Het Kasteel of Slot van Laarne is architectuurhistorisch gezien één van de voornaamste uit het kastelenpatrimonium van het land. Het indrukwekkende kasteel vormt één van de zeldzame kenmerkende vertegenwoordigers van het laatmiddeleeuwse feodaal slot, behorende tot het waterburchttype in een vlakte. Het zandstenen kasteel, omringd door een brede vierkant walgracht, bezit een gesloten binnenkoer met voornamelijk uit de 14de eeuw daterende donjon, weermuur met torens en poortgebouw (westkant). Belangrijke uitbreidingen en aanpassingen, die tot heden vooral het vooraanzicht van het kasteel bepalen, vingen aan in de tweede helft van de 17de eeuw. De constructie van onder meer een nieuwe inkom aan de andere zijde van het kasteel met voorliggende erekoer en bijgebouwen, gericht naar het dorp, dateren uit die periode.
Het Slot van Laarne behield tot op heden zijn aspect van waterkasteel. De onmiddellijk aanpalende aanhorigheden bevinden zich sinds de tweede helft van de 17de eeuw voor de burcht, binnen de nog bestaande rechthoekige buitenste omgrachting. Het betreft de erekoer met aanpalende hoekpaviljoenen (voormalige dienstwoningen) en bijhorende percelen, de boomgaard en kasteeltuin. De brede vierkante walgracht die de burcht vanouds omringt, vormt een essentieel inherente component van de waterburcht. Bovendien blijkt de aanleg van de ringgracht ouder te zijn dan de stenen burcht als zodanig: de burcht zou opgericht zijn op het plateau van een vroegere ringwalsite omgeven door een walgracht daterend uit de 13de eeuw. Voor de occupatiegeschiedenis van de site is de ringgracht een belangrijk element. Nadien werd de omgrachting uitgebreid tot dubbele walgrachten: de noordzijde van de binnenste omgrachting valt hier samen met een deel van de rechthoekige buitengrachten.
De binnen de omgrachting gelegen boomgaard en kasteeltuin (vroegere aanleg verdwenen) bestonden volgens een iconongrafische bron reeds in de eerste helft van de 17de eeuw. Ten noorden van de erekoer bevindt zich het vroeger neerhof van het kasteel. Het omvat twee van de vier paviljoenen die in tegenstelling tot de twee zuidelijke paviljoenen geen integrale woningen vormden, maar oorspronkelijk voornamelijk uit stallen wagenhuis en een schuur bestonden. Ter vervanging van wagenhuis met stallen en schuur tussen beide paviljoenen, gebouw palen aan de buitengracht, werd in 1953 een laagbouw in neonormandische vakwerkbouw opgericht, tot heden gebruikt als restaurant van het kasteel. De inplanting van dit gebouw respecteerde wel de vroegere aanleg van het neerhof en het volume refereert aan de verdwenen constructies.
Bij de heroriëntatie van de kasteelinkom in de tweede helft van de 17de eeuw werd de brede rechtlijnige Kasteeldreef in de as van de monumentale poort naar het dorpscentrum van Laarne aangelegd. Zo kwam een opvallende visuele verbinding, heden nog met kasseibestrating tot stand tussen het kasteel van de heren van Laarne en de parochiekerk. Samen met de beboomde percelen tegenover de voorkant van het kasteel behoort de dreef nog tot het grondbezit van het kasteel. Dit geldt ook voor een deel voor de Achterdreef, een oudere kasteeldreef die aan de zuidelijke walgracht paalt en doorheen de vroegere kasteelbossen (thans weiland) achter het kasteel loopt. Een haakse dreef, de Paardreef, sluit aan bij de Achterdreef. Deze dreven getuigen van de vroegere planmatige aanleg van de omgeving van het kasteel (vroeger kasteeldomein) en kunnen aldus tot belangrijke historische componenten van de kasteelsite worden gerekend.
Ten westen van het kasteel liggen enkele weiden en bospercelen, met bebouwing daarrond. De kasseibestrating voor het kasteel van de Kasteeldreef is bewaard gebleven.
De Sint-Macariuskerk van Laarne, een voor deze streek typisch gotische kruiskerk, kende een bewogen geschiedenis. Tegen het einde van de 15de eeuw werd de oude dorpskerk (eerste vermelding in 1123) tot een basilicale kruiskerk met zware vierkante vieringtoren omgebouwd. In de 16de eeuw werd ze omgevormd tot hallekerk. Uit deze tijd dateren het vijfhoekig koor en de vlak gesloten zijkoren. Na de brand van 1585 werden zuid- en noordbeuk herbouwd. De bakstenen bijgebouwtjes tegen het koor dateren van 1739.