is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Villa en opslagplaats ontworpen door J. Roelant
Deze vaststelling is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Villa ontworpen door J. Roelant
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Villa en opslagplaats ontworpen door J. Roelant
Deze vaststelling was geldig van tot
De villa en magazijn in nieuwe zakelijkheid werden ontworpen door architect J. Roelant in 1932.
Het gebouwencomplex dateert van 1932 en is een ontwerp van de Gentse architect Jean Roelant. Het werd opgericht als woning en magazijnen voor de textielindustrieel Arthur Baert – De Cock aan de De Pintelaan in Gent, een rechtlijnige straat aangelegd op het oude tracé van de spoorlijn Gent - Kortrijk die in 1912 verlegd werd. Vooral het linker straatgedeelte, waar dit complex zich bevindt, werd tijdens het interbellum verkaveld. Het huis, het magazijn en het tuinhuis werden in het kadaster geregistreerd in 1933 in een bestaande tuin. Een artikel verschenen in 1934, onmiddellijk na de oprichting van de gebouwen, in het architectuurtijdschrift Bâtir wijst op de grote kwaliteiten van de architectuur en toont verschillende foto’s, ook van het interieur. Hieruit blijkt dat vooral de magazijnen aanpassingen gekend hebben. Dit gebeurde in 1991-1992 naar ontwerp van architect Luc Vertongen. De magazijnen werden herbestemd tot architectenbureau waarbij in de voorgevel rechts bovenaan een raam aangebracht werd en links een lichtstrook. Naar analogie met de woning werd een kroonlijst en dubbele rij staande pannen toegevoegd. De doorgang tussen de beide gebouwen werd toegemaakt met een beglaasde wand over de beide bouwlagen. De woning werd door architect Vertongen gerestaureerd met respect voor de oorspronkelijke architectuur.
De villa is duidelijk beïnvloed door de architectuur van de Nederlandse architect W.M. Dudok. Deze invloed is te vinden in de asymmetrische opbouw, de gele baksteen met verwerking van zwarte of blauwe geglazuurde tegels, de kenmerkende diepe horizontale voegen, het spel van kubusvormige volumes, luifels en platte daken met overstekende daklijsten of aflijnende geglazuurde dekstenen. De typische afgeronde vormen van de uitbouwen, de gemetselde afgeronde bloembakken en halfronde zuilen met bolornament wijzen op een eigen interpretatie van de Dudokstijl en zijn nauw verwant aan het werk van Vlaamse tijdgenoten als architect Jules Lippens of Marc Neerman, vertegenwoordigers van eenzelfde Romantisch Kubistische stijl.
Opmerkelijk is het kleurrijk materiaalgebruik: geelkleurige baksteen op een plint van zwarte, verticaal gemetselde baksteen en zwarte geglazuurde tegels en staande pannen van de firma Claes, geleverd door Boxtaele & Vincent, Lousbergkaai in Gent. Blauwe geglazuurde tegels lijnen de vensters verticaal af terwijl roodgeschilderde bolornamenten op de hoekpilasters of onder de betonnen luifels kleurrijke accenten leggen.
Het plastische volumespel met verspringende traveeën en bouwlaaghoogte onder platte daken wordt nog geaccentueerd door het uitkragende en omlopende balkon van de bovenverdieping rechts. Het dak links wordt afgeboord met geglazuurde staande zwarte pannen; het dak rechts heeft een uitstekende witgeschilderde daklijst. De toegangsdeur onder betonnen, door zwarte tegels afgewerkte luifel wordt geflankeerd door rond gemetselde bloembakken. Deze bloembakken krijgen hier, naast hun decoratieve waarde, ook een belangrijke verbindingswaarde met de tuin. Het linker uitspringende volume heeft een strakke gevel, doorbroken door brede, op de hoek geplaatste vensters, op de begane grond voorzien van fijne ijzeren roedeverdelingen. De hoekstijl wordt hierbij geaccentueerd door hemelblauw geglazuurde baksteen. Boven in de deurtravee trekt een overhoeks venstertje met aflijnende zwarte tegels en glas-in-loodvulling de aandacht. Het terugwijkende rechter, iets hogere volume wordt zeer sterk horizontaal gemarkeerd door een breed venster op de begane grond, een om de hoek doorgetrokken balkon, afgelijnd door zwarte tegels en een overstekende houten kroonlijst. Deze wordt op de rechter hoek gestut door een halfrond gemetselde pilaster met bolornament, voorzien van een vlaggenmast. Het benedenvenster en de drie verticale bovenvensters worden opnieuw geaccentueerd door pilasters van blauwe geglazuurde baksteen. Rechts onderaan draagt een gevelsteen de naam van de architect, gezandstraald in zwart marmoriet.
