen. Het landschap wordt gestructureerd door het reliëf en de hydrografie: centraal in het gebied loopt de Meersbeek van Sijsele in west-zuidwestelijke richting. Aan deze beek en zijn vallei hangt het wegenpatroon, de bebouwing en het landgebruik vast. De wegen en dreven lopen hetzij loodrecht hetzij parallel aan deze beek, en zijn smal en vaak onverhard. De Meersbeek heeft een begeleidende bomenrij. Dit draagt allemaal bij aan de esthetische waarde van het gebied. In de vallei treft men vooral weiland aan soms nog omzoomd met knotbomenrijen en andere perceelsrand- begroeiing. Buiten de vallei staat vooral bos met verspreid erin een landbouwperceel of bebouwd perceel. Ze bestaan vooral uit loofbomen, met naaldbomen ertussen, én soms zijn het hakhoutbossen. De dreven lopen door in de bossen. In het noorden van het gebied rond Doolhof is het eerder de loop van de Maleleie die het landschap structureert. Hier zijn de knotbomenrijen langs weilandpercelen nog zeer gaaf.
De Loweiden zijn een complex van voornamelijk weilanden en in mindere mate akkerlanden met een zeer kleinschalige percelering die historisch vrij stabiel is. Het vroegere hooiweidegebruik is grotendeels verloren gegaan, maar het middeleeuwse communautaire gebruik in de zogenaamde Gemene en Loweiden, met zogenaamde 'hoofdmannen' en 'aanborgers' is nog steeds bestaand. Dit unieke met rechthebbenden dateert reeds uit de 14de eeuw. De geometrische perceelsstructuur wordt geaccentueerd door de vrij gave (knot)bomenrijen. Deze resterende graslanden hebben een grote floristische en faunistische waarde. Dit complex wordt ruimtelijk geïsoleerd van de omgeving door een opgaande bomenrij langs de begrenzende wegen en langs de rand. De eigendomsstructuur van de percelen is eveneens goed bewaard gebleven.
De bebouwing bevindt zich vooral aan de rand van de vallei op hoger gelegen gronden. Het kasteel Rijkevelde, daterend van 1920, heeft een zeer lange toegangsdreef met kasseien die noord-zuid loopt. Het kasteel zelf is omringd door bossen en heeft achteraan een siervijver. Ten zuidwesten van het kasteel liggen de hoevegebouwen die bij het huidige kasteel horen, maar op een oudere, wellicht middeleeuwse site teruggaan. Het kasteel Ten Torre, eveneens met een middeleeuwse voorgeschiedenis, heeft ook een toegangsdreef en wordt omgeven door een waterpartij. Het domein was vroeger een jachtgebied voor het Franse hof waar onder meer een jachtpaviljoen stond. Vanaf het kasteel en de aanpalende gebouwen op het neerhof heeft heeft men vista’s op de omgeving. Dit kasteel is niet omringd door boscomplexen maar eerder door een park met compartimentering van de ruimte. Ten westen van kasteel Ten Torre ligt het historische Hof Ter Leiden die omringd is door een meerledige walgracht en vrij gaaf bewaard is. De walgracht wordt geaccentueerd door begeleidende bomenrijen.
In de noordwestelijke uithoek ligt het kleine natuurreservaat Schobbejakshoogte, dat begrensd wordt door een deel van de oude spoorlijn tussen Brugge en Maldegem. De spoorlijn wordt geaccentueerd door een bomenrij en een struikbegroeiing. Op de Schobbejakshoogte komt een afwisseling voor van droge, heischrale vegetatie overgaand in meer vochtige delen. Het langgerekte gebied bevindt zich op een vroegere stuifzandhoogte. Ook ten noordwesten van kasteel Ten Torre liggen enkele percelen met hakhout en heidevegetatie.
In het zuidoosten bevindt zich een overgang van de dekzandrug naar de cuesta van Oedelem-Zomergem, wat landschappelijk ook tot uiting komt. Het landschap wordt veel opener zonder perceelsrandbegroeiing en dreven. Men treft er meer bebouwing (voornamelijk landbouwbedrijven) aan. Van hieruit heeft men een vrij zicht op de noordelijke flank van Oedelemberg.
In het zuiden ligt het Land- en Tuinbouwinstituut Maandagse dat zich op de overgang tussen dekzandrug en de achterliggende Assebroekse Meersen bevindt.
In het noorden sluit dit gebied aan bij het Maleveld en kasteel van Male. Beide gebieden zijn vroegere veldgebieden op de dekzandrug die later bebost werden. Ze verschillen echter in cultuurhistorisch oogpunt, in bebouwing en ook in landgebruik omdat het Maleveld niet bebost werd. Het landschap heeft een half open karakter door de afwisseling van gesloten boscomplexen en halfopen weilandpercelen.
Bron: Ankerplaats 'Rijkevelde'. Landschapsatlas, A30020, Agentschap Onroerend Erfgoed, Brussel. Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)