De vrijstaande rechter zijgevel wordt gemarkeerd door verspringende vensters van divers formaat, op de begane grond met geometrische glas-in-loodmotieven. De overgang naar de halfcirkelvormige uitbouw van de achtergevel is meer uitgewerkt met betonnen luifel en overkragend, afgelijnd terras op de bovenverdieping, opnieuw voorzien van pijlers met bolornament en blauwe afgelijnde vensterstijlen. Vooral de achtergevel is plastisch uitgebouwd met een evenwichtig spel van ronde en kubistische volumes, horizontaal geaccentueerd door de hardstenen dekstenen (in plaats van oorspronkelijke betonplaten) van de terrassen, zwarte tegellateien van de vensters, daklijstpannen en de overstekende kroonlijst. De halfrond uitgebouwde living geeft uit op een overdekt, eveneens afgerond terras dat overgaat in een rechthoekig terras voor de keuken en dat via een trap leidt naar de tuin. Op de bovenverdieping is een breed rechthoekig “gymnastiek-terras” voorzien voor de halfrond uitgebouwde slaapkamer. Het rechter blokvormige volume omvatte oorspronkelijk de kamers voor het personeel.
Het oorspronkelijk interieur werd ontworpen door architect J. Roelant en werd uitgevoerd door de firma E. Kint et fils, ebenisten - decorateurs te Gent. De vormgeving is eenvoudig en zakelijk, maar de luxueuze uitvoering in hout leunt nog aan bij de art deco.
De plattegrond (ook gekend door de bouwaanvraag) en opstand bleven in originele staat bewaard. Deze plattegrond is vrij complex. De inkom is klein en wordt gekenmerkt door rondboogdoorgangen die de strakke rechte lijnen doorbreken en oorspronkelijk voorzien waren van originele lichtarmaturen waarvan één teruggevonden en herplaatst werd bij de rondboogvormige spiegel. Het gebruik van spiegels was typisch voor de art deco periode en moest de ruimtewerking vergroten. De hal met trappenhuis en bordestrap is centraal ingeplant en geeft toegang tot zowel de keuken met uitgebouwde achterkeuken links als de office met diensttrap en de leefruimtes rechts. In de diensttrap geeft een schotellift uit, een teken van streven naar modern comfort in deze woning. De traphal heeft een zwart en witte tegelvloer in dambordpatroon, een typische hoektrap met getrapte houten leuning en wordt verlicht door drie vensters die de vorm van de trap volgen en voorzien zijn van groengekleurd en gestructureerd glas-in-lood met geometrisch patroon. De ruime dubbele leefruimte rechts wordt overvloedig verlicht door de halfronde beglaasde uitbouw en brede hooggeplaatste vensters met geometrische glas-in-loodramen in de zijgevel. Halfzuilen met ingewerkte verlichting markeren de scheiding tussen beide kamers. De parketvloeren, decoratief ingewerkte kasten en radiatorbeschermers onder de brede marmeren vensterbanken, de gordijn- en rolluikbakken met geometrisch “Chinees” motief zijn hier nog getuige van het oorspronkelijke totaalconcept. De keuken is volledig betegels met vierkante witte faiencetegels, bovenaan afgewerkt met een fries van zwart afgeboorde tegels. In de achterkeuken is het originele Zweeds Aga fornuis uit 1932 bewaard. Op de bovenverdieping vinden we dezelfde rondboogdoorgangen als in de gang beneden. In de twee slaapkamers bleven de originele modernistische marmeren schouwen bewaard met dezelfde halfronde zuilen en bolornamenten als in de buitengevels. De kleurencombinaties in het interieur waren oorspronkelijk vrij fel: groen en zwart voor de keukenkasten en –deuren, groene betegeling in het toilet, lambriseringen in groen en goud, felrode gordijnen, zwartgelakte deuren in het bureau. Deze kleurenstelling is niet meer behouden.
Links van het woonhuis en erdoor verbonden met een later gecreëerde doorgang bevinden zich de voormalige magazijnen, later 'Laboratoria Sanagil' en nu het architectenbureau. Opmerkelijk is dat het vooraanzicht van het magazijn in dezelfde kwalitatieve modernistische stijl gerealiseerd werd. Het voorgebouw werd in dezelfde materialen en stijl, eveneens onder plat dak opgetrokken, de erachter gelegen ruimte kreeg een industriële dakconstructie met sheddaken. De verspringende gevelvelden worden gescheiden door een rond uitgemetselde pilaster op de bovenverdieping en gelijkaardige pilaster met bolvorm op de rechter benedenhoek. Uit een confrontatie van het oude beeldmateriaal met de recente foto’s blijkt dat deze voorgevel, na de herbestemming, aangepast werd en onder meer voorzien van nieuwe vensters.
De tuin bestaat uit een voortuin, thans parking, van de straat afgesloten door een lage geschoren ligusterhaag en een rij leilinden. Een pad leidt rechts van de woning naar de diepe achtertuin die achteraan eindigt in een punt. De rechter zijde wordt hier begrensd door een hoge geschoren haag. Een magnolia beschaduwt de zwemkom die op de plaats van een vroegere vijver werd aangelegd. Links achter het woonhuis en palend aan het vroegere bedrijfsgebouw staat een tuinhuisje, in het kadasterarchief geregistreerd op hetzelfde ogenblik als de villa en magazijn doch mogelijk ouder en verwijzend naar het vroegere buitengebied. Het is een geel geschilderd bepleisterd gebouwtje met leien wolvendak en gemarkeerde houten erker met glas-in-loodramen.
Bron: Onroerend Erfgoed, digitaal beschermingsdossier 4.001/44021/111.1, Villa Roelant.
Auteurs: Bogaert, Chris
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
De Pintelaan
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Villa en opslagplaats ontworpen door J. Roelant [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/18216 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.